Brief regering : Managementreactie op en aanbieding van het onderzoek naar de afwikkeling van uitspraken van CBb in de administratie van de NVWA
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 249
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2025
Op 26 september 2023 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (hierna:
CBb1) uitspraken gedaan in procedures van diverse bedrijven tegen de facturen die zij
in de periode van 2016 t/m 2018 en deels 2013 t/m 2016 van de NVWA hebben ontvangen.
Hierover heb ik u op 26 oktober 2023 geïnformeerd (Kamerstuk 33 835, nr. 228) en per 1 juli 2024 zijn de tarieven hierop aangepast (Stcrt. 2024, 19528). In overleg met de sector heeft in 2024 terugbetaling plaatsgevonden door de NVWA
van de facturen waartegen bezwaar is gemaakt.
Voor de gehele afwikkeling van de CBb-uitspraken heb ik KPMG accountants N.V. gevraagd om een rapport van feitelijke bevindingen op te stellen.
Met deze brief bied ik het rapport aan dat KPMG accountants N.V. heeft opgesteld over
hun onderzoek naar de afwikkeling van uitspraken van CBb in de administratie van de
NVWA. Deze uitspraken van het CBb stellen onder meer dat de NVWA bepaalde kostensoorten
die waren meegenomen in de bepaling van de retributietarieven niet in rekening had
mogen brengen. De uitspraken hebben betrekking op zowel kosten van werkzaamheden van
de NVWA als op de kosten van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector B.V.
In deze brief geef ik ook een korte reactie op het onderzoek van KPMG.
Het rapport van KPMG is uitsluitend bedoeld om feitelijke bevindingen te rapporteren.
Van het Ministerie van LVVN wordt verwacht dat het een eigen afweging maakt van deze
bevindingen en zijn eigen conclusies trekt. In deze brief zet ik mijn reactie uiteen.
De meeste bevindingen verduidelijken de gevolgde werkwijze bij de NVWA. Daarmee is
dit een waardevol product waarmee het Ministerie van LVVN inzicht heeft gekregen of
de uitspraak van het CBb op de juiste wijze in de administratie van de NVWA is verwerkt.
Op basis van de feitelijke bevindingen en de toelichting van NVWA (bijlage 2 in het
rapport) concludeer ik dat:
– de toegepaste correctiepercentages, per periode tussen 1 januari 2013 en 31 december
2023, door de NVWA en KDS, met inachtneming van enkele (marginale) afwijkingen waarvoor
een plausibele motivatie van de NVWA aanwezig is, juist zijn verwerkt;
– de geldende retributietarieven met inachtneming van de CBb uitspraken zoals gehanteerd
door de NVWA en KDS over de periode vanaf 26 september 2023 tot en met 31 december
en over 2024 met inachtneming van enkele afwijkingen waarvoor een plausibele motivatie
van de NVWA aanwezig is, juist zijn verwerkt;
– bij de uitgevoerde deelwaarnemingen geen bijzonderheden zijn gerapporteerd.
Bovenstaande in acht nemende concludeer ik dan ook dat geen (aanvullende) corrigerende
maatregelen nodig zijn richting bedrijven en sectorpartijen.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur