Brief regering : Appreciatie van de motie van het lid Kahraman over humanitaire hulp voor specifieke minderheden (Kamerstuk 32623-342)
32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Nr. 349
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2025
Tijdens het plenair debat Syrië d.d. 9 april jongstleden heeft de Minister van Buitenlandse
Zaken toegezegd dat ik uw Kamer zal voorzien van een appreciatie van de motie van
het lid Kahraman (NSC) over humanitaire hulp voor specifieke minderheden (Kamerstuk
32 623, nr. 342). Deze motie constateert dat specifieke gemeenschappen in Syrië niet bereikt worden
met humanitaire hulp en verzoekt de regering om in Europees verband specifiek voor
deze minderheden (christenen, alevieten, druzen, Koerden, etc.) humanitaire hulp beschikbaar
te stellen.
Nederland ondersteunt al jaren humanitaire organisaties die reageren op humanitaire
noden in Syrië. Dat gebeurt door flexibele meerjarige financiering, waardoor onder
andere de Rode Kruisbeweging en VN-organisaties in staat zijn om snel te reageren
bij acute of nieuwe noden. In 2025 gaat er EUR 12 miljoen naar de humanitaire landenfondsen
van de Verenigde Naties, die veel lokale organisaties ondersteunen. Ook het Nederlandse
ngo-platform de Dutch Relief Alliance (DRA) is actief met behulp van EUR 7,9 miljoen onder leiding van ZOA en War Child.
De Europese Commissie (DG ECHO) levert tevens humanitaire hulp. Zo heeft de Commissie
een humanitaire luchtbrugoperatie opgezet voor Syrië, gericht op gezondheidszorg,
onderwijs en onderdak. De humanitaire bijdrage van de Europese Commissie voor 2025
is EUR 182,5 miljoen.
Ik zal in het nieuwe beleidskader voor maatschappelijke organisaties specifiek kijken
naar mogelijkheden om lokale religieuze organisaties te ondersteunen, zoals binnen
het instrument voor het stimuleren van Nederlandse particuliere initiatieven. En er
komt een instrument voor het promoten van mensenrechten en fundamentele vrijheden,
met aandacht voor onder andere de bescherming van religieuze minderheden.
Onpartijdige en non-discriminatoire bescherming en hulpverlening is een kerntaak van
alle humanitaire organisaties. Daarbij staan het leveren van steun op basis van de
grootste noden én ten behoeve van de meest kwetsbare groepen voorop. De focus ligt
bij humanitaire hulp niet op één of meerdere specifieke doelgroepen, organisaties
richten zich op alle mensen in nood. Dat betekent dat ook de benoemde specifieke minderheden
(christenen, alevieten, druzen, Koerden etc.) de meest hulpbehoevenden en kwetsbare
groepen kunnen zijn en dan humanitaire hulp ontvangen. Het is niet conform de humanitaire
principes om hulp beschikbaar te stellen voor specifieke groepen. Om die reden zou
ik de motie moeten ontraden.
Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de zorgen van de Kamer. Onder leiding van
de Syrië-gezant is vorige week een bezoek gebracht aan Syrië waar ook is gesproken
met een groot aantal hulporganisaties, zoals ZOA, VN-organisaties en lokale organisaties.
Tijdens deze gesprekken is ook de mate waarin specifieke gemeenschappen worden bereikt
besproken. Uit die gesprekken komt geen indicatie naar voren dat deze gemeenschappen,
op dit moment, niet worden bereikt. Uiteraard houdt Nederland hierover nauw contact
met partnerorganisaties en blijft aandacht houden voor de positie van alle minderheden.
Als ik de motie zo mag interpreteren dat deze het kabinet oproept om in Europees verband
te pleiten dat humanitaire hulp op basis van de grootste noden en ten behoeve van
de meest kwetsbare groepen wordt gegeven in heel Syrië, inclusief aan deze minderheden
(christenen, alevieten, druzen, Koerden, etc.), kan ik deze oordeel Kamer geven.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp