Brief regering : Beantwoording van overige vragen, gesteld bij het commissiedebat gehouden op 2 april 2025, over de Beleidsbrief voor Ontwikkelingshulp
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 137
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2025
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de resterende vragen gesteld door de leden
Hirsch (GL-PvdA), Boswijk (CDA), Kamminga (VVD), Dobbe (SP), Ram (PVV), De Korte (NSC),
Ceder (ChristenUnie), Van Houwelingen (FvD) en Van Baarle (DENK) inzake de overige
vragen bij het commissiedebat over mijn Beleidsbrief voor Ontwikkelingshulp.1
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Antwoorden van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp op vragen
van de leden Hirsch (GL-PvdA), Boswijk (CDA), Kamminga (VVD), Dobbe (SP), Ram (PVV),
De Korte (NSC), Ceder (ChristenUnie), Van Houwelingen (FvD) en Van Baarle (DENK) inzake
de overige vragen bij het commissiedebat over mijn Beleidsbrief voor Ontwikkelingshulp
Vraag van het lid Hirsch (GL-PvdA)
Zal MVO een speerpunt worden in het handelsbeleid? Is de Minister bereid om schaarse
middelen toe te vertrouwen aan bedrijven die hier leiderschap op tonen? Krijgen de
bedrijven die de OESO-richtlijnen niet expliciet erkennen geen financiering van deze
Minister?
Antwoord
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) is een belangrijk onderdeel
van het Nederlandse handelsbeleid. Het kabinet verwacht van alle bedrijven die internationaal
opereren dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk
verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) toepassen. Daarnaast wordt gewerkt aan Europese
wetgeving. Het kabinet zet zich daarbij in voor een goede ondersteuning van het bedrijfsleven.
Zo kunnen bedrijven met vragen terecht bij het MVO-steunpunt. Ook faciliteert het
kabinet sectorale samenwerking voor bedrijven die samen aan de slag willen met gepaste
zorgvuldigheid.
Het toepassen van de OESO-richtlijnen is een voorwaarde om als bedrijf aanspraak te
kunnen maken op het BHO handelsinstrumentarium. Toetsing is proportioneel en gericht
op verbetering en niet op uitsluiting van het instrumentarium. Echter, als blijkt
dat een bedrijf zich niet aan de gestelde IMVO-voorwaarden houdt, dan kan dit beëindiging
van de steun tot gevolg hebben.
Zoals toegezegd aan uw Kamer ontvangt u de beleidsbrief over het handelsbeleid, waarin
ook wordt ingegaan op IMVO, zo spoedig mogelijk.
Vraag van het lid Hirsch (GL-PvdA)
Wanneer komen de effecten van de bezuinigingen alsnog naar de Kamer toe?
Antwoord
Zoals gebruikelijk rapporteren we over de resultaten van het beleid in het jaarverslag
BHO. Daarnaast wordt het beleid (per begrotingsartikel) elke zeven jaar geëvalueerd
en met een kabinetsreactie aan u aangeboden. Hierin komen de effecten het meest grondig
aan bod. Ik zal in lijn met bestaand beleid daarnaast verslag doen van voortgang van
onderdelen van het nieuwe beleid in brieven die u van mij ontvangt over specifieke
onderwerpen. Ik zie geen reden tot een aparte brief over de verwachte effecten van
het nieuwe beleid. De reguliere verslagen en brieven volstaan daartoe.
Vraag van het lid Hirsch (GL-PvdA)
Zeggen dat voedselzekerheid en water onder klimaat vallen maakt het nog niet waar.
Denkt de Minister dat andere landen hier niet doorheen prikken? Is dit geen ondermijning
van klimaatafspraken? Waarom is klimaat niet opgenomen als aandachtspunt (naar ambtelijk
advies)?
Antwoord
Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit
doen we door onze financiële inzet op watermanagement en voedselzekerheid ook te richten
op het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Water en voedsel
zijn bij uitstek terreinen die door klimaatverandering worden geraakt. Zeker in lage-
en middeninkomenslanden is dit het geval. De inzet op deze thema’s klimaatrelevanter
maken is daarom een noodzaak. Dit sluit aan bij de door ontwikkelingslanden gevraagde
aandacht voor klimaatadaptatie en is in lijn met de klimaatafspraken en de OESO-richtlijnen
inzake klimaatfinanciering.
Er is aandacht voor klimaat daar waar het de effectiviteit van onze hulpinzet ondersteunt.
Bovendien heb ik in de beleidsbrief de voorwaarde gesteld dat Nederland geen kansen
op hulp en handel moet missen door de focus op klimaatrelevante activiteiten.
Vraag van het lid Hirsch (GL-PvdA)
Hebben we nog een Feministisch buitenlandbeleid?
Antwoord
Graag verwijs ik hiervoor naar hetgeen mijn collega Minister Veldkamp daarover heeft
aangegeven in de Kamerbrief inzake Schriftelijk overleg Nationaal Actieplan Vrouwen
Vrede en Veiligheid (uw kenmerk: 26150–223/2025D10667). «Binnen de brede Nederlandse inzet, blijft Nederland zich inspannen voor vrouwenrechten.
Zo zet Nederland zich diplomatiek in voor politieke participatie van vrouwen en voor
het waarborgen van vrouwenrechten in multilaterale fora, bilaterale samenwerking en
via financiering vanuit het Mensenrechtenfonds. Nederland trekt hierin op met gelijkgezinde
landen. Het kabinet zal dat overigens mede in het licht van de taakstelling niet langer
doen in de context van het door het vorige kabinet geïntroduceerde feministisch buitenlandbeleid.»
Vraag van het lid Boswijk (CDA)
Rusland en China lachen zich slap om de westerse wereld. Ze springen handig in het
vacuüm. Het wordt moeilijk voor bedrijven en samenleving om positie te krijgen op
bijvoorbeeld grondstoffen voor energietransitie. Ziet de Minister dit niet aankomen?
Antwoord
Het kabinet vindt het vergroten van de leveringszekerheid van grondstoffen van groot
belang, zoals ook aangegeven in het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96). Het kabinet zet in op het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen
via de Nationale Grondstoffenstrategie (Kamerstuk 32 852, nr. 224). Ook op Europees niveau wordt gewerkt aan de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen,
via de Critical Raw Materials Act. Zoals aangegeven in de beleidsbrief over ontwikkelingshulp
blijft het kabinet in den breedte inzetten op verduurzaming van ketens, waaronder
grondstoffenketens. Dit dient ook een handelsbelang: het verbeteren van omstandigheden
in de keten draagt bij aan een beter investeringsklimaat en minder disrupties in de
toevoer van kritieke grondstoffen, en daarmee aan een grotere leveringszekerheid.
Vraag van het lid Boswijk (CDA)
Begrijpt de Minister dat er meer migratie en vluchtelingenstromen op gang komen als
er bezuinigd wordt op grondoorzaken van migratie?
Antwoord
De relatie tussen grondoorzaken en migratiestromen is complex, want beslissingen van
mensen over migratie worden beïnvloed door talloze factoren. Met het nieuwe beleid
draagt Nederland bij aan veiligheid, stabiliteit en economische ontwikkeling in de
nabuurregio’s en daarmee aan het perspectief van de mensen daar. Nederland blijft
daarnaast inzetten op opvang in de regio. Uit verschillende onderzoeken volgt dat
het aannemelijk is dat voldoende ondersteuning en perspectief voor vluchtelingen in
opvanglanden positief kan bijdragen aan de besluitvorming van vluchtelingen om in
de regio te blijven.
Vraag van het lid Kamminga (VVD)
Good governance is essentieel voor vrede en veiligheid en het ondernemers- en investeringsklimaat.
Deelt de Minister dit belang en waar komt dit terug in haar plannen?
Antwoord
Goed bestuur is inderdaad belangrijk voor veiligheid, stabiliteit en het ondernemers-
en investeringsklimaat. De komende jaren zal ik blijven bijdragen aan het versterken
van het vertrouwen van burgers in formele en informele instanties en het versterken
van rechtszekerheid voor ondernemers. Bijvoorbeeld door goede regelgeving, handhaving
hiervan en de mogelijkheid voor burgers en bedrijven om klachten in te dienen. Ook
via mijn inzet op water, gezondheid en voedselzekerheid besteed ik aandacht aan eerlijke
toegang door het versterken van instanties die daar over gaan (zoals bijvoorbeeld
kadasters). Voor betere wet- en regelgeving voor het bedrijfsleven werken we bijvoorbeeld
samen met internationale instellingen als de Wereldbank en de International Development
Law Organization (IDLO). En samen met Europese partners helpen we bijvoorbeeld overheden
in ontwikkelingslanden om hun regelgeving op het gebied van aanbestedingen te verbeteren.
Daarnaast ondersteunen we anti-corruptieprogramma’s, via organisaties zoals het IMF.
Vraag van het lid De Korte (NSC)
Hoe zorgt de Minister ervoor dat ze aandacht heeft voor leefbaar loon in haar subsidiebeleid?
Antwoord
In Nederland is naleving van de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen
inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen een voorwaarde voor het verkrijgen van
financiële ondersteuning bij internationale handels- en investeringsactiviteiten.
In deze OESO-Richtlijnen staat dat multinationale ondernemingen die in andere landen
actief zijn, bijvoorbeeld via hun waardeketen, er voor moeten zorgen dat lonen tenminste
voldoende zijn om in de eerste levensbehoeften van de werknemers en hun gezinnen te
voorzien. Dit sluit aan bij de leefbaar loon definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie.
Via partnerschappen met maatschappelijke organisaties wordt ingezet op het bevorderen
van leefbare lonen.
Vraag van het lid Dobbe (SP)
Is de Minister bereid een nieuwe bijdrage te doen dit najaar aan het mondiale fonds
tegen AIDS-bestrijding?
Antwoord
Een mogelijk nieuwe bijdrage aan het Global Fund ter bestrijding van tuberculose,
hiv-aids en malaria zal worden meegenomen in een integrale afweging op multilaterale
gezondheidsbijdragen. Naast het Global Fund gaat het om de financieringsmodaliteit
van de Wereldbank voor de gezondheid van moeders en kinderen (de Global Financing
Facility), om GAVI, de wereldwijde alliantie die kinderen beschermt tegen infectieziektes,
UNFPA, de WHO en UNAids.
Deze fondsen vormen een efficiënte manier om op schaal impact te bereiken voor de
gezondheid van vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Bijkomend voordeel is dat deze
mondiale fondsen samenwerken met Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.
Vraag van het lid Van Baarle (DENK)
Bezuiniging op UNRWA is een schande. Hoe valt dit te rijmen? Hoe gaat de Minister
garanderen dat het bedrag dat hier beschikbaar voor is gesteld ook beschikbaar blijft
voor de Palestijnen? En hoe gaat de Minister dit concreet invullen?
Antwoord
De Tweede Kamer heeft een amendement op de BHO-begroting aangenomen waarmee de Nederlandse
financiële bijdrage aan UNRWA de komende jaren geleidelijk wordt verlaagd naar 1 miljoen
EUR in 2029. Direct na goedkeuring van de begroting door de Eerste Kamer is de bijdrage
van 15 miljoen EUR voor 2025 aan UNRWA overgemaakt.
Daarnaast is in het amendement opgenomen dat de vrijgevallen middelen worden ingezet
ten behoeve van noodhulp. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief Humanitaire hulp en
diplomatie 2025 van 1 april jl. wordt er via UNICEF vier miljoen vrijgemaakt ten behoeve
van Gaza. Voor de vervolgjaren zal er telkens gekeken worden naar de beste invulling
van de resterende middelen, al naar gelang de noden.
Vraag van het lid Ram (PVV)
Er is sprake van corruptie en fraude bij USAID. Ngo’s moeten zich alleen nog richten
op focusgebieden. Kan de Minister met een stofkam door ngo's gaan waar Nederland zaken
mee doet? En kan de Minister subsidies stoppen voor ngo's die niet voldoen en niet
bijdragen aan Nederlandse belangen?
Antwoord
Maatschappelijke organisaties kunnen een belangrijke rol spelen bij effectieve ontwikkelingshulp.
We blijven daarom samenwerken met deze organisaties als dit de belangen van Nederland
ondersteunt, of als samenwerking bijdraagt aan de kernthema’s van ons beleid. Besluiten
om maatschappelijke organisaties te financieren worden altijd zorgvuldig genomen.
Zo wordt de organisatorische capaciteit van alle ontvangers van financiering onderzocht
via de zogenaamde ORIA-beoordelingen (Organizational Risk and Integrity Assessment). Hierin worden risico’s op fraude meegenomen. Organisaties hebben meldplicht bij
vermoedens van fraude en onderzoeken ook dergelijke vermoedens. BZ hanteert daarnaast
een zero tolerance for inaction-beleid, dat wil zeggen dat het niet optreden bij duidelijke signalen van fraude of
corruptie niet getolereerd wordt. Meldingen of aanwijzingen van fraude worden serieus
genomen en onderzocht en partners die niet of te traag reageren op deze signalen kunnen
rekenen op opschorting van financiering of beëindiging van de samenwerking. Over vermoedens
van fraude en de uitkomsten van onderzoeken daarnaar wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd.
Vraag van het lid Ceder (ChristenUnie)
Kan de Minister antwoord geven op de uitvoering van de motie Ceder c.s.? Heeft de
Minister recent met VS regering gesproken en de zorgen van het parlement over het
stopzetten van de hulp uitgesproken? Wat was de reactie van de VS? Is er binnen Europa
verkend hoe levensreddende hulp kan worden voortgezet?
Antwoord
Nederland staat in contact met de Verenigde Staten over de opheffing van USAID en
blijft hierover in gesprek. Dit gebeurt via de ambassade in Washington en in EU-verband.
Het is momenteel niet eenvoudig dit gesprek te voeren, omdat de Amerikaanse hulpstructuur
aanzienlijk wordt hervormd, veel medewerkers zijn ontslagen en een nieuwe structuur
nog niet operationeel is. Het is nog onduidelijk hoe de VS het beleid inzake ontwikkelingshulp
en humanitaire hulp gaat vormgeven.
Ook binnen de EU wordt gesproken over de opheffing van USAID en wordt in kaart gebracht
welke effecten dit heeft op ontwikkelingshulpprogramma’s. Voor de inzet op humanitaire
hulp geldt dat de EU reeds een van de grootste donoren is en dat financiering van
hulp zal worden voortgezet, binnen de geldende financiële kaders.
Vraag van het lid Van Houwelingen (FvD)
Zorgwekkend dat het ministerie heeft samengewerkt met USAID. Waaruit bestaat en/of
bestond deze samenwerking? Werkt het ministerie nog steeds samen? Klopt het dat Nederland
sinds 2014 aan USAID 18.5 mln USD heeft betaald?
Antwoord
Nederland heeft tussen 2014 en 2024 EUR 18,5 miljoen bijgedragen aan projecten via
USAID. Het ging in totaal om vier programma’s gericht op voedselzekerheid, veiligheid
en rechtsorde, en water. Er staan op dit moment geen nieuwe betalingen gepland via
USAID. U ontvangt vandaag de antwoorden op vragen van het lid Ram (PVV), waarin ik
in meer detail inga op de betalingen aan USAID.
Vraag van het lid Ceder (ChristenUnie)
Denk ook aan jongeren en kinderen. In hun investeren is investeren in de hele samenleving,
zou de Minister dit niet prioriteit moeten geven?
Antwoord
Nederland blijft oog houden voor jongeren en kinderen. Er wordt ingezet op kinderen
middels verschillende programma’s, bijvoorbeeld gericht op het tegengaan van kinderarbeid
of kindhuwelijken. Ook ondersteunt Nederland zowel jongeren als kinderen binnen opvang
in de regio middels het PROSPECTS partnerschap.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp