Brief regering : Stand van zaken Uitvoeringsprogramma toekomstvisie gewasbescherming 2030 - april 2025
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 706
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken en enkele recente ontwikkelingen
ten aanzien van het Uitvoeringsprogramma toekomstvisie gewasbescherming 2030 (UP).
Binnen het UP wordt vooral gewerkt aan het terugdringen van de afhankelijkheid van
boeren en tuinders van gebruik van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen. Dit sluit
aan bij mijn aanpak gewasbescherming langs drie lijnen, zoals eerder in november 2024
geschetst (Kamerstuk 27 858, nr. 683):
– toelating van gewasbeschermingsmiddelen en de goedkeuring van werkzame stoffen;
– gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en -maatregelen;
– naleving van wettelijke (gebruiks)voorschriften en handhaving van de regelgeving.
Tevens doe ik met deze brief enkele toezeggingen gestand en geef ik invulling aan
een tweetal moties.
Jaarplan UP
Hierbij bied ik u het jaarplan 2025 van het UP aan. Dit is door de stuurgroep van
het UP in haar vergadering van eind januari 2025 vastgesteld. Hiermee voldoe ik aan
de toezegging om begin 2025 het jaarplan 2025 van het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie
gewasbescherming 2030 naar de Kamer sturen, inclusief de lijst met vraagstukken (TZ202412–009).
Knelpunten in de teelt van gewassen
Er leven steeds meer zorgen binnen uw Kamer en de verschillende sectoren over de beschikbaarheid
van een effectief middelen- en maatregelenpakket.
Binnen de overlegstructuur van het UP is er een werkgroep actuele vraagstukken met
sectorvertegenwoordigers, teeltadviseurs en overheidspartijen1 die op regelmatige basis bekijkt welke gewasbeschermingsknelpunten bestaan in de
verschillende teeltsectoren. De sectorpartijen hebben zich voorgenomen om voor deze
knelpunten oplossingen te zoeken. Hierbij bieden de overheidspartijen ondersteuning.
Zo kan het bedrijfsleven voor praktijkgericht onderzoek naar alternatieve gewasbeschermingspraktijken
een aanvraag indienen voor een publiek-private-samenwerkingsproject (PPS-project).
Eén april jongstleden is de oproep nieuwe projecten in 2026 geopend. Verder is via
het Fonds kleine toepassingen, financiële ondersteuning mogelijk voor het verkrijgen
van toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen voor kleine teelten. Ook kan de sector
gebruik maken van de mogelijkheid om een vrijstelling aan te vragen voor het gebruik
van een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddelen in acute noodsituaties op het gebied
van gewasbescherming. Ik kan, als Minister van LVVN, deze vrijstellingen verlenen
voor beperkte tijd (120 dagen).
Met het aanbieden van het overzicht van knelpunten geef ik invulling aan de motie
van de leden Flach en Vedder (Kamerstuk 27 858, nr. 690) en beschouw ik deze als afgedaan. Ik zal uw Kamer in het vervolg jaarlijks informeren
over het overzicht van knelpunten.
Monitoring UP
Om jaarlijks de voortgang van de doelen te monitoren uit het UP zijn inmiddels zestien
indicatoren opgesteld (Kamerstuk 27 858, nr. 678). Ik heb uw Kamer tijdens het Commissiedebat Gewasbescherming op 27 november jl.
toegezegd dat ik u in het eerste kwartaal informeer over het mogelijk actualiseren
van het UP in relatie tot de uitkomsten van de monitoringsrapportage (TZ202412–011).
Uitgangspunt is dat de monitoring zoveel mogelijk gebruik maakt van bestaande data
en dat indicatoren jaar op jaar reproduceerbaar zijn, om zo stabiele, meerjarige trends
te kunnen bieden over de voortgang.
Op dit moment wordt de monitoringsrapportage 2024 samengesteld, deze verwacht ik rond
de zomer met uw Kamer te kunnen delen. Het vorige monitoringsrapport is in november
jongstleden met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 27 858, nr. 683). Om optimaal aan te kunnen sluiten bij het proces van het opstellen van het Jaarplan
van het UP is besloten de monitoring vanaf heden eerder in het jaar uit te voeren.
Hierdoor kunnen de resultaten telkens optimaal mee worden genomen tijdens het opstellen
van het jaarplan, in eerste instantie voor het jaar 2026.
Kwantitatieve tussendoelen
Begin 2024 is uw Kamer geïnformeerd over het intrekken van het Commissievoorstel voor
een Verordening Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (SUR) door de Europese
Commissie (Kamerstukken 21 501-32, nr. 1617 en 27 858, nr. 648). Dit Commissievoorstel voorzag in wettelijke reductiedoelen voor chemische gewasbeschermingsmiddelen
op niveau van de EU en in de lidstaten.
Mijn beleidsinzet blijft overeind om de afhankelijkheid en het gebruik van chemisch-synthetisch
gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Daarop zijn de drie strategische doelen
van het UP gericht. Dit zijn de doelen waar ik aan wil werken, samen met de partijen
in het UP. Binnen het UP wordt gewerkt met een jaarplancyclus en jaarlijkse monitoring.
Hiermee zijn de partners in het UP in staat om de voortgang richting de doelen te
monitoren en indien nodig bij te sturen.
Langs deze weg volg ik of de doelen gehaald gaan worden en acht ik het stellen van
tussendoelen niet noodzakelijk.
Daarmee beschouw ik de motie van lid Vestering (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1346) als afgedaan.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur