Brief regering : Uitkomsten verkenning klimaatmaatregelen financiële sector
32 013 Toekomst financiële sector
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 304
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2025
In maart 2023 kondigde de toenmalige Minister van Financiën, mede namens de toenmalige
Minister voor Klimaat en Energie, aan een verkenning te starten naar eventuele klimaatmaatregelen
voor de financiële sector.1 Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Klimaat en Groene Groei,
over de uitkomsten van deze verkenning.
Op basis van de verkenning heb ik, zoals ik al schreef in mijn visie op de financiële
sector van 20 januari2, besloten om niet over te gaan tot nationale klimaatwetgeving voor de financiële
sector. In deze brief licht ik dit toe. Ik stuur ook gelijktijdig de door KPMG opgestelde
voortgangsrapportage over het Klimaatcommitment naar uw Kamer en beschrijf wat mijn
inzet is ten aanzien van duurzame financiering.
Samenvatting opgehaalde reacties
Aan de verkenning is invulling gegeven met een openbare internetconsultatie van verschillende
maatregelen en twee ronde tafels met de sector, experts en maatschappelijke organisaties.
In de bijlage vindt u een uitgebreid verslag van de reacties die zijn ontvangen als
onderdeel van de verkenning.
Drie denkrichtingen zijn expliciet verkend:
1. een inspanningsverplichting voor financiële instellingen om financieringen en beleggingen in lijn te brengen
met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs;
2. een verplichting voor financiële instellingen om een klimaatplan op te stellen, met duidelijke regels over de inhoud en de verplichting ook uitvoering
te geven aan dat plan, en;
3. een uitbreiding van de wettelijke eisen om betrokkenheidsbeleid (engagement) te voeren op het gebied van klimaat.
Partijen zijn daarnaast in brede zin bevraagd naar hun ideeën om de bijdrage van de
financiële sector aan de klimaattransitie te versterken.
Uit de verkenning blijkt dat het belang van de klimaattransitie door de geconsulteerde
partijen unaniem wordt onderschreven. Er wordt gemengd gedacht over nationale wettelijke
klimaatmaatregelen voor de financiële sector.
Voorstanders van additionele nationale wetgeving wijzen op de in hun ogen beperkte
effectiviteit van bestaande Europese wetgeving, omdat deze te veel zou focussen op
transparantie en mitigatie van risico's en te weinig op het vergroenen van kapitaalstromen.
Bovendien noemen sommige voorstanders dat nationale wetgeving voor een gelijk speelveld
in de financiële sector in Nederland zou kunnen zorgen, mede omdat Europese regelgeving
zoals een klimaatplanverplichting3 niet op alle Nederlandse financiële instellingen van toepassing is en omdat niet
alle Nederlandse financiële instellingen het Klimaatcommitment4 hebben ondertekend.
Tegenstanders van additionele nationale wetgeving noemen dat er al veel regelgeving
vanuit Europa op de financiële sector afkomt en dat het effect daarvan eerst moet
uitkristalliseren voor er additionele nationale maatregelen kunnen worden genomen.
De Europese regelgeving is volgens tegenstanders bovendien complex, niet altijd consistent
en coherent, en bevat soms dubbele rapportagelasten. Ook stellen veel tegenstanders
dat nationale regelgeving vooral zou leiden tot extra regeldruk en niet bevorderlijk
zou zijn voor het gelijke speelveld binnen de Europese Unie. Verder wordt vaak naar
voren gebracht dat eventuele overheidsmaatregelen vooral gericht dienen te zijn op
verduurzaming van de reële economie en er niet toe dienen te leiden dat deze verduurzaming
de facto wordt afgedwongen via regelgeving voor de financiële sector. Partijen wijzen
in algemene zin op het belang van voorspelbaar en consistent overheidsbeleid voor
de reële economie. Overigens wijzen tegenstanders van additionele nationale wetgeving
er daarbij op dat zij geenszins tegenstander van verduurzaming zijn.
Analyse en uitkomsten
Er is een aantal redenen waarom ik het niet wenselijk vind om over te gaan tot additionele
nationale wetgeving, bovenop alle Europese regelgeving die er al is.
Ten eerste zijn de onderzochte maatregelen in mijn ogen niet het geëigende instrument
om bredere duurzaamheidsdoelstellingen te halen. De in de verkenning onderzochte en
opgebrachte maatregelen zijn niet doeltreffend dan wel niet doelmatig om de bijdrage van de financiële sector aan de transitie te vergroten. Voor de meeste
onderzochte maatregelen is de effectiviteit voor verduurzaming in de reële economie
niet helder omdat financiële instellingen ook simpelweg kunnen «verduurzamen» door
emissie-intensieve activa af te stoten. Het stopzetten van financiering aan emissie-intensieve
industrieën die moeten hervormen, zoals staal en cement, zal niet per definitie bijdragen
aan de verduurzaming van de reële economie. Deze sectoren hebben immers juist financiering
nodig om te kunnen vergroenen. De onderzochte maatregelen zijn daarmee onvoldoende
doeltreffend. Het door enkele partijen genoemde idee om financiële instellingen te verplichten
om meer te investeren in de energietransitie belemmert financiële instellingen om
zelfstandig een adequate risico-rendementsafwezig te maken. Dit kan de soliditeit
van financiële instellingen ondermijnen. Bovendien is het beleggings- en investeringsbeleid
van instellingen primair aan de onderneming zelf. Deze maatregel is hiermee niet doelmatig. Verduurzaming van de economie zou primair gericht moeten zijn op partijen in de
reële economie via een afgewogen pakket aan normeren, beprijzen en subsidiëren.
Ten tweede kunnen nationale maatregelen nadelige gevolgen hebben voor de concurrentiepositie
van de Nederlandse financiële sector, die bij uitstek internationaal opereert. Er
is bovendien ongewenste overlap tussen de onderzochte varianten en verplichtingen
die reeds uit (recente) Europese wetgeving voortvloeien, terwijl mijn inzet juist
is om dit soort overlap te voorkomen. Ook is er in het hoofdlijnenakkoord afgesproken
dat er geen nieuwe nationale koppen komen op Europees beleid.
Prioriteiten komende periode
In het regeerprogramma schrijft het kabinet dat de investeringsopgave van de klimaat-
en energietransitie niet enkel door publieke middelen gedragen kan worden. Samen met
de Minister van Klimaat en Groene Groei zal ik de financiële sector blijven aanmoedigen
om de kansen voor verdere vergroening te grijpen. De voortgangsrapportage 2024 van
het vrijwillige Klimaatcommitment laat zien dat er goede stappen zijn gezet. Het Ministerie
van Financiën en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei zijn in gesprek met de
ondertekenaars van het Klimaatcommitment over hoe de impact verder kan worden vergoot
en de rapportagelasten verminderd. Ook worden de financieringstafels, die de partijen
van het Klimaatcommitment samen met Invest-NL en de overheid organiseren, doorgezet.
Deze tafels richten zich op het wegnemen van knelpunten voor financiering van de transitie.
Klimaatverandering en de transitie zijn van invloed op macro-economische factoren
zoals inflatie, economische groei en financiële stabiliteit. Deze duurzaamheidsrisico’s
leiden tot financiële risico’s. Ik vind het belangrijk dat financiële instellingen
deze risico’s beheersen en dat de goede stappen worden voortgezet die financiële instellingen
en de toezichthouders hebben genomen.
Tot slot
Ik hoop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd over de uitkomsten van de
verkenning. Zoals ik eerder opmerkte in mijn visie op de financiële sector mogen wij
trots zijn op de sterke financiële sector die wij in Nederland hebben. Dat geldt ook
voor de rol die de sector neemt in de verduurzaming van de economie. Ik zie er naar
uit om de Nederlandse financiële sector bij haar ambities te blijven ondersteunen.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën