Brief regering : Onderzoek naar bruggen en viaducten i.v.m waterstofverbrossing
36 600 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2025
Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2025
Naar aanleiding van het instorten van de Carolabrug in Dresden (Duitsland) op 11 september
2024 heeft Rijkswaterstaat intern een inventariserend onderzoek gedaan naar soortgelijke
bruggen en viaducten in Nederland, om zo vast te stellen of de veiligheid geborgd
is en of eventueel aanvullende maatregelen nodig zijn. Op het onderzoek is een second
opinion uitgevoerd door TNO, TU Delft en TU Eindhoven.
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten en de maatregelen die Rijkswaterstaat
neemt.
Uit de huidige resultaten van Duitse onderzoeken naar het instorten van de Carolabrug
blijkt dat er meerdere aspecten een rol hebben gespeeld, maar dat de hoofdoorzaak
waterstof geïnitieerde spanningscorrosie is. Dit proces wordt waterstofverbrossing
genoemd. Hierbij ontstaan in het staal kleine scheurtjes, vanwege corrosie vóór het
aanbrengen van de corrosiebescherming. Bepaalde type staalsoorten die werden gebruikt
in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw kunnen in meer of mindere mate gevoelig zijn
voor waterstofverbrossing. Als waterstofverbrossing zich voordoet, is er een verhoogde
kans op scheurvorming, waardoor de wapening zijn functie verliest en de constructie
zou kunnen bezwijken. Materiaalonderzoek aan het voorspanstaal kan aantonen of dit
risico op waterstofverbrossing daadwerkelijk aanwezig is.
Naar aanleiding van het incident in Duitsland heeft Rijkswaterstaat bruggen en viaducten
geïnventariseerd waarin voorspanstaal is toegepast, dat mogelijk gevoelig is voor
waterstofverbrossing. Rijkswaterstaat heeft 13 van dit soort objecten in beheer (zie
bijlage tabel 1). Het exacte staaltype en de methode van verwerking van het staal
tijdens de bouwfase zijn belangrijke aspecten die (ook al eerder) onderzocht zijn
om vast te stellen of er een vergelijkbare situatie zou kunnen voorvallen zoals in
Dresden. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen voor een acuut veiligheidsrisico,
aangezien de specifieke combinatie van staaltype en de methode van verwerking van
staal waarvan sprake was bij de Carolabrug, bij de Nederlandse bruggen en viaducten
niet aanwezig is.
Maatregelen Rijkswaterstaat
In het kader van de evaluatie van de instorting van de Carolabrug heeft Rijkswaterstaat
contact gehad met Duitsland over hoe zij sinds de instorting omgaan met de in hun
geval ca. 700 bruggen die mogelijk gevoelig zijn voor waterstofverbrossing. Daarnaast
heeft Rijkswaterstaat het interne onderzoek met daarin voorgestelde maatregelen om
de veiligheid te kunnen blijven waarborgen voor een second opinion voorgelegd aan
TNO, TU Delft en TU Eindhoven. De second opinion bevestigt dat er geen directe beheersmaatregelen
benodigd zijn zoals het beperken van het verkeer.
Er worden vijf aanbevelingen gedaan om een goed beeld te behouden van de toekomstige
situatie en eventuele veiligheidsrisico’s: inspectie, monitoring, vaststellen type
staal, aanvullende rekenkundige beoordeling en eventueel versterken van de brug of
het viaduct. Rijkswaterstaat volgt deze aanbevelingen op. Uiteindelijk zullen de betreffende
bruggen en viaducten van Rijkswaterstaat vervangen gaan worden, waarbij deze objecten
prioriteit krijgen in de planning om ze met voorrang te gaan vervangen.
In de tussentijd worden er zo nodig aanvullende beheersmaatregelen genomen. Tot aan
moment van vervanging wordt ieder viaduct steeds individueel beoordeeld – en wanneer
daar aanleiding toe is zal Rijkswaterstaat passende beheersmaatregelen nemen door
bijvoorbeeld een viaduct af te sluiten voor verkeer of door een tijdelijke ondersteuningsconstructie
te plaatsen. Op basis van de beoordeling kan het ook zo zijn dat vervanging wordt
uitgesteld, vanwege nieuwe inzichten.
De opgave ten aanzien van waterstofverbrossing maakt deel uit van de grotere Vernieuwingsopgave
op de netwerken van Rijkswaterstaat. Binnen deze opgave pakt Rijkswaterstaat de komende
jaren honderden betonnen, stalen en beweegbare bruggen en viaducten aan.
Tot slot wil ik benadrukken dat Nederlandse bruggen en viaducten veilig zijn en er
regelmatig inspecties plaatsvinden. Als er een risico optreedt, neemt Rijkswaterstaat
beheersmaatregelen, zoals vrachtwagens tijdelijk laten omrijden, de snelheid tijdelijk
omlaag brengen of soms een constructie onder een brug plaatsen totdat de brug gerenoveerd
of vervangen is. Op deze wijze wordt de veiligheid van onze bruggen en viaducten geborgd
zodat deze veilig gebruikt kunnen blijven worden, nu en in de toekomst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
BIJLAGE
Tabel 1
Naam object
Locatie object
stichtjaar
J.F.Kennedyweg
Over A16 Rotterdam (24)
1962
Steenenhoek oost
In A27 bij Gorinchem
1959
Steenenhoek west
In A27 bij Gorinchem
1959
Cadettencamp Oost
In A27 bij Breda
1961
Cadettencamp West
In A27 bij Breda
1961
Spoorviadukt noord
In A67 bij Geldrop
1962
Spoorviadukt zuid
In A67 bij Geldrop
1962
Oosterhoutse Brug Noord
In A27 bij Oosterhout
1960
Oosterhoutse Brug Zuid
In A27 bij Oosterhout
1960
Rozendaals viaduct – Oost
In A12 bij Arnhem
1957
Rozendaals viaduct – West
In A12 bij Arnhem
1957
Algerabrug
Brug SVK Hollandsche IJssel
1958
V20–13 /Kleinpolderplein
In A20->A13 Rotterdam
1969
Daarnaast zijn er bij Rijkswaterstaat nog 4 viaducten bekend, in het beheer bij de
Provincie Overijssel en de gemeente Rotterdam, die met dezelfde typen voorspanstaal
zijn gebouwd. Deze beheerders zijn door Rijkswaterstaat geïnformeerd over deze problematiek.
Indieners
-
Indiener
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat