Brief regering : Beleidsreactie op het inspectierapport ‘Justitiële aanpak van relationeel geweld in Caribisch Nederland
28 345 Aanpak huiselijk geweld
Nr. 284
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2025
Met deze brief geven wij uw Kamer de beleidsreactie op het inspectierapport «Justitiële
aanpak van relationeel geweld in Caribisch Nederland» van de Raad voor de rechtshandhaving
(hierna: de Raad). Dit inspectierapport hebben wij op 9 december 2024 naar uw Kamer
gestuurd (Kamerstuk 28 345, nr. 280). Het rapport is het resultaat van vervolgonderzoek naar aanleiding van eerder inspectieonderzoek
van de Raad in 2020.1
Bevindingen van de Raad
De Raad trekt de volgende twee hoofdconclusies:
1. De justitiële partijen handelen in voldoende mate conform de aanwijzing relationeel
geweld van de Procureur-Generaal (PG), maar voldoen (nog) niet aan alle randvoorwaarden.
○ De samenwerkingsafspraken tussen het Openbaar Ministerie, het Korps Politie Caribisch
Nederland (KPCN) en de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN) zijn recent
schriftelijk vastgelegd en dienen actueel gehouden te worden.
○ Het Openbaar Ministerie dient conform de aanwijzing relationeel geweld tenminste eenmaal
per jaar te rapporteren aan de PG over de justitiële samenwerking in de aanpak van
relationeel geweld.
○ De justitiële samenwerking met betrekking tot strafvordering vindt volgens de Raad
in voldoende mate conform de aanwijzing relationeel geweld plaats. Knelpunten in deze
samenwerking dienen aan de orde te komen in het gesprek tussen het Openbaar Ministerie
en de PG.
○ De Raad is positief over de wijze waarop het Openbaar Ministerie, het KPCN, de SRCN
en de Voogdijraad Caribisch Nederland elkaar op casusniveau weten te vinden wanneer
de uitwisseling van informatie noodzakelijk is. De Juridische Handreiking BES van
het Ministerie van VWS is hiervoor een belangrijke leidraad.
○ De Raad constateert dat het capaciteitstekort binnen de basispolitiezorg van het KPCN
een belangrijk knelpunt is dat van invloed kan zijn op het verdere verloop van meldingen
van huiselijk geweld of kindermishandeling.
○ Bij de heenzending van verdachten neemt het Openbaar Ministerie niet altijd direct
een afdoeningsbeslissing. De aanwijzing relationeel geweld stelt dat het Openbaar
Ministerie erop toe ziet dat zo mogelijk direct een afdoeningsbeslissing wordt genomen.
○ Tenslotte constateert de Raad, vooruitlopend op zijn onderzoek naar de inrichting
van de rechtshandhaving op Saba en Sint Eustatius, dat er in de strafrechtelijke aanpak
in Caribisch Nederland, niet alleen met betrekking tot specifiek relationeel geweld,
een risico op rechtsongelijkheid bestaat doordat het Openbaar Ministerie op Saba en
Sint Eustatius in voorliggende zaken een andere afweging maakt ten aanzien van inverzekeringstelling
en voorlopige hechtenis dan op Bonaire. Dit komt doordat er op de bovenwindse eilanden
naast de beschikbare politiecellen geen detentiefaciliteit bestaat.
2. Het merendeel van de in 2020 door de Raad gedane aanbevelingen is (deels) opgevolgd:
relationeel geweld krijgt nadrukkelijker de aandacht die het verdient.
○ Wel constateert de Raad dat de sturing op deze aanbevelingen door de Minister van
Justitie en Veiligheid onvoldoende is geweest en dat de maatregelen die de Minister
in 2020 heeft aangekondigd daarna uit zicht zijn geraakt bij het ministerie, het Openbaar
Ministerie en het KPCN, mede doordat er geen overdracht heeft plaatsgevonden tijdens
de personele wisselingen die in deze periode hebben plaatsgevonden.
De Raad doet de volgende nieuwe aanbevelingen:
Aan het OM BES:
• Zorg voor een ketenbrede implementatie van de vastgestelde werkafspraken over de aanpak
van relationeel geweld op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en voor periodieke evaluatie.
• Rapporteer met ingang van 2024 tenminste jaarlijks aan de PG, overeenkomstig de aanwijzing
relationeel geweld van de PG. Betrek omstandigheden die zich in de context van Caribisch
Nederland voordoen en invloed kunnen hebben op de (uit-)werking van de aanwijzing
relationeel geweld.
• Zorg dat de dossiers inzake relationeel geweld als zodanig herkenbaar zijn en met
prioriteit beoordeeld worden. Spreek daarvoor een termijn af.
Aan het KPCN:
• Intensiveer én borg bij de basispolitiezorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba de
opbouw en het in stand houden van kennis ten aanzien van relationeel geweld. Zorg
voor het vergroten van de bewustwording rondom dit thema, zodat meldingen van relationeel
geweld beter herkend en onderkend worden.
• Zorg op Saba en op Sint Eustatius voor een eigen aandachtsfunctionaris en/of train the trainer relationeel geweld.
Aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid:
• Stuur, meer dan voorheen, integraal op de opvolging van aanbevelingen van de Raad
en stem dit af met de uitvoeringsorganisaties (beheersen, intern toezicht en verantwoording).
Tenslotte adresseert de Raad de volgende twee punten in een slotbeschouwing:
• De Raad spreekt de verwachting uit dat de Minister van JenV de inzet van middelen
continueert voor het ontwikkelen en implementeren van een ketenmonitor voor de justitiële
keten in Caribisch Nederland. De Raad geeft daarbij graag in overweging om relationeel geweld als pilot te gebruiken bij de monitor.
• De Raad spreekt nogmaals zijn zorg uit voor wat betreft het beschreven knelpunt (voor
het KPCN en het OM BES) rondom inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis dat zich
op Saba en Sint Eustatius voordoet, als gevolg van het ontbreken van een detentiefaciliteit
op deze eilanden. De afwegingen die het Openbaar Ministerie hiertoe moet maken zijn
ten aanzien van verdachten op Saba en Sint Eustatius anders dan op Bonaire. De Raad
neemt dit knelpunt mee in diens onderzoek naar de inrichting van de rechtshandhaving
op Saba en Sint Eustatius.
Beleidsreactie
Wij zijn de Raad erkentelijk voor het onderzoek en de gedane aanbevelingen. Deze helpen
ons het beleid en de aanpak ten aanzien van huiselijk geweld en kindermishandeling
(relationeel geweld) in Caribisch Nederland samen met de betrokken organisaties te
verbeteren. Het is belangrijk dat wij samen met de openbare lichamen hierin ook de
komende jaren verdere stappen zetten. Huiselijk geweld en kindermishandeling hebben
vaak een enorme impact op slachtoffers en kunnen zelfs een fatale afloop hebben –
relatief vaak voor vrouwen, weten we op basis van internationale en nationale femicidecijfers.
Ook op de lange termijn kunnen de gevolgen van dit geweld ingrijpend zijn. Juist in
de kleine gemeenschappen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is het belangrijk dat
familieleden, vrienden, omstanders en professionals weten hoe hierover het gesprek
aan te gaan, hoe te handelen als er sprake is of als er vermoedens bestaan van dit
geweld én dat daartoe goede mogelijkheden bestaan.
Het kabinet bereidt momenteel voor Caribisch Nederland de aanvaarding voor van het
Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen
vrouwen en huiselijk geweld (het Verdrag van Istanbul) en het Verdrag van de Raad
van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel
misbruik (Verdrag van Lanzarote). De vereisten die deze verdragen stellen bieden een
belangrijke basis voor het voorkomen en bestrijden van deze delicten. De Ministeries
van VWS, JenV, OCW en SZW bereiden momenteel een nieuw bestuursakkoord voor met de
openbare lichamen inzake de aanpak van geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld en kindermishandeling.
Hierin zal de verdere implementatie van de eisen van de genoemde verdragen centraal
staan, inclusief voorstellen voor de benodigde wetgeving.
De politie en justitieorganisaties spelen een belangrijke rol in het stoppen van geweld,
het beschermen van zowel slachtoffers als samenleving en het vervolgen en berechten
van verdachten. De strafrechtelijke aanpak is van belang om duidelijke normen te stellen
en om deze te handhaven. Zo kan ook worden voorkomen dat het geweld zich in de toekomst
opnieuw zal voordoen. De strafrechtelijke aanpak van politie en justitieorganisaties
is onderdeel van een bredere aanpak, waarin naast repressie ook brede maatschappelijke
bewustwording, preventie, het herkennen van signalen en de inzet van de juiste zorg
en hulpverlening van belang zijn. Een goede samenwerking tussen de openbare lichamen,
de advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling, zorg- en hulpverlening,
politie en justitieorganisaties is hiervoor cruciaal, en moet gericht zijn op zowel
(potentiële) slachtoffers als (potentiële) plegers. Het uitgangspunt in de aanpak
van relationeel geweld is dat deze gericht is op het stoppen van geweld en het verkrijgen
en behouden van duurzame veiligheid. Waar mogelijk op vrijwillige basis, en waar nodig
gedwongen, door middel van strafrechtelijke interventies, civielrechtelijke interventies
(bijvoorbeeld jeugdbescherming) en/of bestuursrechtelijke interventies (bijvoorbeeld
het tijdelijk huisverbod, waarvan momenteel ook voor de BES-eilanden een werkproces
wordt voorbereid).
De Raad constateert dat relationeel geweld in Caribisch Nederland nadrukkelijker de
aandacht krijgt die het verdient en dat de justitiële partijen voldoende werken conform
de aanwijzing relationeel geweld van de PG, maar (nog) niet voldoen aan alle randvoorwaarden.
Om hieraan te voldoen zijn/worden de onderstaande activiteiten ondernomen.
1. De parketleiding van het Openbaar Ministerie BES (OM BES) heeft in 2024 een contactfunctionaris
relationeel geweld aangewezen voor de coördinatie van het beleid inzake de strafrechtelijk
aanpak van relationeel geweld. Deze functie zal ook de komende jaren blijven bestaan.
2. De Raad signaleerde dat het OM BES niet altijd direct afdoeningsbeslissingen neemt
bij heenzending van verdachten van relationeel geweld. Het is onwenselijk dat er soms
op een afdoeningsbeslissing moet worden gewacht terwijl een verdachte van huiselijk
geweld of kindermishandeling alweer op vrije voeten is. Het OM BES geeft aan dat het
een gevolg was van capaciteitstekort. De bemensing van het OM BES is sinds eind 2024
weer goeddeels op orde. De verwachting is dat in 2025 afdoeningsbeslissingen vaker
direct of snel genomen kunnen worden. Het OM BES en partnerorganisaties in de strafrechtketen
zien op dit moment al positieve ontwikkelingen op dit vlak. Daarnaast bereidt het
OM BES samen met partnerorganisaties een nieuwe werkwijze voor, gericht op het maken
van goede en snelle afdoeningsbeslissingen. Deze werkwijze «Hustisia rápido» is vergelijkbaar
met de ZSM-werkwijze («Zorgvuldig, Snel en op Maat») in Europees Nederland. Een eerste
opzet wordt eind 2025 verwacht.
3. De werkafspraken over de strafrechtelijke aanpak van relationeel geweld tussen OM
BES, KPCN en SRCN zijn schriftelijk vastgelegd en bestuurlijk geaccordeerd door de
hoofdofficier van justitie, de korpschef en de directeur van SRCN. De Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid neemt het initiatief om jaarlijks de voortgang van de samenwerking
tussen OM BES, KPCN en SRCN in de strafrechtelijke aanpak van relationeel geweld met
deze partijen te bespreken. Daarbij zal worden getoetst of, en zo nodig hoe, de samenwerkingsafspraken
vernieuwd moeten worden. Hiermee wordt ook opvolging gegeven aan de aanbeveling van
de Raad om meer te sturen op opvolging van de Raadsaanbevelingen en op afstemming
met en tussen de betrokken organisaties.
4. Het OM BES heeft eind 2024 de PG geïnformeerd over bovengenoemde samenwerkingsafspraken
en zal vanaf 2025 de PG jaarlijks rapporteren over de stand van zaken van de strafrechtelijke
aanpak van relationeel geweld in Caribisch Nederland, conform de aanwijzing relationeel
geweld. Deze rapportages zullen mede op basis van het bovengenoemde jaarlijkse strafrechtketenoverleg
relationeel geweld opgesteld worden en het OM BES zal de definitieve rapportages ook
delen met de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het KPCN en
SRCN.
5. Wij zijn in gesprek met het KPCN over de wijze waarop kennis over relationeel geweld
kan worden vergroot en op peil gehouden kan worden binnen de politieorganisatie op
Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Dit moet bijdragen aan het versterken van de aanpak
van huiselijk geweld en kindermishandeling en de samenwerking tussen het KPCN en partnerorganisaties
(de advies- en meldpunten, het OM BES, SRCN, Voogdijraad CN, de vrouwenopvang en in
het casusoverleg zorg- en veiligheid). Het is belangrijk dat meldingen van relationeel
geweld die binnenkomen bij het KPCN goed worden opgepakt door de basispolitiezorg
en dat kennis over relationeel geweld binnen het KPCN wordt geborgd op alle drie de
eilanden (o.a. door de bovengenoemde train the trainer-werkwijze). Samen met het KPCN zal dit in het vervolg van dit jaar nader worden uitgewerkt.
6. De Minister van Justitie en Veiligheid zet momenteel met de betrokken organisaties
een strafrechtketenmonitor BES op. In eerste instantie (dit jaar) ligt de focus op
de totstandkoming en validatie van een basisstrafrechtketenmonitor. De strafrechtketenpartners
zullen vervolgens besluiten of en hoe deze monitor kan worden aangevuld met data over
specifieke delicten en fenomenen, zoals relationeel geweld. Het KPCN, de SRCN, Voogdijraad
CN en het OM BES geven aan relationeel geweld inmiddels te registreren. Dit vindt
echter nog niet plaats op basis van een gezamenlijk afgestemde eenduidige definitie.
Met deze partijen zal door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dit jaar
worden gewerkt aan een gezamenlijke definitie van relationeel geweld (of definities
van vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling). Op basis van deze definitie(s)
kunnen de partijen de registratie consistent vormgeven en kan in het Strategisch Overleg
Justitiële Keten BES (SOJ) door de betrokken partijen worden besloten tot monitoring
van de strafrechtelijke aanpak van relationeel geweld.
7. De reactie op de zorgen van de Raad over het ontbreken van detentiefaciliteiten op
Saba en Sint Eustatius en de gevolgen daarvan voor de afwegingen die het OM BES moet
maken in voorliggende zaken, zal worden opgenomen in de beleidsreactie op het onderzoek
van de Raad naar de inrichting van de rechtshandhaving op Saba en Sint Eustatius.
Dit onderzoek wordt in de tweede helft van 2025 verwacht. In de strafrechtelijke aanpak
van relationeel geweld op Saba en Sint Eustatius wordt gebruikgemaakt van de alternatieve
mogelijkheden die elektronische monitoring (de enkelband) biedt. Bij schorsing van
de voorlopige hechtenis, als de verdachte korte tijd op het politiebureau wordt vastgehouden,
gekoppeld aan een strafrechtelijk locatie- of contactverbod, kan de rechter-commissaris
het gebruik van een enkelband opleggen. Een adequate inzet van de enkelband en goede
handhaving kan bijdragen aan bescherming van het slachtoffer en een positief effect
hebben op de aangiftebereidheid van de inwoners van Saba en Sint Eustatius.
De bevindingen en aanbevelingen van de Raad voor de rechtshandhaving bieden goede
grond voor het versterken van de strafrechtelijke aanpak, als onderdeel van een bredere
totaalaanpak, van fysiek, psychisch en seksueel geweld in de huiselijke kring in Caribisch
Nederland. Samen met de beoogde aanvaarding van de verdragen van Istanbul en Lanzarote
voor Caribisch Nederland, het beoogde interdepartementale bestuursakkoord met de openbare
lichamen en de verschillende initiatieven ter verbetering van de aanpak van huiselijk
geweld en kindermishandeling voor zowel Europees als Caribisch Nederland (bijvoorbeeld
de verbetering van veiligheids- en risicotaxatie) wil het kabinet de komende jaren
dit urgente maatschappelijke probleem bestrijden. Dit draagt bij aan een veiliger
en rechtvaardiger samenleving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid