Brief regering : Reactie op de motie van het lid Eerdmans over de anbistatus van Extinction Rebellion intrekken (Kamerstuk 34324-21)
34 324 Evaluatie Wet openbare manifestaties
Nr. 35 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2025
Op 28 januari 2025 heeft uw Kamer een motie van het lid Eerdmans (JA21) aangenomen
die is ingediend tijdens het debat van 22 januari 2025 met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijkrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid over het demonstratierecht
in Nederland.1 In deze motie wordt het kabinet verzocht om de ANBI-status van Extinction Rebellion
in te trekken. De regelgeving met betrekking tot algemeen nut beogende instellingen
(ANBI’s) en de uitvoering daarvan vallen onder mijn verantwoordelijkheid. Met deze
brief reageer ik, namens het kabinet, op deze motie.
Het kabinet kan niet voldoen aan het verzoek om de ANBI-status van Extinction Rebellion
in te trekken.Intrekking van de ANBI-status geschiedt door de inspecteur van de Belastingdienst
in bij wet bepaalde gevallen. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat verdenkingen,
niet-vervolgbare activiteiten of gedrag dat simpelweg niet aansluit bij de algemeen
gangbare definitie van algemeen nut geen redenen zijn om de ANBI-status van een instelling
in te trekken.2 De landsadvocaat heeft op mijn verzoek advies hierover uitgebracht en deelt deze
conclusie (zie bijlage). Hieronder licht ik het bovenstaande nader toe.
Adviesrapport «Toezicht op algemeen nut»
De afgelopen jaren hebben leden van uw Kamer zorgen geuit over gedrag van ANBI’s dat
conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen. Dit heeft in 2021
geleid tot de instelling van een raadgevende commissie van deskundigen door de toenmalige
Staatssecretaris van Financiën. Deze commissie heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden
om het algemeen nut karakter van ANBI’s beter tot uitdrukking te laten komen, al dan
niet door aanpassing van ANBI-regelgeving. Het rapport «Toezicht op algemeen nut»3 van deze raadgevende commissie biedt inzicht in de maatschappelijke waarde van (pluriformiteit
van) ANBI’s en de wijze waarop beter toezicht kan worden gehouden op ANBI’s zodat
zij het algemeen nut (blijven) uitdragen. Het rapport concludeert ook dat de Belastingdienst
niet de geëigende partij is om (complexe) afwegingen te maken met betrekking tot maatschappelijk
als onwenselijk ervaren gedrag.
In de kabinetsreactie4 op dit rapport heeft het toenmalige kabinet aangegeven de conclusies van de commissie
te delen. Ook zag het toenmalige kabinet mogelijkheden om het toezicht, in lijn met
de aanbevelingen van de commissie, te verbeteren. In dit verband wijs ik onder andere
op het aangekondigde ANBI-portal in het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2027 dat
naar verwachting dit voorjaar bij uw Kamer zal worden ingediend. Daarnaast deel ik
u graag mede dat op korte termijn een evaluatie van de ANBI-regelgeving aan uw Kamer
zal worden aangeboden.
ANBI-status Extinction Rebellion
Het beoordelen van het recht op (behoud van) de ANBI-status aan de hand van de daarvoor
bij wet gestelde voorwaarden is wettelijk voorbehouden aan de inspecteur van de Belastingdienst.5 In het ANBI-register op de website van de Belastingdienst staan momenteel twee instellingen
vermeld met de naam Stichting vrienden van XR die de ANBI-status hebben. Omdat de
Belastingdienst gehouden is aan de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), kan geen nadere informatie worden verstrekt
over deze individuele instellingen.
Juridisch kader ANBI-status
Op grond van de AWR kan een instelling op verzoek aangemerkt worden als ANBI indien
de instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het
algemeen nut beoogt. Het begrip «algemeen nut» is in de AWR neutraal vormgegeven6 en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. Dat is een belangrijke
eigenschap van de ANBI-regelgeving, omdat ANBI’s daarmee een afspiegeling zijn van
een diverse samenleving waarbinnen verschillende doelen als wenselijk worden gezien.
Wel kan het ongemakkelijk voelen als sprake is van gedrag van ANBI’s dat conflicteert
met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen of van gedrag dat niet aansluit
bij eenieders overtuiging van wat behoort tot het algemeen nut. Vanwege het neutrale
karakter van de ANBI-regelgeving is het echter niet mogelijk om op dergelijke gronden
een ANBI-status in te trekken.
De inspecteur zal een ANBI-status bij beschikking intrekken (of een aanvraag weigeren)
indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, waaronder de hiervoor genoemde voorwaarde
van het beogen van algemeen nut en de zogenoemde «integriteitstoets». Kortgezegd houdt
deze integriteitstoets in dat de ANBI-status door de inspecteur wordt ingetrokken
als het hem kenbaar is dat de instelling of een bestuurder, feitelijk leidinggever
of gezichtsbepalend persoon van die instelling onherroepelijk is veroordeeld wegens
het opzettelijk plegen van een in de ANBI-regelgeving genoemd misdrijf.7 De Belastingdienst verkrijgt die informatie niet automatisch, maar is daarvoor afhankelijk
van partijen zoals het OM en de FIOD. Ook wordt de ANBI-status ingetrokken als de
inspecteur gerede twijfel heeft over de integriteit van de instelling of van bovengenoemde
betrokken personen én de instelling of persoon ondanks een verzoek daartoe van de
inspecteur niet binnen zestien weken een verklaring omtrent gedrag (VOG) kan overleggen.8 Gerede twijfel veronderstelt dat de inspecteur niet te lichtvaardig kan overgaan
tot het opvragen van een VOG.9 Dit mede gelet op de neutrale toetsing of sprake is van algemeen nuttige activiteiten.
Verdenkingen, niet-vervolgbare activiteiten of gedrag dat simpelweg niet aansluit
bij de algemeen gangbare definitie van algemeen nut zijn dus geen redenen om de ANBI-status
van een instelling in te trekken.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan niet anders dan worden geconcludeerd dat het kabinet
de motie van het lid Eerdmans niet kan uitvoeren, omdat bij wet is bepaald in welke
gevallen intrekking van de ANBI-status door de inspecteur van de Belastingdienst aan
de orde is. Gelet op het advies van de landsadvocaat zal verkend worden in hoeverre
het toevoegen van extra strafbare feiten aan de AWR als grond voor intrekking van
de ANBI-status wenselijk en mogelijk is. Ik kom hierop terug in het kabinetsstandpunt
op de evaluatie van de ANBI-regelgeving die op korte termijn aan uw Kamer zal worden
aangeboden.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Indieners
-
Indiener
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën