Brief regering : Alternatieve invulling voor de ombuiging "subsidie bij- en nascholing medisch specialisten"

Nr. 179
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2025

Uw Kamer heeft mij voor het kerstreces bij motie gevraagd om een alternatieve invulling
te vinden voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialisten» van
165 miljoen euro binnen het domein van de begroting van VWS.1

Via de zogenaamde «placeholder» heb ik eerder de garantie gegeven dat de ombuiging
op deze subsidie die met name neer zou slaan bij verpleegkundig personeel van tafel
is.2 Inmiddels heb ik alle uitvoeringsinformatie over de VWS-begroting in beeld en kan
ik u informeren over hoe de taakstelling van 165 miljoen euro definitief kan worden
ingevuld.

Op basis van de uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut Nederland over de uitgaven
in het kader van de Zorgverzekeringswet is er sprake van structurele onderuitputting
binnen de sector Wijkverpleging. Het kabinet acht het van belang dat de zorguitgaven
realistisch geraamd worden net als dat geldt voor alle andere uitgaven. In de voorjaarsbesluitvorming
wordt de raming binnen de sector Wijkverpleging om deze reden naar beneden bijgesteld.
In overleg met de Minister van Financiën is vervolgens besloten om de taakstelling
van 165 miljoen euro via deze reeds voorgenomen bijstelling in te vullen. De «placeholder»
is daarmee niet meer nodig om als alternatieve dekking te dienen voor de ombuiging
die onverwacht op mijn begroting was beland.

Ik acht deze invulling haalbaar. De gewenste transitie in de zorg zal hiermee niet
worden belemmerd, aangezien er al een langere tijd sprake is van een te hoge raming
van de uitgaven aan Wijkverpleging. Mensen die recht hebben op wijkverpleging zullen
deze ook blijven ontvangen.

Ik hoop dat ik u met deze brief voldoende duidelijkheid te hebben geboden over hoe
de taakstelling van 165 miljoen euro wordt ingevuld.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Agema