Brief regering : Reactie op verzoek commissie over afschrift van het antwoord op de brief aan de heer P.V. over de publicatie van het rapport Veehouderij en Gezondheid Omwonenden deel 3 (VGO-III) Dierziekten d.d. 6 februari 2025”
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 261
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2025
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur, een reactie op de Commissiebrief van de vaste commissie voor Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur1 waarin gevraagd wordt om een reactie op de brief van de heer P.V. van 5 februari
2025 aan uw Kamercommissie inzake «commentaar t.b.v. commissiedebat Zoönosen en Dierziekten
d.d. 6 februari 2025».
In deze brief geeft P.V. een reactie op het onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid
Omwonenden (VGO-III), waarvan het eindrapport op 4 februari jl. met uw Kamer is gedeeld.2 Voor zover het niet om de wetenschappelijk-inhoudelijke discussie gaat, zal ik hieronder
ingaan op de verschillende aspecten van het VGO-onderzoek die worden aangehaald in
de brief. Voor de inhoudelijke reactie op de wetenschappelijke interpretatie van het
onderzoek heb ik het RIVM gevraagd om een reactie (zie bijlage).
Het VGO-III onderzoek
Eerdere epidemiologische studies (Intensieve Veehouderij en Gezondheid (IVG) en VGO
I–II, van 2007–2013) lieten onder meer zien dat longontsteking meer voorkwam in gebieden
in Noord-Brabant en Limburg met een hoge dichtheid aan veehouderij dan in gebieden
met een lage dichtheid aan veehouderij. Er werd in deze studies een verband gevonden
tussen longontsteking en wonen binnen 2 kilometer van een geitenhouderij. Het doel
van het VGO-III onderzoek was om een bredere kennisbasis te verkrijgen over het verband
tussen longontsteking en wonen in de buurt van geitenhouderijen. Tevens was een doel
van het VGO-III onderzoek om een oorzakelijk verband aan te tonen teneinde de mogelijke
oorzaak van de longontsteking te achterhalen. Het onderzoek naar de mogelijke oorzaak
bestond uit verschillende deelstudies (vervolgstudies): literatuurstudie, een retrospectieve
patiëntenstudie, een prospectieve patiëntenstudie naar de ziekteverwekkers bij patiënten
met een longontsteking, een studie bij omwonenden zonder longontsteking, een studie
bij geitenhouders, een studie bij geitenbedrijven en metingen in de buitenlucht. Ook
zijn in VGO-III de epidemiologische studies nogmaals uitgevoerd, zowel in Noord-Brabant
en Limburg als ook in Utrecht, Gelderland en Overijssel. Deze studies omvatten grote
populaties huisartsenpatiënten (meer dan 150.000) over meerdere jaren.
In de brief van P.V. wordt gesteld dat er geen oorzakelijk verband is aangetoond,
ook niet voor de hoogst geprioriteerde micro-organismen. Er is een verhoogde kans3 op longontsteking gevonden voor omwonenden binnen een straal van 2 km van geitenbedrijven
gevonden ten opzichte van mensen die verder van een geitenbedrijf wonen. Hoe dichter
de mensen bij de geitenhouderij wonen, hoe duidelijker het effect. De specifieke oorzaak
voor het verhoogde risico op longontsteking voor mensen die binnen 2 kilometer van
een geitenhouderij wonen, is niet gevonden. Het onderzoek naar de oorzaak heeft wel
een lijst van kandidaat-ziekteverwekkers opgeleverd die voorkomen op geitenhouderijen.
De onderzoekers geven aan dat de gehanteerde methode van resultatensynthese geen oorzakelijk
verband aantoont, ook niet voor de hoogst geprioriteerde micro-organismen. Wel zijn
de gevonden bacteriën een mogelijke verklaring voor het feit dat de longontstekingen
vaker voorkomen. Dat komt doordat ze zowel bij mensen, in de geitenstallen als in
de omgeving zijn gevonden.
In de brief van P.V. wordt ook gesteld dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor
gezondheidsrisico’s. In het VGO III onderzoek zijn echter wel aanwijzingen gevonden
voor gezondheidsrisico’s. Met VGO-III is een consistent, aantoonbaar verband gevonden
in 11 opeenvolgende jaren tussen het wonen in de nabijheid van een geitenhouderij
en een verhoogd risico op het oplopen van een longontsteking. De gezondheidsrisico’s
die uit het VGO-III rapport blijken, neemt het kabinet serieus. Voor het nemen van
een besluit over een vervolgaanpak is verdere duiding nodig van het gezondheidseffect.
Gezondheidsraadadvies
In de eerdergenoemde Kamerbrief is aangegeven dat de Gezondheidsraad is gevraagd om
advies te geven over vragen omtrent de aard en ernst van de gezondheidseffecten en
de mogelijke oorzaken. De Gezondheidsraad heeft aangegeven het advies in twee delen
uit te brengen, het eerste deel wordt eind juni verwacht en het tweede deel in november
2025. Voor besluitvorming over een vervolgaanpak zijn beide deeladviezen nodig.
In de brief van P.V. wordt gesteld dat een voorwaarde zou moeten zijn dat er bij het
opstellen van dit advies geen onderzoekers worden betrokken die betrokken zijn (geweest)
bij de VGO-onderzoeken. De Gezondheidsraad is een onafhankelijke wetenschappelijke
adviesraad. Commissies worden zorgvuldig samengesteld met wetenschappelijke experts
uit verschillende disciplines.4 Zodra de commissie is geïnstalleerd wordt de samenstelling van de commissie gepubliceerd
op de website van de Gezondheidsraad.
Onafhankelijke review
In de brief van P.V. wordt gesteld dat in 2019 duidelijk werd dat er serieuze twijfels
bestaan over de onderzoeksmethodiek en resultaten, niet alleen bij andere onderzoekers,
maar ook bij de toenmalige bewindspersonen die zouden hebben aangedrongen op een onafhankelijke
review. De onafhankelijke review was niet op aandringen van de toenmalige bewindspersonen.
De stuurgroep heeft besloten om bij wijze van intercollegiale toetsing een onafhankelijke
review uit te laten voeren (zie bijgevoegde brief van het RIVM voor verdere toelichting).
De toenmalige bewindspersonen hebben als opdrachtgevers van het onderzoek hiervan
destijds kennisgenomen en besloten om de publicatie van het deelrapport «Longontsteking
in de nabijheid van geitenhouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht» aan te
houden tot na de afronding van de wetenschappelijke discussie. Hiertoe werd besloten
omdat de wetenschappelijke discussie mogelijk tot aanpassingen aan het rapport zou
leiden. Uiteindelijk bleek de discussie daar geen aanleiding toe te geven. Ik verwijs
hiervoor naar de brief van de toenmalige bewindspersonen aan de Kamer van 24 april
2020.5
In de brief van P.V. wordt aangegeven dat de opdrachtbrief en uitkomsten van de uitgevoerde
externe review niet openbaar zijn gemaakt in een eerder behandeld Woo-verzoek. Dit
klopt. De opdrachtbrief en uitkomsten waren niet in bezit van de ministeries en konden
derhalve niet door hen openbaar gemaakt worden. De schriftelijke terugkoppeling van
de externe review is wel openbaar gemaakt door het Ministerie van LVVN. Recent zijn
de uitkomsten van de externe review ter beschikking gesteld van de ministeries en
deze zullen door het RIVM binnenkort ter beschikking komen van de Woo-aanvragers en
openbaar worden gemaakt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport