Brief regering : Uitspraak Gerecht in Eerste Aanleg inzake indeplaatsstelling waarnemend Rijksvertegenwoordiger
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
22 343
Handhaving milieuwetgeving
30 872
Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 50
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2025
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat, op verzoek van de commissie Koninkrijksrelaties1 over de recente uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire inzake de
indeplaatsstelling bij het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB)
door de waarnemend Rijksvertegenwoordiger. De uitspraak is gedaan op 21 februari 2025
en heeft betrekking op de bestuursrechtelijke procedure rondom het afvalbeheer op
de locatie Selibon Lagun. Tot 4 april 2025 kan hoger beroep worden ingesteld tegen
de uitspraak.
Achtergrond en context
De indeplaatsstelling werd door de waarnemend Rijksvertegenwoordiger toegepast wegens
taakverwaarlozing door het bestuurscollege op het gebied van vergunningverlening,
toezicht en handhaving bij Selibon Lagun. Dit betrof onder meer het ontbreken van
een vergunning voor de stortplaats en delen van het afvalcentrum, het niet handhavend
optreden tegen overtredingen van voorschriften uit de verleende Hindervergunning en
het niet tijdig beslissen op vergunningsaanvragen. De Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) beoordeelde de situatie op de stortplaats door de geconstateerde gebreken als
zorgwekkend, urgent en complex, mede door de herhaaldelijke branden en de daaruit
voortvloeiende milieuproblemen en gezondheidsrisico’s.
Hierover bent u door mij, samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
op 11 december 2024 geïnformeerd.2
Uitspraak van het Gerecht
Het Gerecht oordeelde dat sprake was van taakverwaarlozing door het bestuurscollege
en dat de waarnemend Rijksvertegenwoordiger in de plaats had moeten treden, maar heeft
het indeplaatsstellingsbesluit vernietigd omdat de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
het bestuurscollege geen laatste termijn had gegeven om alsnog zelf de noodzakelijke
maatregelen te nemen. Het Gerecht wijst hierbij enerzijds op het door de waarnemend
Rijksvertegenwoordiger vastgestelde beleidskader dat in deze stap voorziet en anderzijds
op de tijd die hij zelf nodig had om uitvoering aan de last onder bestuursdwang te
geven. De rechter benoemt hierbij dat dit een korte termijn van enkele dagen had kunnen
zijn.
Dit oordeel is gebaseerd op artikel 231, tweede lid, van de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wol BES), waarin is bepaald dat indeplaatsstelling
in niet-spoedeisende gevallen pas mag plaatsvinden nadat het bestuurscollege een laatste
kans heeft gekregen om zelf op te treden.
Van belang is dat het Gerecht daarnaast oordeelt dat de door de Rijksvertegenwoordiger
ingetrokken en opgelegde lasten onder bestuursdwang hun werking niet verliezen, waardoor
de maatschappelijke effecten van de ingreep behouden blijven. Die lasten zijn op grond
van artikel 141 van de WolBES immers namens het bestuurscollege opgelegd. Ook alle
inmiddels feitelijk gerealiseerde maatregelen uit het in het verweerschrift genoemde
plan van aanpak hoeven niet ongedaan gemaakt te worden. Integendeel, het Gerecht oordeelt
dat die maatregelen wenselijk en noodzakelijk zijn. Het Gerecht gaat ervan uit dat
het bestuurscollege die maatregelen voor zover nog niet gerealiseerd op korte termijn
alsnog zal realiseren zoals ter zitting door het bestuurscollege ook is aangegeven.
Hoewel de ernstigste problemen zijn aangepakt, is het nu aan het bestuurscollege om
blijvende verbeteringen te realiseren, met name op het gebied van vergunningverlening,
toezicht en handhaving en om verdere noodzakelijke vervolgstappen te zetten. Het bestuurscollege
draagt immers draagt primair de verantwoordelijkheid voor een structurele oplossing
van de afvalproblematiek bij Selibon Lagun.
Maatschappelijke waarde van de ingreep
De uitspraak onderstreept de noodzaak van een effectief en daadkrachtig bestuur als
het gaat om milieubescherming en volksgezondheid. Duidelijk is dat er door een lange
periode van het niet goed uitvoeren van taken rond vergunningverlening, toezicht en
handhaving door het bestuurscollege een gevaarlijke situatie was ontstaan. De ingreep
door de waarnemend Rijksvertegenwoordiger heeft aan de ergste risico’s hiervan een
einde gemaakt door acute gevaren te beheersen en noodzakelijke handhavingsmaatregelen
in gang te zetten. Dit heeft ertoe geleid dat:
− Het gehele afvalcentrum nu is afgesloten met een hekwerk of andere fysieke scheiding.
Er ook een bewakingsbedrijf 24/7 op de inrichting aanwezig is en er camera’s geplaatst
zijn met bewaking vanuit een centrale;
− Bestaande containers met asbesthoudend materiaal zijn gerepareerd.
− Nieuw aangeboden asbesthoudend materiaal op juiste wijze kan worden opgeslagen in
het juiste verpakkingsmateriaal in daarvoor bestemde containers.
− Er een gedoogvergunning is afgegeven voor het begraven van slachtafval, inclusief
voorschriften over de wijze waarop;
− Er twee nieuwe koelcontainers worden geplaatst voor de opslag van nieuw aangeboden
biomedisch afval;
− Er opdracht is verstrekt voor het afvoeren en verwerken van het (oude) biomedisch
afval;
De situatie bij Selibon Lagun vormde een direct risico voor de leefomgeving, natuur
en volksgezondheid op Bonaire. De interventie van de Rijksvertegenwoordiger was bedoeld
om de ergste risico’s direct aan te pakken. Ook belangenorganisaties hebben aangegeven
dat, ondanks de uitspraak, na de komst van de Rijksvertegenwoordiger wel vooruitgang
is geboekt. Zo geeft de stichting Pro Lagun aan: «Er zijn inmiddels maatregelen genomen,
zoals camerabewaking en toezicht bij het afvalstorten. Ook is er een omheining geplaatst
om te voorkomen dat biomedisch afval toegankelijk is voor onbevoegden. Deze veranderingen
zijn meer dan wat er in de afgelopen 25 jaar is gebeurd».
Hoewel de formele indeplaatsstelling is vernietigd, blijven de door de Rijksvertegenwoordiger
genomen maatregelen in stand. Dit benadrukt het belang van interbestuurlijke samenwerking
en een structurele verbetering van afvalbeheer en milieutoezicht in Caribisch Nederland.
Vervolgstappen
Het Gerecht heeft aangegeven dat het essentieel is dat het bestuurscollege en de Rijksvertegenwoordiger
constructief blijven samenwerken aan oplossingen voor de afvalproblematiek. Dit vraagt
om verbeteringen in vergunningverlening, toezicht en handhaving, evenals een duidelijke
verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken overheden.
De uitspraak laat zien dat ingrijpen bij bestuurlijke nalatigheid mogelijk is, maar
dat de juiste procedurele stappen moeten worden gevolgd. Dit biedt waardevolle lessen
voor toekomstige situaties waarin indeplaatsstelling overwogen wordt.
Specifiek ten aanzien van de situatie bij de stortplaats Selibon Lagun blijft het
van belang om te werken aan een duurzame lange termijn oplossing en deze vast te stellen
in een eilandelijk milieuprogramma3. In dit kader zet de waarnemend Rijksvertegenwoordiger het interbestuurlijk toezicht
op het bestuurscollege dan ook door nu de meest acute tekortkomingen zijn verholpen.
De waarnemend Rijksvertegenwoordiger heeft op 6 maart het bestuurscollege van Bonaire
per brief verzocht een verbeterplan op te stellen om de resterende problematiek ten
aanzien van de stortplaats en het afvalcentrum structureel op te lossen. Hiermee bevindt
het toezicht in fase 3: actief toezicht van de bestuurlijke interventieladder. Dit
verzoek volgt op een eerdere reactie vanuit het OLB, die door de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
als onvoldoende concreet is beoordeeld. Dit plan moet de komende periode leiden tot
gerichte verbeteringen in vergunningverlening, toezicht en handhaving, met waar nodig
ondersteuning vanuit het Rijk.
Ik zal u informeren over verdere ontwikkelingen en de voortgang van Selibon Lagun
op Bonaire.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties