Brief regering : Stand van zaken routekaart grondgebondenheid
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2025
Met mijn brief van 6 november 20241 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de routekaart om te komen tot beleidskeuzes over
grondgebondenheid in de melkveehouderij in 2032. Met deze brief informeer ik u over
de eerste twee van de vijf stappen.
Eerste verkenning economische effecten graslandnorm (stap 1)
Stap 1 in de routekaart is de oplevering van de eerste verkenning waarin de economische
effecten in beeld worden gebracht van verschillende niveaus van een graslandnorm,
uitgedrukt in hectare per Grootvee-eenheid (GVE): 0,15 – 0,20 – 0,25 – 0,30 – 0,35
– 0,40. Deze verkenning is onlangs afgerond. In de bijlage bij deze brief treft u
het eindrapport aan: «Verkenning varianten van een graslandnorm».2 Zoals de onderzoekers ook aangeven in het eindrapport, betreft dit onderzoek slechts
een quickscan en biedt deze quickscan op zichzelf nog onvoldoende basis voor het maken
van een beleidskeuze met betrekking tot het invoeren van een graslandnorm. Deze quickscan
geeft een beeld van de keuzes die melkveehouders kunnen maken als een graslandnorm
wordt ingevoerd. De quickscan geeft echter geen inzicht in de integrale economische
effecten in relatie tot de gevolgen van andere maatregelen die op het boerenerf terecht
komen (zoals het verlies van derogatie). Omdat ik dit inzicht nodig en belangrijk
acht voor het maken van afwegingen, zal ik de vraag naar de integrale economische
effecten betrekken bij de eerder aangekondigde vervolgonderzoeken. Het tijdpad om
te komen met beleidskeuzes voor de zomer van 2025 wordt hierdoor niet beïnvloedt.
De routekaart ziet er na deze aanvullende onderzoeksvraag als volgt uit.
Stap
Toelichting
Indicatie tijdpad
1
Oplevering eerste verkenning (quickscan) naar de economische effecten van een graslandnorm.
In deze eerste verkenning worden verschillende scenario’s weergegeven, waarin de financiële
gevolgen van een graslandnorm voor melkveehouders worden berekend. Ook wordt een eerste
inzicht gegeven van de ruimtelijke consequenties in de verschillende provincies.1
Bijgaand
2
Opdrachtverlening vervolgonderzoeken economische gevolgen in brede zin voor melkveehouders
(integraal) en voor de gehele keten en de bijeffecten van emissies (broeikasgas).
Februari 2025
3
Afronding vervolgonderzoeken met betrekking tot de economische gevolgen in brede zin
voor melkveehouders (integraal) en voor de gehele keten, en de bijeffecten van emissies
(broeikasgas). Deze onderzoeken bouwen voort op de resultaten van de eerste verkenning
en hebben als basis dezelfde bandbreedtes van een graslandnorm.
Eind mei 2025
4
Maken van beleidskeuzes op basis van de uitkomsten van de onderzoeken.
Juni–juli 2025
5
Informeren Kamer over de uitkomst van de afweging en aanbieden rapporten.
Uiterlijk 31 juli 2025
X Noot
1
Deze quickscan biedt op zichzelf onvoldoende basis voor het maken van een beleidskeuze
met betrekking tot het invoeren van een graslandnorm. Beleidskeuzes kunnen pas gemaakt
worden als ook de uitkomsten van de vervolgonderzoeken beschikbaar zijn.
Vervolgonderzoeken (stap 2)
Stap 2 in de routekaart is het uitzetten van de twee onderzoeken die ik in mijn brief van
13 september 20243 heb aangekondigd. In deze onderzoeken betrek ik de vraag naar de integrale economische
effecten in relatie tot de gevolgen van andere maatregelen die op het boerenerf terecht
komen (zoals het verlies van derogatie). Dit leidt tot onderzoek naar de bijeffecten
van emissies (broeikasgas) (hierna: quickscan bijeffecten) en onderzoek naar de economische
gevolgen in brede zin voor melkveehouders (integraal) en de gehele keten (hierna:
quickscan keteneffecten). Ik heb deze onderzoeken onlangs uitgezet. Deze onderzoeken
zijn gebaseerd op dezelfde niveaus van de graslandnorm als zijn onderzocht in de eerste
verkenning economische effecten.
Quickscan keteneffecten
Een analyse wordt gemaakt van de economische effecten van de invoering van een graslandnorm
in de Nederlandse melkveehouderij op melkveehouders (integraal) en de zuivelketen.
Doel van het onderzoek is om 1) inzicht te geven in de impact van de invoering van
een graslandnorm op het bedrijfsinkomen van melkveehouders als daarbij ook de economische
effecten van het verlies van derogatie en andere maatregelen die op de melkveehouder
afkomen wordt betrokken; en 2) inzicht te geven in de economische effecten (productie,
prijzen, import, export, werkgelegenheid) voor de gehele zuivelketen van de invoering
van een graslandnorm in de Nederlandse melkveehouderij. Daarbij wordt rekening gehouden
met de EU- en wereldmarkt context waarin de Nederlandse zuivelketen werkt. Bovendien
worden doorwerkingseffecten op de met de melkveehouderij en melkverwerking samenhangende
economische activiteiten (bijvoorbeeld veevoerindustrie) en werkgelegenheid in beeld
gebracht.
Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van een aantal stappen.
– Het (extra) negatieve inkomenseffect dat gepaard gaat met graslandnormen wordt berekend
voor 9 standaardbedrijfstypen in de melkveehouderij en in de context van andere maatregelen
die op de sector afkomen geplaatst (zie Jongeneel et al, 2024).
– Het maken van een zinvolle selectie van drie scenario’s op basis van de varianten
die zijn doorgerekend in de quickscan.
– Het vaststellen van de door te rekenen graslandnormen op het totale melkvolume van
de sector. Hierbij worden de effecten op bedrijfsniveau uit de quickscan geaggregeerd
naar sectorniveau, waarbij ook rekening moet worden gehouden met andere ontwikkelingen
zoals aannames over de autonome ontwikkelingen in de sector (vrijwillige stoppers
en schaalvergroting) en deelname aan uitkoopregelingen). Ook zal worden gekeken naar
een mogelijk rantsoen-aanpassingseffect op de melkproductie per koe en/of de vet-
en eiwitgehaltes. Daarnaast zal aandacht worden gegeven aan eventuele effecten op
landgebruik en de landsgebruiksbalansen. Hierbij zal afstemming plaatsvinden met de
berekeningen over landgebruik in het onderzoek naar de bijeffecten.
– Als die effecten bekend zijn, volgt als derde stap een aantal kwantitatieve analyses.
Quickscan bijeffecten
Dit onderzoek zal zich richten op:
– Het effect van grasland t.o.v. éénjarige akkerbouwmatige teelten op CO2-emissies, ammoniak, waterkwaliteit, waarbij ook het effect op bodemkwaliteit, waterverbruik
en ondergrondse en bovengrondse biodiversiteit wordt meegenomen.
– Het effect van verschillende niveaus van een graslandnorm op het graslandareaal in
Nederland (ruimtelijk effect). Hier wordt op basis van literatuur en data een inschatting
gemaakt van het graslandareaal dat niet zal worden omgezet in éénjarige akkerbouwmatige
teelten als gevolg van een graslandnorm. Dit gebeurt door eerst een inschatting te
maken van het areaal waarvoor omzetting een reële mogelijkheid is en vervolgens per
graslandnorm in te schatten welk areaal behouden kan blijven door uitbreiding van
het graslandareaal binnen en buiten het eigen bedrijf (door aankoop en/of pacht) bij
een bepaalde hoogte van de graslandnom.4
De reeds bestaande onderzoeken inzake de bijeffecten van grondgebondenheid op de broeikasgasemissies
zullen worden betrokken bij het maken van beleidskeuzes over grondgebondenheid in
de melkveehouderij in 2032.
Tot slot
Ik zal de uitkomsten van de quickscan en de vervolgonderzoeken integraal betrekken
bij mijn beleidskeuzes met betrekking tot grondgebondenheid voor de melkveehouderij.
Ik verwacht de eindrapporten van de vervolgonderzoeken uiterlijk eind juli 2025 aan
u te kunnen aanbieden, samen met mijn beleidskeuzes met betrekking tot een grondgebonden
melkveehouderij in 2032.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur