Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Van der Plas over in overleg met de nitraatcommissie bespreken of stoffen uit stikstofvangers ruimhartig en snel gezien kunnen worden als kunstmestvervangers (Kamerstuk 33037-569), het Nitraatcomité van 12 december jl. en reactie op verzoek commissie over de brief van Cumela over ‘Oproep tot meer transparantie in de mestmarkt’
33 037 Mestbeleid
Nr. 584
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2025
In deze brief informeer ik u over de uitvoering van de motie Van der Plas (Kamerstuk
33 037, nr. 569), het Nitraatcomité van 12 december jl. en een reactie op de brief van Cumela van
28 november 2024 aan de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur (LVVN) «Oproep tot meer transparantie in de mestmarkt».
Motie Van der Plas
De motie van het lid Van der Plas is ingediend bij het tweeminutendebat Mestbeleid
op 19 december jl. en bij de stemmingen later die dag aangenomen. De motie vraagt
«de regering om in overleg met de nitraatcommissie, binnen de geldende milieukaders
en gezondheidsnormen te bespreken of het beleid zo aangepast kan worden dat stoffen
uit stikstofvangers (RENURE) ruimhartig en snel gezien worden als kunstmestvervangers
zoals bedoeld in de Aa-lijst van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en de Kamer
te informeren over de uitkomst van deze gesprekken.» Tijdens het debat heb ik de motie
moeten ontraden, omdat in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet alleen
rest- en afvalstoffen staan die verhandeld mogen worden als meststof. In de bijlage
Aa staan bijvoorbeeld spuiwaters van luchtwassers (op stallen en bedrijfshallen).
Dit betreffen installaties gericht op het wassen van de lucht bij stallen en mestbehandeling
om ammoniakemissies van het bedrijf te voorkomen. Deze stoffen moeten echter onderscheiden
worden van stoffen die gemaakt worden door het actief bewerken van dierlijke mest,
zoals in een stikstofkraker. Deze laatste stoffen kunnen gezien worden als RENURE
en vallen niet onder de bijlage Aa, want het gaat hier niet om afval- of reststoffen.
In de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Flach (2025Z00084) die parallel aan deze brief aan de Kamer worden gestuurd, ga ik uitgebreider in
in op bovenstaand onderscheid en de interpretatie ervan onder de Nitraatrichtlijn.
Ten aanzien van spuiwater uit stikstofkrakers is er afgelopen jaar de ontwikkeling
geweest dat de Europese Commissie (EC) na een lange aanlooptijd op basis van het rapport
van het Joint Research Centre1 uit 2020 voor bepaalde RENURE-meststoffen een voorstel tot aanpassing van de bijlage
van de Nitraatrichtlijn heeft gedaan. Als dit voorstel wordt aangenomen mogen deze
verwerkte dierlijke meststoffen, waaronder ammoniumzouten (spuiwaters uit onder andere
stikstofkrakers) onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt boven de gebruiksnorm
van dierlijke mest van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare. Ik span mij
er ten zeerste voor in dat het Nitraatcomité hierover op korte termijn positief gaat
adviseren. Op deze manier wil ik het snel mogelijk maken dat er voor deze spuiwaters
uit stikstofkrakers als producten van dierlijke mest meer gebruiksruimte komt. Op
deze wijze geef ik ook uitvoering geven aan de motie, zij het op andere wijze dan
verzocht in de motie. Dit hangt als aangegeven samen met het gegeven dat spuiwater
uit stikstofkrakers een product van dierlijke mest is en niet zoals spuiwaters uit
luchtwassers een afval- of reststof. Los daarvan is Bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet nationale regelgeving waarover het Nitraatcomité geen bevoegdheden
heeft, maar die wel conform de Nitraatrichtlijn dient te zijn.
Reactie op de brief van Cumela
De vaste commissie LVVN heeft gevraagd om een reactie op de brief van Cumela gericht
aan de vaste commissie LVVN met een oproep tot meer transparantie in de mestmarkt.
Als aangegeven in het debat en ook gesteld door Cumela in haar brief onderschrijf
ik dat de mestmarkt complex is en dat intermediairs een verbindende en belangrijke
rol hebben. Als de brancheorganisatie voor groen, grond en infra is Cumela een belangrijke
gesprekspartner over de huidige situatie en mogelijke oplossingen. Als toegezegd aan
de Kamer in het commissiedebat Mestbeleid van 7 november jl. en als ook verzocht in
de motie Grinwis c.s. (Kamerstuk 33 037, nr. 570) zal onderzoek worden gedaan naar de transparantie op de mestmarkt. Dit onderzoek
wordt voorbereid.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur