Brief regering : Appreciatie van twee amendementen bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie (Kamerstuk 36243)
36 243 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State en enige andere wetten in verband met enkele wijzigingen in het belang van integere, onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak, alsmede de regeling van enige andere onderwerpen
Nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming en de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, aan het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State, een afschrift van het nader rapport en het advies van de Raad voor
de rechtspraak inzake twee amendementen bij het wetsvoorstel tot wijziging van de
Wet op de rechterlijke organisatie (Kamerstukken 36 243). Graag deel ik daarnaast met u de appreciatie van het kabinet van de amendementen
van de leden Helder (BBB) en Vondeling (PVV) (Kamerstuk 36 243, nrs. 8 en 9) zoals ook uiteengezet in het nader rapport; deze worden door het kabinet ontraden.
Het kabinet onderschrijft het belang van onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak.
Tegelijkertijd beperken de amendementen het passief kiesrecht, het fundament van onze
democratische rechtsstaat. Beperking van grondrechten zoals het passief kiesrecht
mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor het te bereiken doel, in dit
geval: de waarborging van onafhankelijke rechtspraak. De kans dat rechters te maken
krijgen met wetgeving waar zij zelf aan hebben meegewerkt als decentraal volksvertegenwoordiger
is uiterst gering. De verordenende bevoegdheid van decentrale volksvertegenwoordigingen
is beperkter dan die van het (Europees) Parlement. Bovendien bestaan er reeds instrumenten
om ervoor te zorgen dat mogelijke schijn van belangenverstrengeling of onpartijdigheid
in de rechtspraak wordt voorkomen. Rechterlijke instanties kunnen bij de toedeling
van zaken rekening houden met feiten of omstandigheden die rechterlijke onpartijdigheid
kunnen schaden. Mocht een rechter bij hoge uitzondering alsnog in een situatie komen
waarbij de schijn van belangenverstrengeling of partijdigheid wordt gewekt, dan kan
hij zich verschonen of gewraakt worden. Dat zijn mijns inziens meer proportionele
instrumenten voor specifieke gevallen dan een algeheel verbod. Tot slot sluit ik mij
aan bij de constatering van de Afdeling advisering dat de groepen die door de voorgestelde
wijzingen worden geraakt, niet zijn geconsulteerd.
Daardoor is niet bekend hoe de voorgestelde wijzigingen worden geapprecieerd door
(de vereniging van) raadsleden, statenleden en algemene besturen van waterschappen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.