Brief regering : Reactie op de moties ingediend tijdens het Debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over het spoorwegongeval bij Voorschoten van 13 februari 2025
29 893 Veiligheid van het railvervoer
Nr. 278
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN INFRASTRUCTUUR
EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2025
Donderdag 13 februari jl. vond in uw Kamer het plenair debat over het rapport van
de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over het spoorongeval bij Voorschoten met
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat plaats. Hierbij zijn moties ingediend
door het lid Van Kent (Kamerstuk 29 893, nr. 277) en door het lid Heutink (Kamerstuk 29 893, nr. 274) om zzp’ers die aan of op het spoor werken onder de werking van de Arbeidstijdenwet
(Atw) te brengen. In deze brief geeft het kabinet haar appreciatie van deze moties.
Vanuit het oogpunt van regeldruk ontraadt het kabinet de motie van het lid Van Kent
(Kamerstuk 29 893, nr. 277). De Atw geldt niet voor zelfstandigen. Voor hen zijn geen arbeids- en rusttijden
geregeld en dus ook geen maximale hoeveelheid nachtwerk. Dit past ook bij de eigen
verantwoordelijkheid die de zzp’er heeft als zelfstandig ondernemer bij het inrichten
en uitvoeren van de eigen werkzaamheden. Alleen in bepaalde situaties, zoals in het
vervoer of in de mijnbouw, kunnen er specifieke regels gelden voor zzp’ers op basis
van de Atw.
Het onder de Atw brengen van deze zzp’ers leidt tot extra regeldruk voor zowel zzp’ers
als opdrachtgevers. Dit is niet alleen onwenselijk, maar ook niet passend. Atw-normen
van toepassing verklaren op zzp’ers die meerdere opdrachtgevers hebben en waarbij
veel partijen, waaronder ook onderaannemers zijn betrokken, is complex. Het onder
de Atw brengen van zzp’ers die aan of op het spoor werken kan ook leiden tot extra
capaciteit en uitvoeringskosten voor de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Het kabinet vindt het belangrijk dat alle werkenden, inclusief zzp’ers, gezond en
veilig kunnen werken, zeker ook in de nacht. In de Atw zijn kaders neergelegd voor
werkgevers en werknemers voor de arbeids- en rusttijden. Deze regels zijn er om de
gezondheid, veiligheid en het welzijn van werknemers te beschermen. Ook beperkt de
Atw de jaarlijkse hoeveelheid nachtwerk. De verantwoordelijkheid en afweging om werknemers
in de nacht in te zetten en goede maatregelen te nemen als nachtwerk nodig is ligt
bij werkgevers.
Hoewel de Atw niet van toepassing is op zzp’ers betekent dit niet dat zzp’ers onbeperkt
mogen werken. Een zelfstandige moet zorgen voor de eigen veiligheid en die van anderen
door zich veilig en verantwoord te gedragen. Levensgevaar of ernstige schade aan de
gezondheid moeten worden voorkomen. Een zzp’er kan aansprakelijk worden gesteld als
hij anderen in gevaar brengt met schade tot gevolg.
De opdrachtgever zou zoals de OVV aangeeft ook nu al meer moeten doen om gezond en
veilig in de nacht te werken, ook voor zzp’ers. ProRail deelt deze aanbeveling van
de OVV en geeft aan te streven naar een gezondere balans tussen nacht- en dagwerk
voor spoorwerkers. ProRail meldt in contact te zijn met railAlert en aannemers om
te verkennen hoe de veiligheidsrisico's van zzp’ers beperkt kunnen worden.
De motie Heutink (Kamerstuk 29 893, nr. 274) vraagt de regering om zorg te dragen dat iedereen die op of aan het spoor werkt,
inclusief zzp’ers, valt onder de normen van de Arbeidstijdenwet. Het kabinet deelt
de urgentie van het lid Heutink ten aanzien van het zorgdragen van een veilige werkomgeving
voor iedereen die op of rond het spoor werkt. De veiligheid op het spoor staat hierin
voorop.
Hoewel een wetswijziging waarmee zzp’ers op het spoor onder de Atw kunnen vallen niet
aan de orde is, leest het kabinet de motie als een opdracht om in de uitwerking van
de Arbovisie expliciete aandacht te geven aan veilige werkomstandigheden in ketens
waarin zzp’ers actief zijn.1 Daarbij wordt de rol van opdrachtgevers in relatie tot de arbeids- en rusttijden
van zzp’ers meegenomen.
Daarnaast zal er expliciete aandacht besteed worden aan bewustwording over de risico’s
van langdurige nachtarbeid door zzp’ers. En te onderzoeken hoe opdrachtgevers en zzp’ers
in de praktijk goede normen voor arbeidstijden kunnen bewaken. De Staatssecretaris
Participatie en Integratie is bereid om daarover een gesprek te voeren met ProRail
en om het belang te onderstrepen van de verantwoordelijkheid van ProRail als opdrachtgever
richting de zzp’ers op en rond het spoor.2
In het voorjaar zal de Kamer geïnformeerd worden over de voortgang op dit vlak. Met
deze interpretatie kan het kabinet het oordeel over motie Heutink aan de Kamer laten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat