Brief regering : Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging van gerubriceerde gegevens; Bratislava, 2 juli 2024
36 697 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging van gerubriceerde gegevens; Bratislava, 2 juli 2024
A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
13 februari 2025.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
uiterlijk op 15 maart 2025.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2025
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van
de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb
ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 2 juli 2024
te Bratislava tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Slowaakse Republiek inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging van gerubriceerde
gegevens (Trb. 2024, nr. 85).
Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het Europese deel en het Caribische deel van Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
TOELICHTENDE NOTA
Algemeen
Door middel van dit Verdrag verzekeren Nederland en Slowakije zich ervan dat nationale
gerubriceerde gegevens die onderling worden uitgewisseld in beide landen een vergelijkbaar
niveau van beveiliging ontvangen. Naast maatregelen voor de beveiliging van nationale
gerubriceerde gegevens valt daaronder tevens de strafbaarstelling in het geval van
compromittering van nationale gerubriceerde gegevens.
Het Verdrag maakt de uitwisseling van nationale gerubriceerde gegevens mogelijk, maar
verplicht beide landen daar niet toe. Het is telkens de eigenstandige afweging van
de respectieve overheden om nationale gerubriceerde gegevens al dan niet uit te wisselen.
Deze uitwisseling kan plaatsvinden tussen overheden onderling, of tussen overheid
en bedrijfsleven, wanneer de overheid een gerubriceerde opdracht verleent aan een
bedrijf in het andere land. Dit Verdrag biedt Nederlandse bedrijven daarmee de mogelijkheid
om opdrachten voor Slowakije uit te voeren waarvoor toegang tot Slowaakse gerubriceerde
gegevens nodig is en vice versa.
Vanwege de nauwe banden tussen Nederland en Slowakije biedt dit Verdrag waarborgen
voor samenwerking in het geval dat nationale gerubriceerde gegevens moeten worden
uitgewisseld. Dit is bijvoorbeeld aan de orde op militair gebied.
Tijdens de onderhandelingen hebben vertegenwoordigers van de overheden van beide landen
informatie uitgewisseld over de respectieve nationale wet- en regelgeving voor de
bescherming van nationale gerubriceerde gegevens en de implementatie daarvan. Vervolgens
is op basis daarvan de tekst van het Verdrag afgerond, die aansluit bij de wet- en
regelgeving en de uitvoeringspraktijk in de beide landen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Doel en reikwijdte
Het Verdrag strekt ertoe de beveiliging van nationale gerubriceerde gegevens die worden
uitgewisseld tussen Nederland en Slowakije te waarborgen. Het Verdrag regelt dat de
informatie die onderling onder het Verdrag wordt uitgewisseld in beide landen een
vergelijkbaar en passend niveau van beveiliging krijgt. In het Verdrag zijn de procedures
en regelingen voor de beveiliging vastgelegd.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 bevat de omschrijvingen van enkele in het Verdrag voorkomende, voor beveiligingsverdragen
overigens gebruikelijke, begrippen.
Artikel 3 Bevoegde beveiligingsautoriteiten
De verantwoordelijke autoriteit voor de implementatie en uitvoering van het Verdrag
wordt in het Verdrag omschreven als de Competent Security Authority (CSA, zie ook
artikel 2 onder e van het Verdrag). Deze rol is in Nederland belegd bij de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).
De CSA is het eerste aanspreekpunt voor bedrijven en overheden uit beide landen over
de uitvoering van het Verdrag, ziet toe op de naleving van het Verdrag bij de eigen
overheid en de bedrijven die onder haar jurisdictie vallen en draagt zorg voor de
uitvoering van onderzoek ten behoeve van veiligheidsmachtigingen voor personen en/of
bedrijven.
De CSA is bevoegd bepaalde verantwoordelijkheden te delegeren aan een zogenoemde delegated
Competent Security Authority. Voor Nederland is dit de beveiligingsautoriteit (BA)
van het Ministerie van Defensie. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)/Bureau
Industrieveiligheid (BIV) heeft hierin een aantal taken in de richting van betrokken
bedrijven teneinde uitvoering te geven aan bepaalde verplichtingen, zoals het afgeven
van veiligheidsmachtigingen in het militaire domein.
Artikel 4 Rubriceringsniveaus
In dit artikel is een vergelijkingstabel opgenomen met de rubriceringsniveaus van
de twee landen. De tabel geeft de equivalentie weer tussen de rubriceringsniveaus
die Nederland en Slowakije volgens hun wet- en regelgeving hanteren. Gerubriceerde
informatie die Nederland ontvangt van Slowakije zal worden beveiligd volgens de maatregelen
zoals die in Nederland gelden voor het equivalente nationale rubriceringsniveau. Vice
versa geldt hetzelfde.
Artikel 5 Beveiligingsmaatregelen
Door gerubriceerde informatie afkomstig van de andere partij ook te voorzien van de
equivalente nationale rubricering (de «dubbele markering»), wordt de herkenbaarheid
vergroot en de naleving van de vereiste beveiligingsmaatregelen bevorderd. Deze waarborg
is vastgelegd in het eerste lid van dit artikel.
Het aanbrengen van een initiële rubricering is aan de partij onder wier gezag de gerubriceerde
gegevens zijn gecreëerd. Dit brengt met zich mee, dat wijziging of verwijdering van
die rubricering tevens aan die partij is voorbehouden. Deze waarborg is opgenomen
in het tweede lid. De partij onder wier verantwoordelijkheid de gerubriceerde gegevens
tot stand zijn gekomen, zal de partij die deze gerubriceerde gegevens ontvangt altijd
informeren over veranderingen van de rubricering; zie het derde lid. Het vierde lid
geeft hierbij aan de partij onder wier verantwoordelijkheid de gerubriceerde gegevens
in kwestie zijn gecreëerd de mogelijkheid om verdere markeringen aan te brengen ten
aanzien van de desbetreffende informatie. Het vijfde lid geeft vervolgens weer op
welke wijze de classificatie zal worden aangebracht als het gaat om informatie die
onder de verantwoordelijkheid van beide partijen tot stand is gekomen.
Ter specificatie van de vergelijkingstabel als opgenomen in artikel 4 van het Verdrag,
maakt het zesde lid van artikel 5 expliciet dat partijen ten aanzien van gerubriceerde
gegevens die onder dit Verdrag zal worden gegenereerd of uitgewisseld, dezelfde mate
van bescherming zullen toepassen als de mate van bescherming die zij zouden toepassen
ten aanzien van eigen gerubriceerde gegevens.
Het zevende en achtste lid, omschrijven de verantwoordelijkheden van de verstrekkende
en ontvangende partij van gerubriceerde gegevens. Belangrijk hierbij om te vermelden
is, dat het aan de verdragsluitende partijen is om erop toe te zien dat deze verantwoordelijkheden
worden nageleefd.
Artikel 6 Toegang tot gerubriceerde gegevens
Dit artikel beschrijft onder welke voorwaarden toegang tot gerubriceerde informatie
verstrekt wordt. Zo dient men daarvoor geïnformeerd te zijn over de verantwoordelijkheden
ten aanzien van die toegang. Daarnaast dient de persoon die zich toegang wenst te
verschaffen tot de gerubriceerde gegevens gebonden te zijn aan geheimhouding, door
middel van het ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring. Voor toegang tot gegevens
met een rubricering van Stg. CONFIDENTIEEL en hoger, is daarnaast een persoonlijke
veiligheidsmachtiging vereist, zo is ook aangegeven in het tweede lid van dit artikel.
Deze screening vindt in Nederland plaats op basis van de Wet Veiligheidsonderzoeken
(Wvo).
Aangezien volgens de toepasselijke nationale wet- en regelgeving een veiligheidsmachtiging
niet nodig is, alvorens toegang kan worden verkregen tot DEPARTEMENTAAL VERTROUWELIJKE
gegevens, volgt uit de in het tweede lid van dit artikel opgenomen formulering dat
voor die toegang enkel de overige vereisten als genoemd in het eerste lid gelden.
Artikel 7 Gerubriceerde contracten
Dit artikel regelt de procedures voor het gunnen van gerubriceerde opdrachten door
de overheid van de ene partij aan bedrijven die vallen onder de jurisdictie van de
andere partij. Voor Nederlandse bedrijven die mee willen dingen naar een gerubriceerde
opdracht van de Slowaakse overheid zal door de Nederlandse overheid onderzoek worden
uitgevoerd ten behoeve van veiligheidsmachtigingen voor personen en bedrijven en zal
tijdens de uitoefening van de gerubriceerde opdracht bovendien periodiek toezicht
worden gehouden bij deze bedrijven. Deze procedure komt op hoofdlijnen overeen met
de gehanteerde procedures voor gerubriceerde opdrachten van internationale organisaties,
namelijk de EU, NAVO en ESA.
Het tweede lid bepaalt dat wanneer een partij of een bedrijf onder haar jurisdictie
een gerubriceerde opdracht (vanaf het niveau Stg. CONFIDENTIEEL en diens Slowaakse
equivalent) wil gunnen aan een bedrijf werkzaam onder de jurisdictie van de andere
partij, deze partij/dit bedrijf eerst een schriftelijke bevestiging dient te verkrijgen
van de andere partij dat het bedrijf aan wie zij/het de opdracht wil gunnen over de
benodigde veiligheidsmachtiging beschikt. Als het bedrijf niet over deze veiligheidsmachtiging
beschikt, moet het bedrijf deze aanvragen bij de CSA. In Nederland geldt, binnen het
militaire domein, het vereiste van een veiligheidsmachtiging voor bedrijven tevens
voor gerubriceerde opdrachten op niveau DEPARTEMENTAAL VERTROUWELIJK. Dit verklaart
toevoeging van de laatste zin in het eerste lid.
Het derde en vierde lid kent aan de CSA de verantwoordelijkheid toe om toezicht te
houden op bedrijven die een gerubriceerde opdracht aangaan. Hierbij geeft het vierde
lid de aanvullende eisen aan voor zover het gaat om rubriceringen vanaf het niveau
Stg. CONFIDENTIEEL en hoger.
Het vijfde lid stelt eisen aan de gerubriceerde contracten, teneinde te bewerkstelligen
dat beveiligingseisen in de praktijk voor alle betrokken partijen kenbaar zijn en
juridisch kunnen worden afgedwongen. Het zesde lid geeft aan op welke wijze de Competent
Security Authority van een land diens counterpart van het andere land onder dit Verdrag
zal informeren over de beveiligingseisen. Het zevende en laatste lid van dit artikel
bevat een verwijzing naar artikel 8 van het Verdrag, dat specifiek ingaat op de procedures
voor wanneer een persoon een bedrijf of overheidslocatie wenst te bezoeken, waarbij
toegang tot nationale gerubriceerde gegevens nodig is.
Het kan in de praktijk voor komen dat bedrijven een (deel van een) gerubriceerde opdracht
uitbesteden aan een onderaannemer. Vandaar dat ook «sub-contractors» in dit artikel
worden genoemd.
Artikel 8 Bezoeken
Dit artikel omschrijft de procedures voor wanneer een persoon een bedrijf of overheidslocatie
wenst te bezoeken, waarbij toegang tot nationale gerubriceerde gegevens nodig is.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een medewerker van een Nederlands bedrijf
in de uitvoering van een gerubriceerde opdracht de Slowaakse overheid of een Slowaaks
bedrijf wil bezoeken waarbij toegang tot (in dit geval Slowaakse) nationale gerubriceerde
gegevens nodig is. In een dusdanig geval, wordt via de in dit artikel beschreven procedure
bij de Nederlandse CSA nagegaan of de betrokkene op dat moment over een geldige veiligheidsmachtiging
beschikt en of aan de overige voorwaarden in dit artikel wordt voldaan. Dit wordt
vervolgens gemeld aan de Slowaakse CSA voorafgaand aan het bezoek en geldt als voorwaarde
voor toegang tot de nationale (in dit geval Slowaakse) gerubriceerde gegevens. Deze
procedure geldt dus tevens vice versa.
Artikel 9 Overbrenging van gerubriceerde gegevens
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de uitwisseling van nationale gerubriceerde
gegevens plaatsvindt in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving van het
land onder wiens verantwoording de desbetreffende gegevens tot stand zijn gekomen
of op een wijze die tussen de CSA’s wordt afgestemd.
Voor zover het gaat om elektronische verzending van nationale gerubriceerde gegevens,
geldt het vereiste van cryptografische middelen. De exacte procedure hiervoor zal
tussen CSA’s moeten worden afgestemd, aldus het tweede lid.
Artikel 10 Reproductie, vertaling en vernietiging van gerubriceerde gegevens
Dit artikel bevat een aantal specifieke bepalingen omtrent de reproductie, vertaling
en vernietiging van gerubriceerde gegevens, met specifieke aandacht voor gegevens
met de hoogste rubricering en voor noodsituaties. Deze bepalingen zijn erop gericht
te waarborgen dat de partij van wie de betreffende gerubriceerde informatie afkomstig
is, zoveel als mogelijk controle houdt over de betreffende informatie.
Artikel 11 Beveiligingssamenwerking
Tijdens de onderhandelingen die hebben geleid tot het Verdrag hebben partijen elkaar
geïnformeerd over de wederzijdse wet- en regelgeving en bijbehorende uitvoeringspraktijk.
Het eerste lid van dit artikel voorziet in een blijvende informatie-uitwisseling tussen
partijen daaromtrent.
Dit artikel ziet verder specifiek op samenwerking met betrekking tot de (veiligheidsonderzoeken
ten behoeve van de) afgifte van veiligheidsmachtigingen voor personen of bedrijven.
Het betreft uitsluitend de samenwerking met betrekking tot het afgeven van veiligheidsmachtigingen
voor personen of bedrijven in de gevallen waarbij uitwisseling van onder dit verdrag
bedoelde gerubriceerde gegevens aan de orde is.
Zo kunnen partijen elkaar onderling bevragen over de geldigheid van afgegeven veiligheidsmachtigingen
voor personen of bedrijven, aldus het tweede lid. Krachtens het derde lid zullen partijen
over en weer de in overeenstemming met nationale wet- en regelgeving afgegeven veiligheidsmachtigingen
erkennen. Ook zullen de partijen elkaar desgevraagd ondersteunen bij de uitvoering
van onderzoeken ten behoeve van de afgifte van voornoemde veiligheidsmachtigingen,
volgens het vierde lid. Dit kan bijvoorbeeld door informatie te verstrekken over personen
indien deze personen gedurende een deel van de onderzoeksperiode in hun land verblijf
hebben gehad. Het verstrekken van de informatie – en meer in het algemeen enige vorm
van samenwerking zoals bedoeld in dit artikel – gebeurt uitsluitend in overeenstemming
met de nationale wet- en regelgeving. De relevante wet- en regelgeving ten behoeve
van het afgeven van veiligheidsmachtigingen voor personen in Nederland betreft de
Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017) en met name de Wet Veiligheidsonderzoeken.
In Nederland is de Unit Veiligheidsonderzoeken van de AIVD en de MIVD belast met het
uitvoeren van de veiligheidsonderzoeken in het kader van de afgifte van veiligheidsmachtigingen
onder dit verdrag en binnen het civiele en militaire domein.
Voorafgaand aan het verstrekken van informatie aan de verdragspartij – in dit geval
Slowakije – in het kader van de afgifte van veiligheidsmachtigingen wordt nagegaan
of er een zodanige samenwerkingsrelatie ex artikel 88 Wiv 2017 bestaat dat de verstrekking
verantwoord kan gebeuren.
Indien een daartoe geëigende samenwerkingsrelatie ontbreekt zal geen verdere verstrekking
van informatie aan Slowakije plaatsvinden.
De samenwerking met Slowakije is derhalve te allen tijde onderworpen aan de nationale
wet- en regelgeving en de nadere voorwaarden die daarin aan dergelijke samenwerkingen
zijn gesteld.
In aanvulling hierop, is in het vijfde lid van dit artikel bepaald dat partijen elkaar
informeren over wijzigingen in afgegeven veiligheidsmachtigingen voor personen of
bedrijven die werkzaam zijn met gerubriceerde gegevens die onder dit verdrag worden
uitgewisseld. Waarbij het zesde en laatste lid van dit artikel de voertaal tussen
partijen aangeeft voor wat betreft de samenwerking als omschreven in dit artikel.
Artikel 12 Beveiligingsincident
Dit artikel beschrijft de te doorlopen procedure in het geval van (vermoedelijke)
beveiligingsincidenten (zie hiertoe het eerste lid). Hier is een rol weggelegd voor
de CSA’s.
De CSA van het land waar het beveiligingsincident (mogelijk) heeft plaatsgevonden
informeert de CSA van het land onder wiens verantwoordelijkheid de gerubriceerde gegevens
zijn gegenereerd over het (vermoedelijke) beveiligingsincident. Dit staat omschreven
in het eerste lid.
De CSA van het land onder wiens verantwoordelijkheid de gerubriceerde gegevens zijn
gegenereerd, kan bovendien assisteren in onderzoek naar het (vermoedelijke) beveiligingsincident,
aldus het derde lid.
Het vierde lid bepaalt vervolgens dat de CSA van het land waar het beveiligingsincident
heeft plaatsgevonden, verantwoordelijk is voor het nemen van mitigerende maatregelen,
alsmede maatregelen teneinde herhaling te voorkomen. Deze CSA informeert de CSA van
het land waar de gerubriceerde gegevens vandaan komen over deze maatregelen.
Artikel 15 Uitvoeringsregelingen
Volgens dit artikel zijn CSA’s bevoegd om, indien daar aanleiding toe bestaat, nadere
afspraken te maken ter uitvoering van het Verdrag. In dit geval kan dat gebeuren voor
nadere afspraken die benodigd zijn bijvoorbeeld in het militaire domein. Vanwege het
specifieke beleid dat het Ministerie van Defensie hanteert ten aanzien van beveiliging
van gerubriceerde gegevens in het militaire domein, zou het voor het Ministerie van
Defensie noodzakelijk kunnen zijn dat, indien er defensie of -industrie gerelateerde
uitwisseling van gerubriceerde informatie voortvloeit uit dit Verdrag, er nadere afspraken
gemaakt worden. Hiervoor, alsmede voor de implementatie van die afspraken, is het
Ministerie van Defensie als eerste aanspreekpunt verantwoordelijk.
Artikel 16 Slotbepalingen
Dit artikel bevat de gebruikelijke slotbepalingen.
In het vijfde lid is een bepaling opgenomen voor het geval het Verdrag beëindigd wordt.
De nationale gerubriceerde gegevens die op het moment van beëindiging onder de reikwijdte
van het Verdrag vallen, zullen de bescherming van het Verdrag behouden zolang ze een
onder het Verdrag verkregen nationale rubricering behouden.
Bijlage
In de Bijlage staan de CSA’s, als verantwoordelijke autoriteiten, voor Nederland en
Slowakije opgenomen.
De Bijlage vormt een geïntegreerd onderdeel van het Verdrag en is van uitvoerende
aard. Verdragen tot wijziging van de Bijlage behoeven, ingevolge artikel 7, onderdeel f
van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, geen parlementaire goedkeuring,
tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden.
Een ieder verbindende bepalingen
Het Verdrag bevat naar het oordeel van de regering enkele eenieder verbindende bepalingen
in de zin van artikel 93 en 94 Grondwet die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten
toekennen of plichten opleggen. Het gaat hierbij om artikel 5, eerste en tweede lid,
artikel 6, artikel 7, tweede lid, artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 12, eerste
en derde lid en artikel 16, vijfde lid, in verband met de positie van bedrijven aan
of door wie die gerubriceerde opdrachten zijn verleend of waaraan men opdrachten wil
gunnen.
Koninkrijkspositie
Het Verdrag zal, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, alleen voor het Europese
en het Caribische deel van Nederland gelden (zie ook artikel 16, tweede lid). Dit
is in lijn met de andere bilaterale beveiligingsverdragen die Nederland heeft gesloten
(bijvoorbeeld met Polen, Trb. 2023, 18). Dit maakt het mogelijk voor bedrijven in het Caribische deel van Nederland om gerubriceerde
opdrachten voor de Slowaakse overheid uit te voeren en maakt het tevens mogelijk om
informatie die door de Slowaakse overheid wordt gedeeld met overheidsinstanties in
het Caribische deel van Nederland te delen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.