Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Meten=Weten met betrekking tot juridische uitspraken omtrent gewasbeschermingsmiddelen en verduidelijking voorzorgsbeginsel
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 700
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft mij verzocht
naar de Kamer te reageren op een brief van Meten=Weten (verder M=W) te Diever d.d.
24 november 2024 over «Reactie M=W op brief Minister LVVN met betrekking tot juridische
uitspraken omtrent gewasbeschermingsmiddelen en verduidelijking voorzorgsbeginsel
d.d. 19 november 2024 (Kamerstuk 27 858, nr. 676)» aan hierboven genoemde commissie. Ik voldoe hierbij aan dit verzoek.
De brief van M=W van 24 november 2024 gaat in op een viertal onderwerpen: (1) uitspraken
van het Europees Hof en nationale rechters inzake bestrijdingsmiddelen, (2) een formulering
en verduidelijking van het begrip voorzorgbeginsel, (3) regels omtrent de intrekking
van een toelating en (4) de recente beleidsmaatregel van het Ctgb. M=W is van mening
dat ik uw Kamer onvolledig en deels onjuist heb geïnformeerd over genoemde onderwerpen
bij Kamerbrief van 19 november jl.1.
Ten aanzien van onderwerp (1) is uw Kamer aanvullend geïnformeerd op 26 november jl.2. Het betreft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in teelt van lelies op twee
percelen in de omgeving van een Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld.
Met deze aanvulling is uw Kamer volledig geïnformeerd.
Ten aanzien van het voorzorgbeginsel (2) stelt M=W dat ik een ongedefinieerd beoordelingsaspect
toevoeg waardoor het in wetgeving opgenomen voorzorgbeginsel omzeilt wordt. In mijn
brief van 19 november jl. is het begrip voorzorgsbeginsel toegelicht in relatie tot
de Europese verordeningen voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden met betrekking
tot de toelating. Als verwoord op de site van het Ctgb wil de Europese Commissie een
hoog niveau van bescherming bieden door preventieve maatregelen te nemen. Het Ctgb
legt het toepassen van het voorzorgbeginsel als volgt uit: gewasbeschermingsmiddelen
en biociden die op de markt worden gebracht mogen geen schadelijk effect hebben op
de gezondheid van mens of dier en geen onaanvaardbaar effect op het milieu. Ik heb
gemeend in lijn hiermee de Kamer te informeren en respecteer uiteraard de uitleg (aanscherping)
van het begrip voorzorgbeginsel door het Europees Hof.
Ten aanzien van onderwerp (3) is in de brief van 19 november jl. aangegeven dat de
uitspraken van het Europese Hof ertoe hebben geleid dat onze nationale beoordelingsautoriteit,
voor Nederland het Ctgb, haar werkwijze heeft aangepast. Het betreft verschillende
aspecten bijvoorbeeld ten aanzien van hormoonontregeling bij de mens. Met verschillende
aanpassingen beoogt het Ctgb, als aangewezen onafhankelijke toelatingsautoriteit,
te handelen in lijn met de uitspraken van het Europese Hof.
Dat in de Kamerbrief van 19 november jl. een beeld wordt geschetst over een beleidsmaatregel
van het Ctgb die conflicterend is met het gestelde in de Verordening 1107/2009 en
het door het Hof (4) neergelegde beleid deel ik niet met M=W. Zoals eerder aangegeven,
respecteer ik de uitspraken van het Europese Hof en ben ik van mening dat hier zo
snel mogelijk uitvoering aan moet worden gegeven. Ik ben daarom ook blij met de wijze
waarop het Ctgb dit oppakt.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur