Brief regering : Voortgang ontwikkelingen nucleaire kennis- en innovatie infrastructuur
32 645 Kernenergie
Nr. 135
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Voor het realiseren van de nucleaire ambities van het kabinet is voldoende gekwalificeerd
personeel en kennis een belangrijke voorwaarde. Via het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma
Kernenergie (hierna: MMIP Kernenergie) zet het kabinet daarom in op het waarborgen
en versterken van de Nederlandse nucleaire kennisbasis en -infrastructuur.
Via deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de stappen die het kabinet de afgelopen
periode heeft gezet om de nucleaire kennisbasis en -infrastructuur toekomstbestendig
te maken, zowel op nationaal als internationaal vlak. Ook wordt de Kamer geïnformeerd
over de resultaten van de inventarisatiestudies Human Capital (i) en Kennis en Innovatie (ii), die in het kader van het MMIP Kernenergie zijn uitgevoerd.1 Verder wordt in deze brief opvolging gegeven aan de toezegging aan het lid Kisteman
(VVD) van het debat op 12 december jl.
In 2023 is een bedrag van € 65 miljoen vrijgemaakt voor de uitvoering van dit programma
tot en met 2030.2 In de bijlage bij deze brief is een overzicht opgenomen van de financiële middelen
waarover reeds afspraken zijn gemaakt.
Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma Kernenergie
Het MMIP Kernenergie bestaat uit twee programma’s: de ontwikkeling van de Human Capital
Agenda (hierna: HCA) en het Kennis en -Innovatieprogramma.3
Human Capital Agenda
Het aantrekken en opleiden van voldoende gekwalificeerd personeel voor de bouw en
operatie van nieuwe kerncentrales vormt een flinke opgave in de komende jaren. Het
tekort aan technisch talent op de Nederlandse arbeidsmarkt en het, op dit moment,
beperkte aanbod van onderwijs en trainingen voor de sector vormen daarbij belangrijke
uitdagingen. Dit heeft dan ook de nadrukkelijke aandacht van het kabinet. De HCA heeft
als doel de nucleaire kennisbasis in het onderwijs en het onderzoek op mbo-, hbo-
en wo-niveau te versterken. De afgelopen periode zijn hier diverse stappen op gezet,
die hierna nader worden toegelicht.
Inventarisatiestudie naar de toekomstige vraag naar personeel
Om allereerst specifieker inzicht te krijgen in de toekomstige vraag naar gekwalificeerd
personeel in de nucleaire sector is gekeken naar de omvang en de benodigde inhoudelijke
expertise en opleidingsniveaus en hoe die vraag zich verhoudt ten opzichte van het
huidige aanbod (onderwijskant). Hiervoor is een inventarisatiestudie uitgevoerd door
het onderzoeksbureau Technopolis. Het rapport van deze inventarisatiestudie is als
bijlage bij deze brief gevoegd.
Uit de studie blijkt dat de kernenergiesector in Nederland anno 2024 een relatief
kleine, maar goed georganiseerde sector is.4 Bijna alle segmenten van de nucleaire keten zijn in Nederland aanwezig met organisaties
die (internationaal) een vooraanstaande positie hebben. Duidelijk wordt dat de sector
de komende jaren een flinke groei zal moeten doormaken. Uit het rapport blijkt dat
in het scenario waarin wordt uitgegaan van de bouw van twee nieuwe kerncentrales,
de sector structureel – dus na de bouwfase – zal moeten groeien van 1900 naar mogelijk
3000 fte, waarvan het grootste deel technisch is opgeleid. Bij de bouw van vier nieuwe
kerncentrales stijgt dit aantal mogelijk naar 4000 fte. Omdat het gaat om arbeidskrachten
voor de lange termijn zal het grootste gedeelte van deze groei uit Nederland zelf
moeten komen, en voornamelijk hier moeten worden opgeleid.
Uit het rapport blijkt verder dat er een grote uitdaging ligt in de vraag naar personeel
tijdens de bouw van de nieuwe kerncentrales. Tijdens de bouwfase zal de vraag naar gekwalificeerd
personeel naar verwachting flink stijgen. Het rapport geeft via grove, modelmatige
schattingen een eerste beeld van de aantallen die hiermee gemoeid kunnen zijn. Deze
schattingen lopen uiteen, maar komen gemiddeld neer op een geschatte vraag van 3500
fte per jaar in het scenario waarin vier kerncentrales worden gebouwd tussen 2025
en 2040. Dit is een grove benadering en geeft slechts een beperkt beeld van de piekmomenten
tijdens de bouw, waarop de geschatte vraag kan oplopen naar mogelijk 7000 fte per
jaar. Het merendeel van de geschatte vraag tijdens de bouwfase, namelijk zo’n 70%,
zal van technische
aard zijn, uiteenlopend van overwegend mbo-opgeleid (driekwart), tot deels hbo- en wo-opgeleid.
Een deel van deze geschatte vraag aan personeel zal specifiek nucleair opgeleid moeten zijn (circa 80 fte per jaar).
Op basis van ervaringen rond de bouw van kerncentrales in Europa wordt volgens het
rapport verwacht dat zo’n 30% van de totale geschatte vraag uit Nederland zou kunnen
komen. De rest zal volgens het rapport mogelijk uit andere delen van Europa komen
of worden geleverd door de technologieleverancier. Ook zijn er aan de drie technologieleveranciers
in het kader van de Technische Haalbaarheidsstudies vragen gesteld over de verwachting van het aantal fte dat gedurende het bouwproces,
op piekmomenten, maximaal werkzaam zal zijn in de regio. De uitkomsten van de Technische
Haalbaarheidsstudies zullen richting het tweede kwartaal van dit jaar met de Kamer
worden gedeeld. De cijfers uit de studies tezamen geven het kabinet een eerste indicatie van de inschatting van de vraag naar personeel. Geconcludeerd kan worden dat in ieder
geval een deel van deze vraag specifiek in Nederland zal moeten worden opgeleid en
dit werk is daarom belangrijke input voor strategische keuzes, onder meer op het gebied
van het versterken van de nucleaire kennisbasis en het (nucleaire) onderwijs in het
bijzonder maar ook de verhouding tot het beleid rondom arbeidsmigratie. De exacte
vraag naar personeel blijft echter sterk afhankelijk van factoren als de keuze voor
de technologieleverancier, locatiekeuze, leereffecten, het aantal kerncentrales dat
(tegelijkertijd) gebouwd wordt, efficiëntie en co-locatie. In de komende jaren moeten
deze cijfers daarom worden verfijnd.
Voortzetting en intensivering acties Human Capital
Hoewel de cijfers in het rapport over de aantallen nog te grof zijn om conclusies
aan te verbinden geven de aanbevelingen uit het rapport nadere richting aan de inzet
van de HCA. Het vergroten van het aanbod van onderwijs en training voor de nucleaire
sector, het versterken van de nucleaire kennisbasis en het vergroten van het aanbod
van technisch talent op de Nederlandse arbeidsmarkt – via het MMIP Kernenergie – zal
in de komende jaren daarom worden voortgezet en geïntensiveerd. Dit zal onder meer worden gedaan door aan te sluiten bij bestaande initiatieven
zoals Platform Talent voor Technologie, het instellen van hoogleraren, lectoren en
practoraten en het ontwikkelen van keuzemodules en lespakketten binnen het mbo-, hbo-
en wo-onderwijs. Fasering van de specifieke behoeftes en capaciteiten vormen daarbij
belangrijke aandachtspunten. Ook het verhogen van de arbeidsproductiviteit in de (post)realisatiefase
kan mogelijk bijdragen aan het verlagen van de arbeidsvraag. Een werkgroep met vertegenwoordigers
vanuit de sector, betrokken overheidsinstanties, kennis- en onderwijsinstellingen,
zal de uitvoering van deze concrete acties op zich nemen en de uitvoering daarvan
monitoren. Ook moet rekening worden gehouden met hoe de ambitie op kernenergie zich
verhoudt tot ander beleid, zoals de keuze van het kabinet voor een gerichter en selectiever
arbeidsmigratiebeleid en de kabinetsinzet voor meer grip op studiemigratie (via het
wetsvoorstel Wet internationalisering in balans (WIB)).
Versterking wetenschappelijk onderwijs
Met betrekking tot het wetenschappelijk onderwijs zijn drie nieuwe leerstoelen en
zes PhD-posities aan de Technische Universiteit (TU) Delft gerealiseerd. Hiermee wordt
een essentiële bijdrage geleverd aan de versterking van de kennisbasis op het gebied
van nucleaire energie technologie, materiaalonderzoek voor nucleaire reactoren en
nucleaire-reactorfysica. In totaal is hiervoor een bedrag van € 14,1 miljoen beschikbaar
gemaakt tot en met 2030. In het MMIP is ook in totaal € 5,5 miljoen begroot voor verdere
kennisverbreding- en verspreiding in het nucleair onderwijs en onderzoek bij andere
universiteiten. Samen met de universiteiten wordt gekeken naar de mogelijkheden hiervoor.
Het kabinet streeft ernaar de middelen hiervoor dit jaar te beschikken.
Acties gericht versterking onderwijs en onderzoek in hbo
Voor de versterking van het hbo-onderwijs en onderzoek wordt met verschillende hogescholen
en het Regieorgaan SIA gezamenlijk gewerkt aan een breed praktijkgericht onderzoeks-
en onderwijsprogramma voor kernenergie. De hogescholen zijn proactief aan de slag
gegaan en hebben een plan geformuleerd om het nucleair onderzoek en onderwijs in het
hbo te versterken. Dit plan richt zich op het instellen van regionaal ingebedde kennishubs
waarin onderwijs en onderzoek rondom verschillende nucleaire onderwerpen worden samengebracht.
In 2025 wordt gestart met de inventarisatie van deze mogelijke kennishubs in Nederland.
Op basis van de uitkomsten zullen vanaf 2026 naar verwachting drie of vier regionale
kennishubs worden gerealiseerd, die ook de verbinding zullen leggen met het mbo- en
wo-onderwijs in die regio’s. Voor de activiteiten in 2025 wordt circa € 1 miljoen
beschikbaar gesteld vanuit het MMIP. In totaal is er tot en met 2030 een bedrag van
€ 6,6 miljoen gereserveerd om het nucleair onderzoek en onderwijs op in hbo te versterken.
Acties gericht op uitbreiding onderwijsaanbod in mbo en hbo
De Nuclear Academy werkt in samenspraak met regionale partners aan de ontwikkeling
van nucleair-technologische opleidingen en trainingen op met name mbo- en hbo-niveau.
Dit heeft geleid tot een nieuw keuzedeel Nucleaire Technologie aan de mbo-instelling
Scalda in de provincie Zeeland, waar afgelopen september twintig studenten mee van
start zijn gegaan. Ook is in de afgelopen periode in samenwerking met de Hogeschool
Zeeland en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming een minor Nuclear
Technology ontwikkeld, die begin 2025 van start is gegaan. Hier hebben zich ook twintig
studenten voor aangemeld, het maximale aantal. De grote interesse voor beide keuzedelen
laat zien dat het onderwerp kernenergie steeds meer begint te leven onder studenten.
Voor de voortzetting van activiteiten van de Nuclear Academy wordt voor 2025 vanuit
het MMIP € 735.000 beschikbaar gesteld.
Kennis- en Innovatieprogramma
Onder het Kennis- en Innovatieprogramma van het MMIP Kernenergie wordt ingezet op
de verdere ontwikkeling van het nucleaire kennis- en innovatie-ecosysteem via het
Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma en het Technologie Ontwikkelingsprogramma. Ook
binnen dit programma zijn de afgelopen tijd diverse stappen gezet, die hieronder worden
toelicht.
Inventarisatiestudie kennisontwikkeling en innovaties
Om overzicht te krijgen van de behoefte aan kennisontwikkeling en innovaties op het
gebied van kernenergie bij overheden, bedrijven en kennisinstellingen is de afgelopen
periode een inventarisatiestudie door het onderzoeksbureau Dialogic uitgevoerd. Naast
een documentenanalyse zijn meer dan vijftig experts uit het veld (w.o. nucleaire sector,
onderwijs, onderzoek, overheden, netwerkorganisaties en bedrijfsleven) betrokken via
werksessies. Het rapport van deze studie is tevens als bijlage bij deze brief gevoegd.
In de studie is in kaart gebracht welke specifieke kennis- en innovatiebehoeften er
zijn bij overheden en bedrijven, welke mogelijkheden er zijn en waar investeringen
benodigd zijn om het kennisecosysteem voor kernenergie in Nederland verder uit te
werken en te versterken. Het rapport omvat verschillende roadmaps met benodigde acties
voor de korte en lange termijn om tot een sterk nucleair ecosysteem te komen, op de
acht onderwerpen uit het MMIP Kernenergie5, zoals participatie, verwerking van radioactief afval, systeemkennis, nucleaire reactor
en splijtstoftechnologie en materiaalonderzoek en aanvullend de ontwikkeling van SMR’s.
Ook wordt een aantal overkoepelende aanbevelingen gedaan, onder andere over het zorgvuldig
borgen van de opgedane kennis en de waarborging van de continuïteit voor de nucleaire
kennisagenda.
De roadmaps en concrete aanbevelingen uit dit rapport geeft het kabinet concrete handvatten
om scherper te sturen op de verdere ontwikkeling van het nucleaire ecosysteem en de
benodigde fasering daarin. De uitkomsten van deze studie zullen dan ook leidend zijn
bij de verdere uitwerking van het MMIP Kernenergie, en meer specifiek de prioritering
binnen het Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma en het Technologie Ontwikkelingsprogramma.
Wetenschappelijk onderzoeksprogramma
Voor het thema «hoge-temperatuur waterstofproductie» uit het MMIP Kernenergie is een
samenwerking met het Nationaal Groeifondsprogramma GroenVermogenNL opgestart. Het
doel van deze samenwerking is om de kennisvragen over de mogelijke toepassingen van
kernenergie bij waterstofproductie te beantwoorden. Een voorbeeld van een dergelijke
kennisvraag is hoe warmte uit kerncentrales flexibel kan worden ingezet voor de productie
van waterstof. Vanuit het MMIP Kernenergie is hiervoor een budget van € 1 miljoen
in 2025 beschikbaar gesteld.
Technologie ontwikkelingsprogramma
In samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt het Technologie
Ontwikkelingsprogramma verder ingericht. Het doel hiervan is om innovatie bij het
bedrijfsleven te stimuleren. De eerste ronde voor subsidieaanvragen is specifiek gericht
op de thema's «Nucleaire reactor- en splijtstofcyclustechnologie» en «radioactief
afval & geologische eindberging» met nadrukkelijk aandacht en ruimte voor onderzoek
ten behoeve van SMR-ontwikkeling. Hiervoor is een budget van € 7,5 miljoen euro beschikbaar
vanuit het MMIP.
Internationaal
Nederland werkt in Europa samen met gelijkgezinde lidstaten binnen de zogenoemde Nucleaire
Alliantie. Zoals toegezegd aan het lid Kisteman tijdens het Commissiedebat op 12 december
jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1111), heeft het kabinet op 16 december bij de bijeenkomst van de Nucleaire Alliantie,
aandacht gevraagd voor de samenwerking binnen de SMR-Industrial-Alliance; om de uitrol
van SMR’s in Europa te versnellen en de Europese nucleaire waardeketen te versterken.
De Nucleaire Alliantie heeft eind december de Europese Commissie in een persverklaring
opgeroepen om het belang van kernenergie naast hernieuwbare energie in het energiesysteem
te erkennen, aandacht te hebben voor de rol van kernenergie in toekomstige voorstellen
van de Europese Commissie en te zorgen voor een faciliterend kader voor kernenergie
op Europees niveau.
Verder zet Nederland via bilaterale samenwerking in op o.a. de thema’s onderzoek,
innovatie, nucleaire toeleveringsketen en beheer van radioactief afval. Dit doet Nederland
door samenwerkingsverbanden met verschillende landen aan te gaan. Het versterken van
de bilaterale samenwerking draagt bij aan de ontwikkeling van kernenergie in Nederland
en biedt kansen voor bedrijven en kennisinstellingen die actief zijn op dit gebied.
Op 16 september jl. is daarvoor een Memorandum of Understanding met de Verenigde Staten
getekend en op 15 oktober jl. is de Frans-Nederlandse bilaterale samenwerking op het
gebied van kernenergie versterkt door de ondertekening van een Declaration of Intent.
In het kader van de uitvoering van het samenwerkingsverband (Memorandum of Understanding)
tussen Nederland en de Republiek Korea, heeft in december 2024 een delegatie van circa
twintig vertegenwoordigers uit de nucleaire sector (bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen
en onderwijsinstellingen) een bezoek aan Zuid-Korea gebracht. Het doel van dit bezoek
was om het Zuid-Koreaanse nucleaire ecosysteem te verkennen en mogelijke bilaterale
samenwerking te onderzoeken of te versterken; bijvoorbeeld op het gebied van de nucleaire
waardeketen, onderzoek en innovatie en om kennis op te halen over de verdere ontwikkeling
van het nucleaire ecosysteem in Nederland.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
BIJLAGE 1: OVERZICHT BEGROTE MIDDELEN WAARVAN REEDS VERPLICHT MMIP KERNENERGIE
Subonderdelen MMIP Kernenergie
Begrote middelen
Waarvan reeds verplicht
Human Capital Agenda (HCA)
Versterking nucleair onderwijs en onderzoek in hbo
6,6
Versterking nucleair onderwijs en onderzoek in mbo
3,1
Leerstoelen en PhD-posities aan TU Delft
14,1
14,1
Uitvoering activiteiten Nuclear Academy
0,7
0,7
Versterking wetenschappelijk onderwijs en onderzoek bij andere universiteiten
5,5
Kennis- en Innovatieprogramma
Wetenschappelijk onderzoeksprogramma (eerste fase 2025)
4
Wetenschappelijk onderzoeksprogramma (tweede fase 2028)
8
Wetenschappelijk onderzoeksprogramma waterstof (2025)
1
1
Technologie Ontwikkelingsprogramma (eerste fase 2025)
7,5
Technologie Ontwikkelingsprogramma (tweede fase 2028)
8,5
TNO-NRG Toegepast onderzoeksprogramma (2025)
1,7
1,7
Overig
Inventarisatiestudies
0,2
0,2
Implementatieprogramma’s
0,8
Internationale samenwerking
1,2
0,1
Onvoorzien
2
0,1
Totaal
65
18
Indieners
-
Indiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei