Brief regering : Actualisatie van de Beleidslijn grote rivieren
33 118 Omgevingsrecht
27 625
Waterbeleid
Nr. 288
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2025
Voor een laaggelegen delta als Nederland is waterveiligheid een basisvoorwaarde om
ons land leefbaar te houden. Voor het rivierengebied betekent dit dat er voldoende
ruimte moet zijn om hoogwater tijdig af te voeren en te bergen, en dat er voldoende
ruimte blijft voor toekomstige rivierverruimingen en dijkversterkingen. Daarom is
er al vanaf 1996 een beleidslijn die tot doel heeft dat nieuwe activiteiten of objecten
de toekomstige rivierverruimingen niet moeilijker of duurder maken en te voorkomen
dat er forse maatschappelijke schade ontstaat. Met de huidige inzichten weten we dat
aanpassing van deze Beleidslijn grote rivieren (Beleidslijn) en daarmee samenhangende
regelgeving nodig is om deze doelen te blijven bereiken.1 Tot deze regelgeving behoren de Beleidsregels grote rivieren (Bgr). Er is voor gekozen
de Bgr per 1 februari 2025 te wijzigen en de overige regelgeving begin 2026 aan te
passen. De reden hiervoor is dat wijziging van de Bgr sneller kan plaatsvinden dan
aanpassing van de overige regelgeving en het Ministerie van IenW het, net als de bestuurlijke
partners, wenselijk vindt om snel duidelijkheid te bieden aan belanghebbenden.
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de wijzigingen.
Aanleiding actualisatie
Volgens de huidige inzichten worden de hoogwaterafvoeren van Rijn en Maas groter en
treedt hoogwater frequenter op. Hierbij wordt uitgegaan van 20 tot 30% hogere maximale
jaarafvoeren in 2100, ook mede omdat Nederland steeds vaker te maken krijgt met extreme
neerslaghoeveelheden. Daarnaast heeft de toenemende zeespiegelstijging gevolgen voor
de waterstanden in de rivieren. De beschikbare ruimte in het riviersysteem is onvoldoende
om dit op te vangen. Om Nederland ook voor de toekomst veilig en leefbaar te houden
is actualisatie van de beleidslijn dus noodzakelijk.
Inhoud Beleidslijn
Hogere rivierafvoeren en een stijgende zeespiegel maken zorgvuldig beleid noodzakelijk.
In een deel van het rivierbed (stroomvoerend regime) is het uitgangspunt al «nee,
tenzij» waar het gaat om nieuwe niet-riviergebonden activiteiten. Dit uitgangspunt
gaat nu overal in het rivierbed gelden waar voor die activiteiten een omgevingsvergunning
van de Minister van IenW nodig is.
Ruimte voor riviergebonden activiteiten
Riviergebonden activiteiten blijven mogelijk. Denk aan scheepswerven, overslagfaciliteiten,
delfstoffenwinning en waterrecreatie. Op verzoek van waterwinbedrijven en gemeenten
zijn ook activiteiten voor aquathermie en drinkwaterwinning toegevoegd.
Voorzieningen van maatschappelijk belang
Belangrijke maatschappelijke voorzieningen, zoals voor de energievoorziening, blijven
toegestaan. Dit geldt ook voor uitbreiding van grondgebonden agrarische bedrijven.
Door een «zwaarwegend belang» niet meer als randvoorwaarde te stellen in de regels
voor uitbreidingen van grondgebonden agrarische bedrijven, wordt tegemoetgekomen aan
de zorg dat de wijziging van de Beleidslijn tot een vergaande inperking van hun ontwikkelmogelijkheden
zou kunnen leiden.
Kleine, tijdelijke en periodieke activiteiten
Kleine, tijdelijke en periodieke activiteiten die de waterafvoer en waterberging niet
structureel beïnvloeden, blijven toegestaan. Voorbeelden zijn:
• Sloop en herbouw van bestaande bouwwerken,
• Jaarlijkse evenementen, en
• Depots voor dijkversterkingsprojecten.
Ontwikkelruimte voor bestaande bebouwing
Bestaande bebouwing kan eenmalig met maximaal 10% worden uitgebreid. Dit blijft zo.
Dit biedt ruimte voor ontwikkeling en aanpassing van gebouwen.
Om tegemoet te komen aan de zorgen dat de ontwikkelmogelijkheden in het voormalige
bergend regime onevenredig worden ingeperkt, is naar aanleiding van de internetconsultatie
ervoor gekozen om de peildatum voor de eenmalige 10%-uitbreiding in het voormalige
bergende regime te verschuiven naar de ingangsdatum van de Bgr 2025. Deze verschuiving
biedt eigenaren na 1 februari 2025 de mogelijkheid om bestaande bebouwing eenmalig
met maximaal 10% uit te breiden, ongeacht of eerder gebruik is gemaakt van die uitbreidings-mogelijkheid.
Geen vergunningsplicht voor bestaande woonschepen
Voor nieuwe woonschepen en andere permanent afgemeerde drijvende objecten in het voormalige
bergende regime is straks een vergunning van de Minister van IenW nodig. Voor bestaande
woonschepen en andere permanent afgemeerde drijvende objecten in het voormalige bergende
regime geldt die vergunningplicht niet. Zo blijven de regels helder en wordt rekening
gehouden met bestaande situaties.
Eigen risico
Verder gaat de Beleidslijn al uit van eigen risico bij ontstane schade aan activiteiten
in het rivierbed als gevolg van hoogwater. Dit blijft zo. Voor een gebruiker van het
rivierbed is het dus in beginsel niet mogelijk om aanspraak te maken op een tegemoetkoming
op basis van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen. Immers, het rivierbed is juist
bedoeld voor waterafvoer en waterberging.
Overgangsregeling
Om ervoor te zorgen dat vergevorderde projecten en projecten waar bestuurlijke afspraken
met het Rijk over zijn gemaakt door kunnen gaan, worden in de regelgeving overgangsregels
opgenomen. Gebieden in de Maasvallei die binnen afzienbare tijd geen deel meer zullen
uitmaken van het rivierbed vallen daar ook onder. Evenals de projecten en gebieden
die al onder de bestaande overgangsregels vielen. In de kern houden de overgangsregels
in dat de nieuwe regels niet van toepassing zijn op projecten of gebieden die met
naam zijn genoemd in de overgangsregels. De beoordeling daarvan vindt plaats op basis
van de oude regels of op basis van maatwerkafspraken met het Rijk.
Toepassingsgebied
De Beleidslijn geldt alleen voor te verrichten activiteiten in delen van het rivierbed
waar een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit voor nodig is.2 In sommige delen van het rivierbed is geen vergunning nodig. Deze gebieden zijn vanuit
het oogpunt van rivierbeheer minder belangrijk. Ze horen wel bij het rivierbed en
kunnen bij hoogwater onderlopen. Gebouwen in deze gebieden staan hier op eigen risico.
Het Rijk is in principe niet verantwoordelijk voor eventuele schade.
De voorgestelde wijzigingen hebben geen betrekking op deze gebieden. Uit de resultaten
van het kennisprogramma Zeespiegelstijging blijkt echter dat deze gebieden in de toekomst
kwetsbaarder kunnen worden voor hoogwater en wateroverlast. Om die reden wordt door
IenW samen met de betrokken decentrale overheden onderzocht hoe we de waterveiligheid
en wateroverlast in deze buitendijkse gebieden de komende jaren het beste kunnen aanpakken.
Bij dit onderzoek worden ook de situatie in de IJssel-Vechtdelta (inclusief het Kampereiland),
de afgedamde Maas, Hollandse IJssel en de Zuid-Hollandse eilanden betrokken.
In de komende jaren staan we voor belangrijke keuzes om ons riviersysteem toekomstbestendig
te maken. Met initiatieven zoals Ruimte voor de Rivier 2.0 en de herijking van de
Deltabeslissingen in 2026 bereiden we ons voor op extremere weersomstandigheden. Door
nu te investeren in slim beheer en aanpassingen, bouwen we aan een veilig en robuust
rivierengebied voor alle inwoners. De actualisatie van de Beleidslijn grote rivieren
is hierin een belangrijke stap.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat