Brief regering : Landenbeleid Colombia
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3345
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2025
Op 24 juni 2024 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het Algemeen Ambtsbericht
Colombia gepubliceerd (verslagperiode van april 2022 tot en met mei 2024). Met deze
brief informeer ik u over de wijzigingen in het landenbeleid Colombia naar aanleiding
van dit ambtsbericht.
Artikel 15c
In Colombia is sprake van verschillende gewapende conflicten tussen zowel de Colombiaanse
strijdkrachten en gewapende groepen als tussen de gewapende groepen onderling. Er
waren verschillende staakt-het-vurens tussen de Colombiaanse autoriteiten en voornoemde
groeperingen die varieerden in mate van naleving door de groeperingen. Hoewel er minder
gewapende confrontaties waren tussen de Colombiaanse strijdmachten en gewapende groeperingen,
bleven de gewapende groeperingen onderling vechten met grote impact op de lokale bevolking.
Uit het ambtsbericht volgt dat er een afname was in 2023 van de dodelijke slachtoffers
als gevolg van het gewapend geweld tussen veiligheidstroepen en gewapende groeperingen
enerzijds maar een toename van dodelijke slachtoffers als gevolg van geweld tussen
gewapende groeperingen onderling ten opzichte van 2022 anderzijds. Het is onduidelijk
in hoeverre dit burgerslachtoffers betreft. Het aantal ontheemden en ingesloten personen
zijn in 2023 niet toegenomen. Het ambtsbericht meldt dat de departementen Nariño,
Choco, Valle del Cauca, Antioquia, Cauca en Bolívar (in deze volgorde) de meest getroffen
departementen zijn betreft het aantal incidenten dat tot massale gedwongen ontheemding
leidde. Daarnaast meldt het ambtsbericht dat Choco, Putumayo, Nariño, Arauca, Valle
del Cauca en Cauca als de departementen waar de meeste incidenten van insluiting plaats
vinden. Volgens het ambtsbericht vinden de meest intensieve gevechten plaats in het
merendeel van deze departementen. Deze gevechten zijn echter niet wijdverbreid en
vinden plaats in specifieke delen van deze departementen.
Vorengaande leidt er toe dat ik de departementen Antioquia, Arauca, Bolivar, Cauca,
Choco, Magdalena Valle del Cauca en Nariño, en Putumayo aanmerk als gebieden waar
sprake is van een relatief lage mate van willekeurig geweld als gevolg van een gewapend
conflict.
Bescherming
Hoewel Colombia vooruitstrevend is op het gebied van LHBTIQ+ qua wet- en regelgeving
is er in de praktijk nog steeds sprake van ongelijkheid, geweld en discriminatie jegens
de LHBTIQ+-gemeenschap. Uit het ambtsbericht volgt dat er met name een grote mate
van straffeloosheid bestaat als het gaat om strafbare feiten tegen transpersonen.
Daarom heb ik in het beleid aangenomen dat transpersonen geen bescherming kunnen krijgen
van de autoriteiten.
Voor vrouwen geldt dat zij op het gebied van wet- en regelgeving goed beschermd zijn
tegen zowel seksueel als huiselijk geweld. Ook voor hen geldt echter dat op het gebied
van vervolging van geweld tegen vrouwen in de praktijk een hoge mate van straffeloosheid
geldt. Daarnaast is het bestaande bestel van opvanghuizen onvoldoende om de grote
hoeveelheid vrouwen in een kwetsbare positie op te kunnen vangen.
In het huidige beleid staat reeds opgenomen dat voor «vrouwen die aannemelijk hebben
gemaakt dat zij te vrezen hebben voor huiselijk geweld» wordt aangenomen dat zij geen
bescherming kunnen krijgen van de autoriteiten. Om de aard van het geweld waarmee
vrouwen in Colombia geconfronteerd kunnen worden beter te reflecteren zal ik dit wijzigen
in «vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor gendergerelateerd
geweld».
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie