Brief regering : Taakopdracht Werkgroep discontovoet 2025
29 352 Waardering van risico's bij publieke investeringsprojecten
Nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2025
Het kabinet actualiseert in 2025 de discontovoet. Deze wordt gebruikt in maatschappelijke
kosten-batenanalyses (mkba’s), die ten doel hebben om het maatschappelijke rendement
van overheidsbeleid te meten. Hiertoe vraagt het kabinet zoals gebruikelijk advies
aan een onafhankelijke Werkgroep discontovoet, die in het voorjaar van 2025 aan het
werk zal gaan. Bijgaand vindt u de taakopdracht voor deze werkgroep. Ik zal u te zijner
tijd het advies van deze werkgroep samen met de kabinetsreactie hierop toesturen.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Taakopdracht Werkgroep discontovoet
Onderwerp
Het kabinet neemt in 2025 een besluit over de (actualisatie van de) discontovoet.
De discontovoet wordt gebruikt in maatschappelijke kosten-batenanalyses (mkba’s).
Om de maatschappelijk baten van overheidsbeleid – investeringen of anderszins – af
te kunnen wegen tegen de maatschappelijke kosten van dit beleid is disconteren noodzakelijk.
De kosten en baten zullen immers niet altijd op hetzelfde moment optreden. Met de
discontovoet worden kosten of baten op verschillende momenten in de tijd onder één
noemer gebracht. Langetermijneffecten hebben minder gewicht dan kortetermijneffecten
bij het hanteren van een (positieve) discontovoet. Een euro in de toekomst is immers
minder waard dan een euro nu. Dit wordt versterkt door onzekerheid over de toekomst.
De discontovoet is voor het laatst door het kabinet bepaald in 2020 en werd destijds
in principe vastgezet voor een periode van vijf jaar. Daarnaast diende de discontovoet
te worden heroverwogen als er substantiële wijzigingen plaatsvonden in de reële risicovrije
marktrente, of er andere duidelijke indicaties waren van veranderende rentes of risicopremies.
Momenteel loopt de afgesproken periode van vijf jaar op zijn einde. Ook zijn de rentes
op kapitaalmarkten de afgelopen jaren gestegen. Het CPB heeft daarom recent een actualisatie
van de discontovoet geadviseerd.
Het advies van de Werkgroep discontovoet, die het kabinet hiervoor instelt, dient
zich met name te richten op de gepaste hoogte van de discontovoet. Deze ontwikkelingen
kunnen invloed hebben op beide componenten van de discontovoet, namelijk het risicovrije
deel en de risicopremie. Een analyse over de gepaste hoogte van beide componenten
is dus wenselijk.
De vorige Werkgroep discontovoet heeft daarnaast geadviseerd afwijkende discontovoeten
te hanteren voor kosten- en batenstromen met bepaalde specifieke risicoprofielen.
Het kabinet vraagt de werkgroep om – waar nodig – de specifieke discontovoeten te
actualiseren op basis van beschikbare literatuur. Dat geldt ook voor overige methodologische
aspecten: als er relevante nieuwe (wetenschappelijke) inzichten zijn, of de huidige
beleidsmatige toepassing leidt tot knelpunten, dient het advies die te adresseren.
Opdracht aan de werkgroep
De werkgroep wordt gevraagd een aanbeveling te doen over de te hanteren discontovoet,
gezien de genoemde recente ontwikkelingen op kapitaalmarkten. Voor de te hanteren
methodiek kan het advies van de vorige Werkgroep discontovoet als startpunt dienen,
waar nodig aangepast aan nieuwe (wetenschappelijke) inzichten. Het advies dient zowel
academisch onderbouwd te zijn, als (in de uitwerking) goed toepasbaar in de beleidspraktijk.
Specifieke vragen zijn:
• Wat is een gepaste hoogte van de discontovoet in de komende periode? Wat is daarbij
de invloed van de ontwikkelingen op de kapitaalmarkten op zowel de risicovrije discontovoet
en de risicopremie?
• Zijn er nieuwe inzichten die vragen om een actualisatie van de discontovoet voor kosten-
en batenstromen met specifieke kenmerken?
• Voldoet de methodologie zoals in 2020 vastgesteld of zijn er nieuwe inzichten die
vragen om een aanpassing daarvan?
• Zijn er nieuwe inzichten die vragen om een actualisatie van de termijnstructuur van
de discontovoet (discontocurve), met name op de zeer lange termijn?
Organisatie van het onderzoek
• De werkgroep zal een technisch karakter hebben en bestaan uit vertegenwoordigers van
verschillende ministeries, namelijk FIN, AZ, SZW, EZ/KGG, IenW, OCW, BZK en VWS. Ook
het CPB, DNB en PBL zullen als onafhankelijke experts deelnemen aan de werkgroep.
Het staat de werkgroep vrij om externe expertise te betrekken.
• De werkgroep wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter.
• Het interdepartementale kernteam MKBA wordt periodiek geïnformeerd over het onderzoek.
• De werkgroep wordt gevraagd haar advies aan te bieden voor de zomer van 2025. De omvang
van het rapport is maximaal 30 bladzijden, exclusief samenvatting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën