Brief regering : Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen
36 094 Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)
Nr. 29
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2025
Mijn voorganger heeft in zijn brief van 5 juni 2024 een inhoudelijke evaluatie van
de Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen
aangekondigd (Kamerstuk 36 094, nr. 28). Genoemde subsidieregeling (hierna: regeling) kent zijn grondslag in de Tijdelijke
wet Groningen en de Wet op de rechtsbijstand. De regeling, die per 1 juli 2023 van
kracht is, wordt uitgevoerd door de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: RvR) en geeft
eigenaren in een schade- of versterkingstraject recht op kosteloze juridische, bouwkundige
en financiële bijstand en mediation.1
Voorliggende brief bevat de inhoudelijke evaluatie van de regeling. Deze evaluatie
gaat in op de werking van de regeling, zoals de bekendheid ervan onder gedupeerden
en de aandachtspunten bij het gebruik ervan.
Het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand (hierna: Kenniscentrum) bij
de RvR stelt periodiek een monitor op met grotendeels cijfermatige data over de regeling,
zoals het aantal eigenaren dat een beroep doet op de regeling, en het aantal advocaten
en mediators dat zich bij de RvR heeft ingeschreven. Deze monitor is te vinden op
www.raadvoorrechtsbijstand.org/kenniscentrum/projecten/mijnbouwschade.
Inhoudelijke evaluatie van de regeling
Om informatie op te halen over het gebruik en de toepassing van de regeling, zijn
in de zomer van 2024 de bij de regeling betrokken stakeholders bevraagd naar hun ervaringen
met de regeling. Deze stakeholders zijn professionals van organisaties die in hun
werkzaamheden geregeld contact hebben met eigenaren voor wie de regeling een oplossing
zou kunnen bieden. Voor wat betreft bevraagde partijen kunt u hierbij denken aan de
bewonersadviesraad van de NCG, Stichting Stut-en-Steun, het Groninger Gasberaad (GGB)
en de Groninger Bodembeweging (GBB), aardbevingscoaches, de Mediatorsfederatie Nederland
(MfN), de Nederlandse orde van advocaten (NOvA), het Instituut Mijnbouwschade Groningen
(het IMG en de Nationaal Coördinator Groningen (de NCG). De stakeholders zijn onder
meer bevraagd naar het gebruik van de regeling en naar wat er goed loopt en nog beter
kan. Hieronder ga ik geanonimiseerd op de opgehaalde signalen in.
Gebruik van de regeling
Onder een aantal stakeholders blijkt de regeling nog relatief onbekend, maar het gebruik
van de regeling door eigenaren indien zij juridische bijstand of mediation nodig hebben
in het schade- of versterkingstraject is in de afgelopen maanden verdubbeld2. Voor de relatieve onbekendheid met de regeling worden verschillende verklaringen
gegeven. Zo geeft een respondent aan dat er al veel regelingen zijn in Groningen waardoor
deze regeling er wellicht niet uit springt. Andere verklaringen die gegeven worden,
zijn dat niet bij alle betrokkenen bekend is waar de regeling voor kan worden ingezet,
dat eigenaren er zelf met IMG en NCG uitkomen nu de overheid met Nij Begun stappen
zet richting een ruimhartige oplossing van knelpunten, dat de stap om een advocaat
of mediator in te zetten groot is en dat gebruik wordt gemaakt van andere vormen van
bijstand zoals door Stut-en-Steun. Wel komt duidelijk het signaal naar voren dat het
goed is dat de regeling er is omdat deze recht doet aan wat er in Groningen nodig
is en de rechtspositie van eigenaren versterkt. Tevens wordt aangegeven dat het aanvragen
van een advocaat of mediator via de website van de RvR eenvoudig is. Ook is het positief
dat er tientallen advocaten en mediators staan ingeschreven bij de RvR om eigenaren
bij te kunnen staan. Begin 2025 stonden er 59 advocaten en 58 mediators ingeschreven.
Dit aantal is momenteel voldoende voor het verlenen van bijstand voor diegenen die
hiertoe een verzoek indienen bij de RvR.
Aandachtspunten regeling
Op de vraag wat er beter kan ten aanzien van de regeling, kwam onder meer het signaal
naar boven dat duidelijker gecommuniceerd moet worden hoe (de onafhankelijkheid van)
een mediator tot een oplossing kan leiden en wat het traject van mediation precies
inhoudt. Overall is er meer behoefte aan informatie over de strekking en toepassing
van de regeling.
Suggesties die hiervoor worden gegeven zijn, naast het geven van duidelijke informatie
op de sites van de betrokken stakeholders, het tijdens gesprekken met bewoners verstrekken
van een flyer met informatie over de regeling of het noemen en toelichten van de regeling
tijdens bewonersavonden.
In de praktijk blijken er vragen te leven over het toepassingsbereik van de regeling,
zoals de vraag of bijstand bij geschillen over niet-fysieke (immateriële) schade ook
onder de regeling valt. Dit is zeker het geval. Op de site van de RvR staan de antwoorden
op veelgestelde vragen over het bereik en overige onderwerpen opgenomen. Ook benoemen
respondenten de verwachting dat naarmate de schade- en versterkingsprocedures milder,
makkelijker en menselijker verlopen, de behoefte aan bijstand zal afnemen.
Als aandachtspunt wordt tevens genoemd dat naarmate de regeling langer loopt, moet
blijken of de tarieven dan wel de puntenvergoeding voor bijstandsverleners aanpassing
behoeven. De regeling biedt een forfaitaire vergoeding van 42 punten3 aan bijstandsverleners voor elke fase in een schade-of versterkingstraject, zoals
het indienen van een zienswijze of het maken van bezwaar. Uit contact met de RvR,
die geregeld in gesprek is met bij de regeling betrokken advocaten, komt naar voren
dat eigenaren in sommige gevallen een specifieke en in omvang beperkte vraag hebben
voor een expert.
De vergoeding van 42 punten staat daarbij niet in proportie tot de werkzaamheden van
de advocaat. Ook is naar voren gebracht dat in geval van complexe zaken er in sommige
gevallen te weinig punten kunnen worden toegekend voor de juridische bijstand. Hierop
is de vraag naar boven gekomen of naar differentiatie in de tarieven kan worden gekeken.
Ik kom hierop terug als de RvR en ik over meer data beschikken om hier een onderbouwd
antwoord op te kunnen geven.
Aandachtspunten verdiepingscursus mijnbouwschade
Advocaten en mediators die bij de RvR zijn ingeschreven om bijstand op basis van de
regeling te verlenen, moeten binnen een jaar een verdiepingscursus mijnbouwschade
volgen. Deze cursus is gericht op het effectief kunnen optreden in schade- en versterkingsprocedures.
In 2024 hebben 46 advocaten en 40 mediators de cursus gevolgd en deze na afloop geëvalueerd.
De gemiddelde waardering is een 8. De deelnemers vinden het een informatieve cursus
met kundige docenten en de bespreking van praktijkgerichte casussituaties wordt als
nuttig ervaren; zo ontstaat meer begrip voor de achterliggende dilemma’s en materie
met betrekking tot schadeafhandeling en versterking van gebouwen.
Aandachtspunt is of de cursus voor advocaten en mediators dezelfde (juridische) inhoud
zou moeten hebben of dat er meer rekening gehouden moet worden met de verschillende
rollen van deze professionals.
Hieronder ga ik in op de acties die ik samen met de bij de regeling betrokken stakeholders
genomen heb of voornemens ben te nemen om aan de aandachtspunten tegemoet te komen.
Acties gericht op de bekendheid van de regeling
Er zijn of worden diverse acties op touw gezet om de regeling meer onder de aandacht
van de professionals in het aardbevingsgebied en de gedupeerde eigenaren te brengen,
met een specifieke focus op mediation.
Zo heb ik op 5 november jl. samen met de RvR, MfN, een ervaren mediator en een betrokken
aardbevingscoach een webinar over de regeling georganiseerd4. Dit webinar trok 161 deelnemers; dit waren met name professionals die in het aardbevingsgebied
werkzaam zijn en in die hoedanigheid regelmatig contact hebben met gedupeerden. De
waardering voor het webinar was over het algemeen goed tot zeer goed, door de duidelijke
informatie die werd gegeven door betrokken sprekers. Meerdere deelnemers hebben aangegeven
de regeling meer onder de aandacht van bewoners te gaan brengen.
Ter introductie is aan het begin van het webinar tevens een explainer (korte video met toegankelijke informatie over de regeling) getoond die ook op de
sites van meerdere betrokken stakeholders is geplaatst5. In overleg met de betrokken partijen zal ik een flyer met informatie over de regeling
opstellen die tijdens bewonersgesprekken, bewonersavonden en op steunpunten uitgedeeld
kan worden (tekst op B1-taalniveau).
Tevens heb ik betrokken partijen gevraagd of zij in hun externe communicatie en op
social media-kanalen aandacht aan de regeling kunnen geven, voor zover dit nog niet
is gebeurd. Zo heeft een van de maatschappelijke organisaties in hun recente periodieke
mailing aan hun leden aandacht aan de regeling besteed. Ook is het voornemen om in
de volgende krant van deze organisatie (maart 2025) uitgebreid op de regeling in te
gaan.
Het IMG en de NCG hebben aangegeven in hun brieven en besluiten een verwijzing naar
de regeling op te gaan nemen. Er is tevens contact geweest met de Nationale ombudsman.
De medewerkers daar hebben geregeld contact met gedupeerden in Groningen en zullen
hen in die rol, in voorkomende gevallen, ook op de regeling wijzen.
Op 12 maart 2024 is de motie Bushoff/Beckerman aangenomen inzake het aanbieden van
mediation door de regering6. Bij een mediationtraject dienen beide partijen (eigenaar en IMG/NCG) met deze vorm
van bemiddeling akkoord te gaan. De communicatie over de regeling door genoemde stakeholders
is er nu meer op gericht de eigenaren te informeren over de mogelijkheid van mediation.
Bij de NCG is inmiddels een nader onderzoek gestart om na te gaan in welke situaties
mediation door een onafhankelijke partij kan worden ingezet, om bij knelpunten gezamenlijk
tot een oplossing te komen. Door op bovenbeschreven manieren meer aandacht te geven
aan de subsidieregeling, inclusief de mogelijkheid van mediation, heb ik uitvoering
gegeven aan deze motie.
Acties gericht op de aandachtspunten inzake de verdiepingscursus mijnbouwschade
Ook in 2025 kunnen advocaten en mediators die zich (opnieuw) inschrijven bij de RvR,
de verdiepingscursus volgen; deze cursus is gepland voor komend najaar. Bij het ontwikkelen
van het programma voor die dag wordt nader bekeken hoe differentiatie in het programma
aan te brengen zodat tegemoet wordt gekomen aan de verschillen in kennisbehoefte tussen
advocaten en mediators. Tevens kunnen de kandidaten die de verdiepingscursus reeds
gevolgd hebben, zich aanmelden voor niet-verplichte vervolgeducatie. Zo krijgen zij
de gelegenheid om van de meest actuele ontwikkelingen op het dossier op de hoogte
te blijven.
Ik vind het van belang dat de regeling meer wordt gebruikt door eigenaren in Groningen,
als die behoefte er is. Met de regeling wordt hun rechtspositie verstevigd. Een schade-
of versterkingstraject kan veel kennis en kunde vragen en met deze regeling kunnen
zij kosteloos de expertise inhuren die zij nodig hebben. Naar aanleiding van deze
evaluatie zie ik vooralsnog geen noodzaak tot aanpassing van de regeling. Ik verwacht
dat bovengenoemde acties van alle betrokken partijen bijdragen aan een toegenomen
bekendheid en gebruik van de regeling.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties