Brief regering : Cyberaanval TU Eindhoven
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1176
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de gebeurtenissen ten aanzien van de cyberaanval
bij de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) op zaterdag 11 januari jongstleden.
Daarbij is een hack geconstateerd op de systemen van de TU/e, wat aanleiding is geweest
voor de universiteit om preventief en tijdelijk alle systemen buiten werking te stellen.
Dit had consequenties voor het onderwijs en onderzoek van de universiteit. Colleges
gingen niet door en tentamens werden uitgesteld. Dat heeft impact gehad op docenten,
onderzoekers en studenten. De TU/e heeft in goed overleg met o.a. de medezeggenschap
er alles aan gedaan om de gevolgen zo beperkt mogelijk te houden. Inmiddels zijn het
onderwijs en onderzoek aan de universiteit volledig hervat.
Ik heb besloten uw Kamer te informeren via deze brief omdat de instelling te maken
heeft gehad met een grote verstoring van het onderwijs en daarmee het onderwijs niet
toegankelijk was voor studenten. Dit doe ik indachtig het gestelde in de motie Martens-America1.
Allereerst wil ik graag mijn waardering uitspreken voor iedereen bij de TU/e en de
andere betrokken organisaties die dag en nacht hebben gewerkt om de problemen als
gevolg van de cyberaanval zo snel als mogelijk te adresseren en onderwijs en onderzoek
weer mogelijk te maken. Door snel en adequaat handelen zijn de gevolgen voor de studenten,
onderzoekers en andere medewerkers van de TU/e beperkt gebleven.
Gebeurtenissen TU Eindhoven
Zaterdagavond 11 januari 2025 is door de TU/e verdachte activiteit waargenomen op
het netwerk van de universiteit. Diezelfde avond is, gezien de op dat moment ingeschatte
omvang en impact van de cyberaanval, door de TU/e besloten om alle systemen preventief
offline te halen. Zondag 12 januari 2025 is mijn ministerie op de hoogte gesteld van
de situatie en zijn studenten, onderzoekers en andere medewerkers geïnformeerd dat
het onderwijs en onderzoek op maandag 13 januari niet door kon gaan. Door de TU/e
is een onderzoek gestart naar de getroffen infrastructuur en toedracht met als doel
om zo snel en veilig mogelijk alle systemen weer te activeren. De politie is bij dit
onderzoek betrokken. Het technische en forensische onderzoek naar de precieze oorzaak
van de hack en naar mogelijke verdachten loopt nog. Hierover kunnen door de TU/e nog
geen mededelingen worden gedaan.
Relevante informatie is met belanghebbenden, zoals de andere onderwijsinstellingen,
gedeeld zodat ook zij waar nodig maatregelen konden nemen. De bestaande bestuurlijke
en expertnetwerken tussen instellingen en sectoren op het gebied van cyberveiligheid
zijn in de loop van de week benut voor informatie-uitwisseling, kennisdeling en preventie.
Experts in alle instellingen werkten op basis van protocollen en afspraken samen om
ook de infrastructuur in andere onderwijsinstellingen veilig te houden. SURF heeft
hierbij als CSIRT voor het onderwijs2 een centrale rol gespeeld. Vanwege haar toezichtstaak op het waarborgen van de continuïteit
van het onderwijs van instellingen in het hoger onderwijs staat ook de Inspectie van
het Onderwijs in contact met de TU/e en laat de inspectie zich door de TU/e informeren
over het lopend onderzoek.
Uiteindelijk is na afstemming binnen de universiteit met diverse (onderwijs)directeuren,
examencommissies en de medezeggenschap, besloten het onderwijs voor de hele week niet
door te laten gaan en de onderwijskalender tot aan de zomer met één week op te schuiven
om op deze manier de gevolgen voor studenten zo beperkt mogelijk te houden. De TU/e
heeft inmiddels gecontroleerd en stap voor stap de systemen herstart waarbij de prioriteit
is gegeven aan de systemen die nodig waren voor onderwijs en tentaminering. Er zijn
door de TU/e geen constateringen van dataversleuteling of gestolen data gedaan en
de TU/e heeft te allen tijde controle gehouden over haar infra en systemen.
Overige gebeurtenissen
Op woensdag 15, donderdag 16 januari en vrijdag 17 januari hebben diverse onderwijsinstellingen
in het zuiden van het land, en later ook daarbuiten, te maken gehad met verstoring
van de ICT-voorzieningen als gevolg van een grote DDoS-aanval tegen instellingen,
waardoor het SURF-netwerk vol liep. Naar de DDoS-aanvallen en eventueel verband met
de cyberaanval op de TU/e wordt door SURF, zoveel mogelijk samen met het Nationaal
Cyber Security Centrum (NCSC)3, nog onderzoek gedaan. Er is aangifte gedaan bij de politie. Naar aanleiding van
de aanvallen zijn door SURF mitigerende maatregelen getroffen, zowel curatief als
preventief. De aanvallen zijn steeds na enkele uren gestopt. Ook met betrekking tot
dit voorval is binnen en tussen de sectoren informatie en kennis gedeeld conform de
bestaande sectorale afspraken rond cyberweerbaarheid, en is verhoogde paraatheid ingesteld.
Vervolg
De TU/e heeft aangekondigd dat er een externe evaluatie zal plaatsvinden naar de crisisaanpak
van de instelling en heeft toegezegd deze evaluatie, voor zover mogelijk, openbaar
te delen zodat ook anderen van deze aanpak kunnen leren. Dit is heel waardevol, zowel
binnen de sector onderwijs als daarbuiten. Het past in de aanpak en verdere ambities
van het verhogen van cyberweerbaarheid door hbo, wo en mbo instellingen waarin instellingen
nauw samenwerken, kennis delen en van elkaar leren om als sectoren cyberveilig te
zijn en blijven.
De cyberdreiging neemt toe, zoals ook het Cyber Security Beeld Nederland 2024 laat
zien.4 Dit geldt voor de gehele samenleving, waaronder ook het hoger onderwijs. Daarbij
bestaat er geen 100% veiligheid. Ondanks de professionele wijze waarop TU/e haar cyberweerbaarheid
heeft ingericht, laat het incident bij de TU/e dit ook weer zien. Dit maakt dat het
van belang is dat instellingen ook in de toekomst goed voorbereid blijven op de risico’s
die dit met zich meebrengt voor hun instelling en voor de sectoren gezamenlijk. Het
zo veel mogelijk voorkomen van aanvallen is daarbij van groot belang (preventie),
maar weerbaarheid betekent ook correcte respons om de continuïteit te waarborgen als
een aanval niet voorkomen kan worden (curatief). De instellingen in het vervolgonderwijs
zijn zich hiervan goed bewust, hebben er ervaring mee opgedaan en handelen hiernaar.
Er wordt gewerkt met bestuurlijke afspraken met OCW ter versterking van de cyberweerbaarheid
van het mbo, hbo en wo met als kernelementen dat elke mbo-, hbo- en wo-instelling
aan een vooraf afgesproken normenkader voldoet, aangesloten is op een mechanisme om
24/7 dreigingen te monitoren (aansluiting Security Operations Center) en dat elke
instelling zich periodiek ook extern laat auditen. Deze afspraken worden regulier
gemonitord en waar nodig bijgesteld en verbeterd in samenspraak met de sectoren en
SURF5. Het is aan de instelling om – vanuit oogpunt van hun zorg voor de kwaliteit en continuïteit
van onderwijs en onderzoek en in lijn met de bestuurlijke afspraken over verhoging
van cyberweerbaarheid – voorbereid te zijn op incidenten en adequate afhandeling daarvan.
SURF vervult hierin onder andere met SURFcert6 een belangrijke rol.
Kamerlid Six Dijkstra vroeg tijdens het Vragenuur van 14 januari 2025 aan Staatssecretaris
Struyken of er zicht is op de stand van de cyberweerbaarheid in het hoger onderwijs.
Ik ben voornemens uw Kamer nog dit kwartaal per brief te informeren over deze stand
van zaken en welke maatregelen er genomen worden om het niveau van cyberweerbaarheid
in het gehele vervolgonderwijs verder te verhogen. In deze brief zal ik, na overleg
met de Minister van Justitie en Veiligheid, ook ingaan op het al dan niet aanwijzen
van hbo- en wo-instellingen als essentiële of belangrijke entiteit als bedoeld in
de aankomende Cyberbeveiligingswet en daarmee onder de toepasselijkheid van deze wet
brengen. Hierover ben ik in gesprek met alle betrokken partijen om mij te beraden
op de impact hiervan.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap