Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van Zanten over het intrekken van de eenmalige investering van 3,6 miljoen voor sociale veiligheid bij de NPO (Kamerstuk 36600-VIII-129)
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 153
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Op 5 december jongstleden heeft uw Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt
tot intrekking van de eenmalige investering van 3,6 miljoen euro ten behoeve van sociale
veiligheid bij de NPO.1 Het betreft incidentele middelen die normaal gesproken in de Algemene Mediareserve
(AMr) landen, maar die een andere bestemming hebben gekregen. Ik heb besloten om deze
middelen, naar aanleiding van deze motie, niet ter beschikking stellen aan de publieke
omroep. Hieronder zal ik aangeven welke gevolgen dit besluit heeft voor de NPO en
omroepen en hun aanpak ten behoeve van sociale veiligheid.
Ik heb gesproken met de NPO en daarbij aangegeven dat het voor de veiligheid van de
medewerkers en de uitvoering van de publieke mediaopdracht van groot belang is dat
het overkoepelende plan van aanpak van de NPO en omroepen alsnog volgens plan wordt
uitgevoerd. Ik begrijp van de NPO dat de plannen die hij heeft ingezet om de sociale
veiligheid te verbeteren hoge prioriteit blijven houden. Met een groot deel van de
voorgenomen acties op het gebied van sociale veiligheid is de publieke omroep reeds
gestart in 2024, zoals het instellen van de Commissie Nazorg voor (oud-)medewerkers
en een consistente aanpak voor de opvolging van signalen en meldingen.
De NPO geeft daarnaast aan dat de rapportage van het Commissariaat voor de Media en
de reflectie van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld laten zien dat er meer inspanningen nodig zijn om de sociale veiligheid te
verbeteren.
De consequentie van het niet beschikbaar stellen van de middelen heeft tot gevolg
dat NPO en omroepen keuzes zullen maken die ook de programmering raken en dus ten
koste gaan van de uitvoering van de publieke mediaopdracht. De NPO verwacht dat de
meeste omroepen de kosten voor 2024 uit hun reservepositie kunnen opvangen maar dat
het bij enkele omroepen met een lage reservepositie tot problemen kan leiden. In 2025
zal de uitvoering van de acties uit het plan van aanpak ten koste gaan van de programmering.
Overigens is de NPO niet in de positie om te sturen op de uitgaven van de individuele
omroepen.
Ik verwacht dat alle betrokken partijen zich binnen de mogelijkheden maximaal blijven
inzetten om de plannen voor sociale veiligheid tot uitvoering te brengen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap