Brief regering : Bezoek European Committtee for the Prevention of Torture aan gesloten jeugdhulpinstellingen Nederland
31 839 Jeugdzorg
Nr. 1060
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Van 7 tot 12 oktober 2024 heeft een delegatie van de European Committee for the Prevention
of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) een ad hoc bezoek
gebracht aan Nederland. De aanleiding voor dat bezoek waren berichten over geweldsincidenten
in de gesloten jeugdhulp. Deze zijn onder andere opgetekend in het rapport «Onvoldoende
beschermd, geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden» van commissie De
Winter en het rapport Eenzaam gesloten van Jason Bhugwandass. Op 22 november 2024
heeft de delegatie mij geïnformeerd over haar voorlopige en dus eerste bevindingen.
In maart 2025 stelt het CPT in een plenaire vergadering het eindrapport vast. Deze
zal ik daarna binnen drie maanden met u delen samen met de kabinetsreactie.
Gelet op de urgentie van een aantal van deze eerste bevindingen geef ik u in deze
brief een samenvatting van het gesprek dat ik met de CPT-delegatie heb gevoerd. De
integrale versie van de CPT-bevindingen treft u bij deze brief aan. Ook meld ik welke
acties ik direct in gang heb gezet omdat ik daar niet mee wil wachten tot het eindrapport
gereed is. Dat is ook ingegeven door het feit dat recent de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) constateerde dat de meeste aanbieders gesloten jeugdhulp er nog niet
in geslaagd zijn volledig aan de per 1 januari 2024 gewijzigde Jeugdwet te voldoen.1 Deze acties heb ik ook besproken met een bestuurlijke delegatie van de gesloten jeugdhulp
en de IGJ. De VNG is hierover geïnformeerd.
Samenvatting gesprek CPT
Het CPT heeft drie locaties gesloten jeugdhulp bezocht: Schakenbosch (Jeugdformaat),
Harreveld (IHub) en Via Icarus (Via Jeugd). De delegatie had veel waardering voor
de toewijding van de medewerkers en hun inzet om een «zo thuis mogelijke» omgeving
te creëren. Ook zagen zij goede praktijkvoorbeelden. Concreet noemden zij de samenwerking
met het onderwijs en de frequente bezoeken van vertrouwenspersonen aan jongeren die
verblijven in de gesloten jeugdhulp. De delegatie heeft mij ook laten weten dat zij
tijdens haar bezoeken geen beschuldigingen heeft ontvangen van opzettelijke lichamelijke
mishandeling of misbruik van seksuele aard. Daarnaast verwelkomde de CPT-delegatie
de per 1 januari 2024 ingevoerde wijziging van de jeugdwet.2 In haar ogen heeft Nederland daarmee voorzien in een betere wettelijke basis voor
het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Ook het doel het aantal vrijheidsbeperkende
maatregelen terug te dringen onderschrijft de CPT-delegatie.
De delegatie heeft mij evenwel ook laten weten zorgen te hebben:
• Instellingen zijn nog niet in staat de gewijzigde Jeugdwet volledig uit te voeren.
• Ook bleek op één afdeling van de bezochte locaties dat de maatregel onderzoek aan
het lichaam op een niet-toegestane wijze gebeurde. In de ogen van de CPT-delegatie
was dat vernederend. De betreffende instelling heeft meteen na het CPT-bezoek besloten
de uitvoering van deze maatregel aan te passen. Ook heb ik hiervan melding gedaan
bij de IGJ, want ik ben het vanzelfsprekend met de CPT-delegatie eens dat dit niet
acceptabel is.
• Verder hoorde de delegatie dat vanwege de voorgenomen afbouw van locaties gesloten
jeugdhulp niet altijd geïnvesteerd wordt in voldoende extra beveiligde kamers. Dat
zorgt ervoor dat in een aantal gevallen jongeren in hun eigen kamers of leegstaande
kamers worden ingesloten.
• De delegatie heeft bij de inzage van dossiers gemerkt dat de registratie van incidenten
in dossiers niet altijd goed gaat. Het CPT vindt het belangrijk dat dat wel goed gebeurt
omdat goede registratie van incidenten jongeren én medewerkers beschermt en de mogelijkheid
biedt hiervan te leren. In één geval kon de delegatie bij letsel dat ontstaan was,
in het dossier geen zicht krijgen op de vraag of het letsel het gevolg was van onbekwame
toepassing van vastpakken en vasthouden of van een ongelukkige val.3 Hiervan heb ik melding gemaakt bij de IGJ. De instelling had overigens dit incident
gemeld bij de IGJ en nader onderzocht. Het CPT krijgt de uitkomsten daarvan.
De delegatie heeft alvast twee concrete aanbevelingen gedaan:
• Medewerkers hebben moeite met de toepassing van de maatregel vastpakken en vasthouden.
Jongeren noemden tegenover de CPT-delegatie voorbeelden van een hardhandige wijze
waarop medewerkers de maatregelen toepassen. Hoewel niet toegestaan, bleek in gesprekken
met jeugdigen en medewerkers dat technieken toegepast worden die pijn veroorzaken.
Medewerkers hebben gezegd behoefte te hebben aan heldere richtlijnen en meer training.
De delegatie begrijpt deze behoefte en geeft dit als aanbeveling mee.
• In het verlengde hiervan heeft de delegatie aanbevolen dat een verpleegkundige of
een dokter na ieder incident of iedere toepassing van een vrijheidsbeperkende maatregel
die letsel kan veroorzaken een medische check uitvoert.
Vervolg
Het doel van het bezoek was bij te dragen aan het voorkomen dat jeugdigen in de gesloten
jeugdhulp met geweld te maken krijgen. Dat is een gezamenlijk doel dat hoge prioriteit
verdient. Daarom heb ik besloten meteen werk te maken van de belangrijkste bevindingen
van de CPT-delegatie die zij met mij hebben gedeeld en niet te wachten tot publicatie
van het eindrapport.
Van twee observaties – zoals hierboven aangegeven, heb ik direct melding gedaan bij
de IGJ. De IGJ heeft mij laten weten deze signalen te onderzoeken in het kader van
het lopende toezicht bij deze instellingen. Ik heb de IGJ verzocht mij op de hoogte
te houden.
De bovenstaande zorgen van de CPT-delegatie heb ik kort na mijn gesprek met de delegatie
besproken met een afvaardiging van de bestuurders van de gesloten jeugdhulp. Ik heb
hun laten weten dat gelet op achtereenvolgens de bevindingen IGJ en nu van de CPT-delegatie
er stappen gezet moeten worden om te zorgen dat instellingen beter in staat zijn de
wet na te leven. Prioriteit daarin is te bezien wat instellingen nodig hebben om te
voldoen aan de niet meer toegestane insluitingen op de eigen kamer en de toepassing
van de vrijheidsbeperkende maatregel vastpakken en vasthouden. Waar dat kan gebeurt
dat binnen lopende projecten; waar nodig komen er aanvullende afspraken. Het gesprek
hierover had ik Jeugdzorg Nederland al aangekondigd in reactie op hun signaal dat
instellingen in sommige situaties de maatregel van insluiting op de eigen kamer nodig
hebben.
Vooruitlopend daarop hebben de bestuurders gesloten jeugdhulp besloten er beter op
te gaan toezien dat alleen medewerkers die daarvoor opgeleid zijn die maatregel toepassen.
Dat geldt ook voor tijdelijke medewerkers. Waar nodig worden trainingen verbeterd.
Ook hebben zij toegezegd ervoor te zorgen dat waar dat nodig is de registratie van
incidenten in dossiers verbetert. Verder gaan we gezamenlijk bezien hoe zij binnen
hun mogelijkheden optimaal invulling kunnen geven aan de aanbeveling van een medische
check na ieder incident of toepassing van een vrijheidsbeperkende maatregel die letsel
kan veroorzaken.
Tot slot ga ik in gesprek met de VNG over het gebrek aan investeringen in extra beveiligde
kamers. Ik begrijp vanwege de transformatieplannen de terughoudendheid van gemeenten
hiervoor middelen ter beschikking te stellen. Maar als het gevolg daarvan is dat instellingen
wettelijke eisen niet kunnen nakomen moeten daar oplossingen voor komen. Want uiteindelijk
gaat het erom dat jongeren die dat nodig hebben veiligheid en bescherming geboden
krijgen
Over de verdere invulling en uitvoering van de afspraken met de sector informeer ik
u in de kabinetsreactie op het eindrapport van het CPT.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Indieners
-
Indiener
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.