Brief regering : Rapport “Tanden voor de Leeuw”
33 763 Toekomst van de krijgsmacht
Nr. 158
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Hierbij bieden wij u het rapport «Tanden voor de Leeuw» aan dat door de Nederlandse
Defensie Academie is opgesteld. Met dit rapport wordt invulling gegeven aan de uw
Kamer toegezegde opvolging van het eerste advies uit het rapport «Grondslag gezocht»
van de Commissie van onderzoek LIMC1. In het rapport worden twee belangrijke thema’s behandeld. In de eerste plaats wordt
er dieper ingegaan op de vraag in hoeverre het huidige onderscheid van de drie hoofdtaken
van de krijgsmacht nog voldoet in een tijd dat informatiegestuurd optreden voor de
krijgsmacht essentieel is. Daarnaast wordt er een antwoord gegeven op de vraag wat
– binnen de huidige kaders van gereedstelling en inzet – de mogelijkheden en uitdagingen
zijn om in de informatieomgeving aan de doelomschrijvingen van de krijgsmacht te voldoen.
Wij danken de auteurs van het rapport voor hun heldere analyse, die met hun adviezen
handvatten bieden voor de verdere ontwikkeling van het optreden van Defensie in de
informatieomgeving.
In het rapport wordt er gesteld dat, om succesvol militair vermogen – bestaande uit
een fysiek, conceptueel en mentale component – in de informatieomgeving te ontwikkelen,
de krijgsmacht zich daarvoor op alle fronten moet gereedmaken. Ten aanzien van het
ontwikkelen van dit militair vermogen trekken de auteurs van het rapport drie belangrijke
conclusies:
1. De grondwettelijke taken van de krijgsmacht geven haar een brede opdracht om inzet
gereed te zijn voor allerlei soorten vraagstukken. De interne ordening daarvan in
hoofdtaken is nuttig voor intern gebruik, maar doet niks af aan de brede opdracht.
De auteurs staan hierbij het gebruik van de doelomschrijving van de krijgsmacht in
artikel 97 Gw voor als uitgangspunt voor de overkoepelende taakbepaling, de brede
opdracht, van de krijgsmacht.
2. De kenmerken van de informatieomgeving maken dat een strikt onderscheid tussen gereedstelling
en inzet niet langer goed hanteerbaar is voor het uitvoeren van activiteiten in de
informatieomgeving. In de informatieomgeving heerst immers een permanente situatie
van competitie en conflict.
3. Er mist een wettelijke basis voor het handelen van de krijgsmacht in situaties waarin
we ons gereedstellen of wanneer we ons in een hybride fase van een conflict begeven.
Er is een wettelijke basis nodig om aan die brede opdracht van de krijgsmacht te kunnen
voldoen; op dit moment kan er onvoldoende voorbereid en gereedgesteld worden om uitvoering
te geven aan een effectieve en geloofwaardige afschrikking, dwang en – ultimo – interventie
met gebruik van geweld.
Wij onderschrijven deze conclusies en de implicaties hiervan worden met prioriteit
opgepakt. Het eerste begin is hierbij gemaakt; zo wordt er in de Defensienota 2024
(Kamerstuk 36 592, nr. 1) onder meer investeringen gedaan in cybercapaciteiten, de digitale transformatie
van Defensie en het ondersteunen van Multidomein Operaties (MDO). Naast het maken
van deze extra investeringen vergt het ook van ons dat we onze mensen hiervoor opleiden
en zo realistisch mogelijk trainen.
Maar een stimulans in enkel de fysieke component is niet genoeg. Het militair vermogen
komt pas tot wasdom als wij onze mensen kunnen opleiden en zo realistisch mogelijk
kunnen trainen. Om deze gereedstelling te realiseren, is het noodzakelijk de huidige
spelregels te herzien. De huidige wet- en regelgeving is voornamelijk ingericht voor
vredestijd, terwijl Nederland zich in een grijze zone tussen vrede en oorlog bevindt.
Defensie werkt daarom al aan een herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2017 en zijn we intern in gesprek over de brede opdracht uit artikel 97 Grondwet,
in plaats van enkel naar de drie hoofdtaken te kijken. Ook werken we aan een gereedstellingswet,
die een structurele aanvullende wettelijke grondslag zal bieden waardoor – wanneer
nodig en met passende waarborgen omkleed – persoonsgegevens kunnen worden verwerkt
bij het gereedstellen en het uitvoeren van staande taken en inzetvormen (cyberveiligheid,
Noordzee, etc.) alsook in de hybride fases van een conflict. Het rapport «Tanden voor
de Leeuw» biedt een belangrijke basis voor dit wetsvoorstel.
Daarnaast maakt Defensie gebruik van juridische ruimte binnen bestaande kaders. Zo
zijn de activiteiten voor interne beveiliging van communicatie- en informatiesystemen
binnen het kader van algemeen belang geïntensiveerd vanwege de toegenomen dreiging.
Met bovenstaande acties wordt nader invulling gegeven aan de uw Kamer toegezegde opvolging
ten aanzien van het derde advies uit het rapport «Grondslag gezocht». Wij zullen uw
Kamer spoedig nader informeren over het wetsvoorstel.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.