Brief regering : Resultaten SCE 2024 en openstelling 2025
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 402
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2024
Met deze brief informeert het kabinet de Kamer over de Subsidieregeling Coöperatieve
                  Energieopwekking (SCE). Deze regeling is bedoeld voor coöperaties en VvE’s die een
                  bijdrage willen leveren aan de energietransitie. Met de SCE stelt het kabinet jaarlijks
                  subsidie beschikbaar voor lokale projecten voor de opwek van hernieuwbare elektriciteit
                  met zonnepanelen, windturbines en waterkrachtcentrales. Deze brief gaat eerst in op
                  de resultaten van de openstellingsronde van 2024 en geeft vervolgens een vooruitblik
                  naar de openstellingsronde van 2025.
               
Resultaten openstellingsronde 2024
De openstellingsronde van de SCE van 2024 vond plaats van 2 april 2024 tot en met
                  1 november 2024. Het totaal beschikbare budget was 100 miljoen euro. De beoordeling
                  van aanvragen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is afgerond op
                  10 december 2024. Het resultaat van de openstellingsronde is te zien in onderstaande
                  tabel.
               
Tabel 1: Aanvragen en beschikkingen SCE 2024
Categorieën
Aanvragen
Beschikkingen
Beschikt vermogen (MW)
Budgetclaim (€)
Zon op dak kva >= 15 kWp en <= 100 kWp
67
55
4,4
4.466.144
Zon op veld kva >= 15 kWp en <= 100 kWp
3
1
0,1
102.600
Zon op dak gva >= 15 kWp en < 500 kWp
12
10
2,1
1.628.833
Zon op veld gva >= 15 kWp en < 500 kWp
54
7
3,5
2.665.423
Zon op water gva >= 15 kWp en < 500 kWp
1
1
0,05
41.505
Zon op veld gva >= 500 kWp en <= 6 MWp
3
2
3,2
902.598
Windenergie kva >= 15 kW en <= 100 kW
2
0
0
0
Windenergie gva < 1 MW
9
0
0
0
Windenergie gva >= 1 MW en <= 6 MW
1
0
0
0
Totaal
152
76
13,3
9.807.103
Aanvragen door coöperaties
144
                         
                         
Aanvragen door VvE’s
8
                         
                         
(kva = kleinverbruikersaansluiting, gva = grootverbruikersaansluiting)
De basisbedragen voor de openstellingsronde van 2024 zijn vastgesteld op basis van
                  een advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die bij de voorbereiding
                  van dit advies de sector heeft geconsulteerd. Hoewel de sector bij aanvang van de
                  openstellingsronde heeft aangegeven dat de basisbedragen vanwege kostenstijgingen
                  voor veel projecten niet toereikend waren, zijn er uiteindelijk toch veel aanvragen
                  voor projecten ingediend. De totale subsidieclaim was bijna 66,2 miljoen euro. Er
                  zijn echter veel aanvragen afgewezen. De grootste budgetclaim was afkomstig van windenergieprojecten,
                  waarvan de aanvragen voornamelijk zijn afgewezen omdat ze niet voldeden aan de vergunningseisen.
                  Verder zijn er veel zon-pv-projecten afgewezen, omdat het aanvragen betrof voor zogenoemde
                  opgeknipte installaties. Dit wordt later in deze brief toegelicht. Ten slotte zijn
                  enkele aanvragen ingetrokken. Met de resulterende budgetclaim van 9,8 miljoen euro
                  is het SCE-budget bij lange na niet uitgeput.
               
Openstellingsperiode en budget 2025
Beoogd wordt de SCE in februari 2025 open te stellen, met een openstellingsperiode
                  die dan loopt tot 1 oktober 2025. Het openstellingsbudget wordt net als in 2024 vastgesteld
                  op 100 miljoen euro. Ondanks de forse onderuitputting in 2024 is dit voor het jaar
                  2025 een passend budget. Zo sluiten de basisbedragen voor 2025 naar verwachting beter
                  aan bij de omstandigheden waar projecten mee te maken hebben. In de basisbedragen
                  wordt nu onder meer rekening gehouden met de impact van negatieve prijzen op projecten.
                  Daarom wordt rekening gehouden met een inhaaleffect van projecten waarvoor het basisbedrag
                  in 2024 ontoereikend was. Ook worden meer aanvragen verwacht naar aanleiding van een
                  aantal wijzigingen in de SCE, waaronder het mogelijk maken van project-BV’s en het
                  verlengen van banking na de looptijd van het project. Hier wordt later in deze brief
                  nader op ingegaan.
               
Basisbedragen SCE 2025
Het basisbedrag voor de verschillende categorieën productie-installaties wordt vastgesteld
                  in het openstellingsbesluit voor 2025. Dit is het bedrag dat per geproduceerde kWh
                  nodig is om de productie-installatie rendabel te maken. De basisbedragen zijn gebaseerd
                  op het bij deze brief gevoegde eindadvies van het PBL voor de SCE 2025. Het PBL heeft
                  bij de voorbereiding van het advies voor de SCE-openstelling van 2025 de sector zeer
                  nauw betrokken om een zo volledig en actueel mogelijk beeld te verkrijgen van de omstandigheden
                  en kosten waar energiecoöperaties mee te maken hebben. Naast de basisbedragen biedt
                  dit onafhankelijke advies ook de basis voor de gekozen categorieën productie-installaties.
               
Wijzigingen SCE 2025
Zon op veld natuurinclusief
Voor de SCE wordt in de openstellingsronde van 2025 een categorie toegevoegd voor
                  natuurinclusieve zon-pv op veld 500 kWp – 6 MWp. Om voor deze categorie in aanmerking
                  te komen moet een project aan verschillende eisen voldoen om meer rekening te houden
                  met de natuur, door ruimte te laten tussen de tafels met zonnepanelen, de kwaliteit
                  van de natuur te monitoren en verslechtering van de natuurkwaliteit te voorkomen.
                  In de SCE-regeling wordt opgenomen welke eisen er precies aan natuurinclusieve projecten
                  worden gesteld. De eisen zijn ook beschreven in de Kamerbrief van 17 juni 20241. Om voor deze categorie met hoger basisbedrag in aanmerking te komen, dienen deze
                  eisen in de omgevingsvergunning van een project te zijn opgenomen. In de SDE++ zijn
                  sinds 2024 al categorieën voor natuurinclusieve zon-op-veldprojecten opgenomen.
               
Voor zon-pv drijvend op water, waarover het PBL ook heeft geadviseerd, wordt nu geen
                  natuurinclusieve categorie opgenomen. Voor deze categorie is namelijk nog geen duidelijkheid
                  over de eisen waar vergunningen aan moeten voldoen.
               
Verbeteren financierbaarheid projecten
Om de financierbaarheid van projecten te vergroten, zal vanaf 2025 worden toegestaan
                  dat coöperaties hun subsidie gezamenlijk met een project-BV aanvragen. Een project-BV
                  is een BV die wordt opgericht met als enige doel de uitvoering van een specifiek project,
                  waarbij de risico’s en financiering beperkt blijven tot dat project. Project-BV’s
                  bieden financiers meer zekerheid en vereenvoudigen de financiering van projecten voor
                  coöperaties.
               
Door de eisen te stellen dat een project-BV alleen subsidie aan mag vragen samen met
                  een coöperatie die 100% aandeelhouder en enig bestuurder is van de project-BV en als
                  enig doel heeft het tot stand brengen van het project, wordt voorkomen dat de project-BV
                  voor andere doelen wordt ingezet dan het verbeteren van de financierbaarheid van het
                  project. RVO zal controleren of project-BV’s aan de voorwaarden van de SCE (blijven)
                  voldoen.
               
Gewijzigde afwijzingsgronden m.b.t. opknippen installaties
In de SCE-regeling wordt verduidelijkt dat een aanvraag wordt afgewezen, wanneer door
                  één of meer aanvragers binnen dezelfde openstellingsronde voor één locatie of voor
                  aangrenzende of nabijgelegen locaties meer dan één aanvraag wordt ingediend. Het zogenoemde
                  «opknippen» van zon-pv-installaties binnen de SCE is niet toegestaan. Dit beoogt overstimulering
                  te voorkomen en sluit daarmee beter aan bij het staatssteunkader.
               
Voorheen hebben coöperaties aanvragen kunnen doen waarbij een grotere zon-pv-installatie
                  administratief is opgeknipt in kleinere installaties, waarbij voor elk deel van de
                  grotere installatie apart subsidie werd aangevraagd. Dit konden coöperaties doen door
                  in het kadaster percelen te splitsen, zodat voor de SCE sprake was van verschillende
                  locaties. Naar aanleiding van de uitbreiding van de vermogensgrenzen voor de SCE in
                  2024 is de wenselijkheid van dit opknippen van installaties kritisch bekeken en is
                  geconcludeerd dat dit schuurt met het steunkader waarbinnen de SCE opereert (de Algemene
                  Groepsvrijstellingsverordening, ofwel AGVV). Ten eerste leidt het opknippen tot mogelijke
                  overstimulering, nu een grotere installatie profiteert van schaalvoordelen die niet
                  zijn meegenomen in de (hogere) basisbedragen voor kleinere installaties. Ten tweede
                  kan het opknippen van installaties ertoe leiden dat er steun wordt gegeven aan installaties
                  die, als geheel, niet meer vallen binnen de vermogensgrenzen van de AGVV, omdat ze
                  te groot zijn.
               
Aanvragen voor opgeknipte installaties zijn in 2024 om deze redenen al afgewezen.
                  Vanaf 2025 wordt een afwijzingsgrond voor het opknippen van SCE-installaties opgenomen
                  in de regeling. De afwijzingsgrond geldt ook als de aanvragen door meerdere aanvragers
                  gedaan zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de afwijzingsgrond omzeild wordt door coöperaties
                  die gezamenlijk één installatie plaatsen en hiervoor meerdere beschikkingen aanvragen.
               
Voor zon-pv op dak, windenergie en waterkracht speelt het opknippen van installaties
                  niet, want hierbij is het altijd duidelijk of sprake is van één of meerdere installaties.
               
Verlenging maximum-ontheffingstermijn
De maximale termijn waarvoor ontheffing kan worden verleend, wordt verlengd van één
                  naar twee jaar. Hiermee biedt het kabinet meer ruimte aan coöperaties en VvE’s die
                  de realisatietermijn voor projecten niet halen, bijvoorbeeld als gevolg van congestie
                  op het elektriciteitsnet. De kans dat projecten worden gerealiseerd neemt als gevolg
                  van deze verlenging toe. In de SCE-regeling zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder
                  ontheffing kan worden verleend. Met een maximum-ontheffingstermijn van twee jaar wordt
                  aangesloten bij de praktijk van de SDE++. Dit geldt voor nieuwe en reeds afgegeven
                  beschikkingen.
               
Verlengen banking na looptijd beschikking
Het aantal uren met negatieve elektriciteitsprijzen neemt sterk toe, als gevolg van
                  een overschot aan stroom op uren met veel zon en/of wind in combinatie met een beperkte
                  vraag naar stroom. Voor SCE-installaties op een grootverbruikersaansluiting (gva),
                  die zijn beschikt vanaf 2024 geldt dat geen subsidie wordt verstrekt tijdens uren
                  met negatieve prijzen. Door de toename van het aantal uren met negatieve prijzen kunnen
                  deze installaties een steeds kleiner deel van hun jaarlijkse vollasturen rendabel
                  draaien, wat de business case van deze projecten aantast. In het kader van negatieve
                  prijzen heeft het PBL een lager aantal vollasturen geadviseerd voor zon-pv- en windinstallaties,
                  op basis van het huidige aantal uren met negatieve prijzen.
               
Op dit moment is het mogelijk om niet-gedraaide productie-uren in te halen gedurende
                  de beschikkingsperiode, of in het jaar na de beschikkingsperiode (het zestiende jaar).
                  Bij een groter aantal uren met negatieve prijzen dan nu door het PBL aangenomen zijn
                  deze mogelijkheden naar verwachting niet langer voldoende voor een sluitende business
                  case. Daarom wordt de mogelijkheid voor banking na de subsidieperiode met een jaar
                  uitgebreid, zodat het ook in het zeventiende jaar mogelijk is om gemiste productie-uren
                  in te halen. De wijziging geldt alleen voor beschikkingen voor zon-pv-installaties
                  op een gva, afgegeven vanaf 2024. Voor windenergie is de impact van uren met negatieve
                  prijzen kleiner, doordat het aantal jaarlijkse vollasturen veel groter is dan voor
                  zon-pv.
               
Planning evaluatie SCE
In de Kamerbrief van 29 januari 20242 is aangekondigd na de openstellingsronde van 2024 een evaluatie van de SCE te zullen
                  uitvoeren. Een van de aandachtspunten voor de evaluatie die in die brief is genoemd,
                  is het effect van de uitbreiding van de vermogensgrenzen van de SCE. In de openstellingsronde
                  van 2024 zijn zodanig weinig aanvragen ingediend voor installaties in deze nieuwe,
                  grotere categorieën dat hierover naar verwachting nauwelijks conclusies getrokken
                  kunnen worden.
               
Met de openstellingsronde van 2025 zijn naar verwachting wel voldoende gegevens beschikbaar
                  om de SCE goed te kunnen evalueren. Het streven is om deze in het eerste kwartaal
                  van 2026 af te ronden.
               
Tweezijdige contracts for difference
Op 13 juni 2024 is het Electricity Market Design (EMD)-pakket gepubliceerd, waarmee
                  de Elektriciteitsverordening is gewijzigd. Deze gewijzigde verordening schrijft voor
                  dat directe prijssteun voor hernieuwbare elektriciteit vanaf 2027 moet worden gegeven
                  middels tweezijdige contracts for difference (CfD’s). Voor de SDE++ treft het kabinet al voorbereidingen voor een overgang naar
                  tweezijdige CfD’s voor zon-pv en wind op land, zoals toegelicht in de Kamerbrief van
                  13 mei 20243. Omdat er geen uitzondering geldt voor coöperatieve projecten, wordt voor de SCE
                  eenzelfde traject gevolgd.
               
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei