Brief regering : Voortgangsbrief wapens en jongeren
28 741 Jeugdcriminaliteit
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2024
In 2020 is een actieplan Wapens en Jongeren opgesteld om urgente steekwapenproblematiek
in verschillende gemeenten tegen te gaan.1 De lancering van het actieplan is het startpunt geweest van een nauwe samenwerking
op dit thema tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gemeenten, Openbaar Ministerie, politie, Halt, Jeugdreclassering,
Raad voor de Kinderbescherming, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Centrum
voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV).
In 2023 is het actieplan geëvalueerd door het Wetenschappelijk Onderzoek en- Datacentrum
(WODC), waarbij belangrijke inzichten zijn opgedaan over de (preventieve) aanpak van
wapenproblematiek onder jongeren.2 In de beleidsreactie op het WODC-onderzoek van 1 juni 2023 kondigden onze ambtsvoorgangers
acties aan om deze wetenschappelijke inzichten te verwerken in de aanpak. De afgelopen
periode is hier met de betrokken partijen aan gewerkt en de komende periode wordt
deze samenwerking voortgezet.
Met deze voortgangsbrief informeren wij uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de stappen die gezet worden naar aanleiding
van de WODC-evaluatie. Hierbij is het doel om professionals de juiste handvatten te
bieden om in de dagelijkse praktijk effectief om te kunnen gaan met wapenproblematiek
onder jongeren.
We zetten in op de ontwikkeling van effectieve interventies, het faciliteren van kennisuitwisseling
door professionals en het voortzetten van het ontstane netwerk. Leidend daarbij zijn
de uitkomsten van het verdiepend onderzoek «Met wetenschap beter bewapend» en de opbrengst
van de bloemlezing «Ontwapenend». Het verdiepende onderzoek en de bloemlezing zijn
bijgevoegd als bijlage bij deze brief.
Verdiepend onderzoek
Eén van de belangrijkste aanbevelingen uit de WODC-evaluatie is het inzetten op aanvullend
onderzoek over de beweegredenen voor jongeren om wapens te dragen en hoe gedragsverandering
gerealiseerd kan worden, en om op basis van dit onderzoek tot vervolgacties te komen.
Dit jaar is, onder begeleiding van deelnemers van de Brede Werkgroep Wapens en Jongeren,
een verdiepend onderzoek verricht om meer inzicht te verkrijgen in de achterliggende
motieven en factoren bij wapenbezit, -dracht en -gebruik onder jongeren. Zo zijn inzichten
ontstaan over de effectiviteit en bruikbaarheid van interventies omtrent wapenproblematiek
die reeds worden toegepast en is gekeken naar de effectiviteit en bruikbaarheid van
buitenlandse interventies voor de Nederlandse context.
De onderzoekers onderscheiden globaal vier groepen motieven onder jongeren voor het
bezitten, dragen en gebruiken van wapens, namelijk: veiligheid en het zichzelf kunnen
verdedigen, als hulpmiddel om delicten te kunnen plegen, vanwege een symbolische of
esthetische betekenis en om een conflict te kunnen beslechten. Zes factoren lijken
daarnaast relatief vaak verband te houden met wapenproblematiek bij jongeren, namelijk
slachtofferschap en blootstelling aan geweld in bredere zin, pesten, betrokkenheid
bij criminaliteit, middelengebruik, persoonlijke (psychosociale) problemen en opgroeien
en verkeren in een omgeving met veel criminaliteit.
Hoewel het niet mogelijk is gebleken om tot een lijst van «bewezen effectieve» interventies
te komen, verwachten de onderzoekers dat bepaalde interventies uit het buitenland
ook in Nederland effectief kunnen zijn. Deze interventies dienen (niet altijd gelijktijdig)
de volgende elementen te bevatten:
• Interventies zijn vaak intensief, veelomvattend en langdurend.
• Interventies richten zich op meerdere oorzakelijke factoren bij het bezit, dragen
of gebruik van wapens. Veel niet-effectieve interventies richten zich alleen op de
beschikbaarheid van wapens of op bewustwording.
• Interventies beogen een substantiële verandering in het leven van jongeren te bewerkstellingen
door vaardigheden aan te leren en/of omstandigheden te verbeteren. Niet-effectief
bevonden interventies richten zich vaker op controle of afschrikking.
• Interventies richten zich op het aanbieden van zorg en ondersteuning en anders dan
bij sommige als niet-effectief beoordeelde interventies is er nooit sprake van repressie
of afschrikking alleen.
• In de interventies wordt aandacht besteed aan een zorgvuldige en professionele ontwikkeling.
De onderzoekers lichten op basis van deze inzichten en elementen interventies uit
het buitenland uit die vertaald kunnen worden naar de Nederlandse context. In de komende
periode wordt aan de hand van deze wetenschappelijke inzichten verkend welke interventies
effectief in de Nederlandse context kunnen worden toegepast.
Vervolgacties
De inzichten uit het onderzoeksrapport over motieven en factoren van wapenbezit, -dracht
en -gebruik onder jongeren, de effectiviteit van gebruikte interventies en geïdentificeerde
elementen uit effectieve buitenlandse interventies worden meegenomen in de integrale
samenwerking. In aanvulling op de WODC-evaluatie van het actieplan bevestigen de nieuwe
inzichten het belang van inzet op de (door)ontwikkeling en het verspreiden van effectieve
interventies, zoals ook in het Kwaliteitskader Effectieve Interventies3 uiteengezet. Daarbij leren we van succesvolle aanpakken in het buitenland en verkennen
we de mogelijkheden deze ook in de Nederlandse context te laten slagen. Om deze vertaling
naar de praktijk te laten slagen, werken we samen met betrokken partners, intensiveren
we waar passend de samenwerking met professionals en verkennen we welke nieuwe samenwerkingspartners
een actieve bijdrage kunnen leveren. Deze praktijkgerichte toepassing zal nauw worden
begeleid en gemonitord om te kunnen bezien of de interventies effectief zijn in de
Nederlandse context.
Bloemlezing en beleidskompas
In het najaar van 2023 en het voorjaar van 2024 zijn ruim tachtig stakeholders geconsulteerd
over hun visie, kennis en ervaring ten aanzien van wapenproblematiek onder jongeren.
Er is gesproken met jongeren en experts vanuit onder meer uitvoering en beleid, wetenschap,
onderwijs en jongerenwerk. Deze stakeholders hebben dankzij hun ervaringen en ideeën
bij uitstek goed zicht op de praktijk en eventuele verbetermogelijkheden in de aanpak.
De resultaten van deze gesprekken zijn gebundeld in de bijgevoegde bloemlezing «Ontwapenend».
De bloemlezing bevat citaten die een beeld geven van de ervaren wapenproblematiek
onder jongeren door professionals en jongeren zelf en van de factoren die bijdragen
aan het ontstaan van deze problemen. In de bloemlezing wordt bijvoorbeeld ingegaan
op de ervaren trends en ontwikkelingen en de ervaren problemen en oorzaken op het
thema wapens en jongeren.
De bloemlezing is onderdeel van het doorlopen van het beleidskompas, een proces dat
met de betrokken partijen wordt uitgevoerd en meer inzicht geeft in wat er nog nodig
is om professionals voldoende handelingsperspectief te bieden. In dit traject wordt
mede op basis van de inzichten van de gedane onderzoeken en consultaties toegewerkt
naar concrete acties om de partners van de juiste handvatten te voorzien. Hierbij
zal blijken welke inspanning vanuit het Rijk geleverd kan worden om de partners verder
te ondersteunen.
Motie Eerdmans
Op 12 november jl. is de motie van het lid Eerdmans (JA21)4 aangenomen, waarin de regering wordt verzocht een prominente rol voor preventief
fouilleren in het Actieplan Wapens en Jongeren in te bedden. Vooropgesteld is het
aan de burgemeester als onderdeel van de lokale driehoek om al dan niet te besluiten
over de inzet van het instrument preventief fouilleren. Artikel 151b Gemeentewet biedt
ruimte om in geval van (de vrees voor) openbare orderverstoring door de aanwezigheid
van wapens een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen waarbinnen preventief fouilleren
kan worden toegepast. Artikel 174b Gemeentewet maakt het voor burgemeesters gemakkelijker
om dit instrument in te zetten in gevallen van spoed. Het is belangrijk dat burgemeesters
in staat worden gesteld om optimaal gebruik te kunnen maken van hun instrumentarium,
zo ook van dit instrument. Met het oog daarop informeert het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid (CCV) lokale partners over hoe preventief fouilleren op lokaal niveau
kan worden ingezet en welke voordelen dit instrument kan bieden. Ter uitvoering van
de motie zullen wij bij de partners de mogelijkheden rondom preventief fouilleren
nogmaals onder de aandacht brengen.
Tot slot
Incidenten met wapens en jongeren zijn ernstig. Op lokaal niveau wordt daarom al hard
gewerkt om de problematiek aan te pakken. Vanuit het Rijk worden deze initiatieven
blijvend ondersteund. Daarbij is het belangrijk om met professionals in gesprek te
blijven over de actuele ontwikkelingen en is het tevens van belang dat het netwerk
structureel bijeenkomt om kennis en ervaringen te delen.
Om de kennisuitwisseling van en tussen professionals, wetenschap, beleid en uitvoering
verder te stimuleren vindt op 29 januari 2025 een seminar Wapens en Jongeren plaats.
Het seminar wordt georganiseerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
(CCV) in samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Erasmus Universiteit. In het seminar is
nadrukkelijk aandacht voor de ontwikkelingen vanuit het Rijk naar aanleiding van het
verdiepend onderzoek en het beleidskompas zoals geschetst in deze brief.
In het voorjaar van 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over de praktijkgerichte toepassing
van de buitenlandse interventies en over de verdere stappen die op basis van de uitkomsten
van het beleidskompas nodig zijn om wapenbezit, -dracht en -gebruik onder jongeren
(preventief) tegen te gaan. De geschetste vervolgacties dragen bij aan de duurzame
borging van de opgedane kennis en inzichten.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid