Brief regering : Reactie op verzoek commissie over problemen rond verklaring van geen bezwaar
36 600 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025
Nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2024
Op 7 november jl. heeft u ons gevraagd een geanonimiseerde reactie te geven op een
ontvangen schrijven van een advocatenkantoor d.d. 14 oktober 2024. In dit schrijven
wordt een kwestie aangekaart omtrent de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) voor Ruslandspecialisten
die werkzaam zijn voor Defensie (kenmerk 2024Z16565/2024D42572).
Graag verwijs ik u naar onze eerdere beantwoording op Kamervragen (kenmerk 2023Z10010) van de leden Boswijk en Krul (beiden CDA) over de wervingscampagne van Defensie,
en de aanvullende vragen van lid Krul (kenmerk 2023Z16306) naar aanleiding van het artikel in de NRC «Russische familie? Dan wordt een baan
bij defensie heel lastig».
Kamervragen worden altijd met de grootste zorgvuldigheid beantwoord. Het grote aantal
documenten dat op basis van het verzoek Wet open overheid is aangeleverd, waaraan
schrijver refereert, geeft daar uiting aan.
In reactie op het schrijven melden wij u, conform de eerdere beantwoording van de
hierboven genoemde Kamervragen, dat er binnen Defensie geen specifiek beleid wordt
gevoerd ten aanzien van personen met een dubbele nationaliteit en/of vertrouwensfunctionarissen
met Russische banden. Wij hechten eraan dat hier nogmaals te benadrukken. Van dergelijk
beleid is ook geen sprake bij de uitvoering van veiligheidsonderzoeken door de Unit
veiligheidsonderzoeken, een samenwerkingsverband van de Algemene Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en de
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (Ministerie van Defensie).
Het veranderende geopolitieke speelveld heeft een directe impact op het geheel van
beveiligingsmaatregelen binnen Defensie en kan eveneens een rol spelen binnen het
wegingskader bij de uitvoering van de veiligheidsonderzoeken. Voorop staat dat ieder
veiligheidsonderzoek maatwerk is. Het gaat om een individuele weging van kwetsbaarheden
van een persoon in relatie tot het uitoefenen van een specifieke vertrouwensfunctie
waarbij verschillende facetten, indicatoren en criteria een rol kunnen spelen. Door
het hanteren van beleidsregels (Stcrt 2020, nr. 59646) waarin de te beoordelen criteria door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en Defensie zijn vastgelegd en waaraan ook de rechter kan toetsen, wordt voorkomen
dat, hoewel het steeds maatwerk is, er sprake is van willekeur.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd
op basis van de Wet op de veiligheidsonderzoeken (Wvo). Artikel 7, tweede lid, van
de Wvo bepaalt welke gegevens worden beoordeeld in het kader van een veiligheidsonderzoek.
In de «Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden» wordt aangegeven dat bij
het onderkennen van kwetsbaarheden in het veiligheidsonderzoek niet alleen persoonlijke
gedragingen maar ook omstandigheden (opgenomen in de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken
2021) worden betrokken. Verder geldt dat personeel met een vertrouwensfunctie, verplicht
is om gewijzigde persoonlijke omstandigheden te melden bij de MIVD. Het gaat daarbij
in ieder geval om:
a) gewijzigde financiële omstandigheden die tot financiële problemen kunnen leiden;
b) justitiële antecedenten;
c) wijzigingen over medebewoners (denk bijvoorbeeld aan het opnemen van (Oekraïense)
vluchtelingen);
d) een nieuwe partner.
In de jaarverslagen van de AIVD en MIVD wordt jaarlijks gerapporteerd over het aantal
uitgevoerde veiligheidsonderzoeken en het totaal aantal weigeringen en intrekkingen
van VGB’s. Over individuele casuïstiek kunnen wij geen uitspraken doen. Indien een
veiligheidsonderzoek onvoldoende waarborgen oplevert dat een (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende
plichten getrouwelijk zal volbrengen, prevaleert het belang van de nationale veiligheid
boven het persoonlijk belang van betrokkene, ondanks de verregaande consequenties
voor betrokkene.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie