Brief regering : Kamerbrief inzake appreciatie amendement BHO begroting financiering UNRWA
36 600 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025
Nr. 51
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
In reactie op het verzoek van uw Kamer om een appreciatie te geven op het amendement
van de leden Stoffer/Eerdmans (Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 50) over financiering voor UNRWA informeer ik u als volgt.
Het kabinet geeft het amendement oordeel Kamer.
Zoals eerder gedeeld met uw Kamer, is de financiële bijdrage aan UNRWA voor 2025 een
reeds aangegane juridische verplichting. Als betrouwbare overheid en goede partner
in de regio, zou het kabinet ervoor kiezen deze verplichting gestand te doen. Een
ontbindende voorwaarde in het contract met UNRWA is instemming van de Kamer. Bij uitvoering
van dit amendement blijft het merendeel van de juridische verplichting van het kabinet
in stand (79%) en is er geen sprake van contractbreuk gezien het budgetrecht van de
Kamer. Geleidelijk afbouwen van de Nederlandse financiële bijdrage aan UNRWA stelt
de organisatie in staat programmering aan te passen en waar mogelijk alternatieve
financiering zeker te stellen, zodat ze haar mandaat kan blijven uitvoeren. In het
afbouwplan van het amendement wordt zorgvuldigheid betracht richting organisatie.
Het verlies van noodhulp aan Gaza is zeker in de huidige zorgelijke situatie catastrofaal.
Daarom onderschrijft het kabinet de blijvende noodzaak voor noodhulp in het Midden-Oosten
en specifiek de Palestijnse gebieden via verschillende kanalen. Hier werd tijdens
de behandeling van de BHO-begroting ook uitgebreid over gesproken. Ook onderschrijft
het kabinet het belang van diversifiëren van hulp in de regio. Daarom heeft het kabinet
in een eerder stadium uitvoering gegeven aan het verzoek van de Kamer voor diversificatie
in de humanitaire hulpverlening.1 Wanneer dit amendement wordt aangenomen zal het kabinet de vrijgekomen middelen (4
mln. euro) op een zorgvuldige manier blijven investeren in humanitaire hulpverlening
in de Palestijnse gebieden.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp