Brief regering : Publicatie CBS Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest derde kwartaal 2024
33 037 Mestbeleid
35 334
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 566
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2024
Met deze brief informeer ik de Kamer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna:
CBS) op 15 november 2024 de derde kwartaalrapportage 2024 over de fosfaat- en stikstofexcretie
door de Nederlandse veestapel1 heeft gepubliceerd.
Ook dit jaar stelt het CBS op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening
samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel.
De derde kwartaalrapportage 2024 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat-
en stikstofexcretie over geheel 2024 op basis van de op 1 oktober 2024 beschikbaar
gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie
per koe, de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer en de voorlopige
cijfers van de Landbouwtelling op peildatum 1 april 2024. De voor 2024 verwachte fosfaat-
en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1 respectievelijk
tabel 2.
Tabel 1: Momentopname van de verwachte fosfaatexcretie van de Nederlandse veestapel
over 2024 (in miljoen kg)
Plafond 2024
1e kw. 2024
2e kw. 2024
3e kw. 2024
Nationaal
150,7
147,5
148,0
147,0
Melkvee
73,6
76,6
76,4
77,3
Varkens
36,7
32,4
32,8
31,7
Pluimvee
24,1
22,3
22,8
21,8
Overig1
16,3
16,2
16,0
16,2
N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.
X Noot
1
Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond vermeld. Het hier vermelde plafond
is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee
Tabel 2: Momentopname van de verwachte stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel
over 2024 (in miljoen kg)
Plafond 2024
1e kw. 2024
2e kw. 2024
3e kw. 2024
Nationaal
489,4
468,9
461,7
448,1
Melkvee
286,5
277,5
273,2
265,6
Varkens
91,8
84,2
81,7
79,1
Pluimvee
54,7
52,2
52,3
50,2
Overig1
56,4
55,0
54,5
53,3
N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.
X Noot
1
Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond vermeld. Het hier vermelde plafond
is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee.
Uit tabel 1 en 2 blijkt dat het CBS verwacht dat in 2024 de fosfaatexcretie (-2,5%)
en stikstofexcretie (-8,4%) van de Nederlandse veestapel onder het nu geldende nationale
plafond uitkomt. Als gekeken wordt naar de afzonderlijke sectoren dan blijkt dat het
CBS op dit moment verwacht dat in 2024 het fosfaatplafond voor melkvee overschreden
zal worden met 5,0%. De andere sectorale productieplafonds zullen naar verwachting
niet overschreden worden in 2024. In 2025 zal het nationaal plafond, in overeenstemming
met de bepalingen in de derogatiebeschikking 2022–20252, verlaagd worden tot 135,0 mln. kg fosfaat respectievelijk 440,0 mln. kg stikstof.
Als de voor 2024 verwachte excreties worden afgezet tegen dit nationale plafond zal
in 2025 – bij verder ongewijzigde omstandigheden – het nationaal plafond naar verwachting
worden overschreden met respectievelijk 8,9% voor fosfaat en 1,9% voor stikstof. In
deze verwachting zijn bijvoorbeeld het potentiële effect van (de verhoging van) de
afroming, die onderdeel is van een onlangs aangenomen wetsvoorstel,3 en de deelname aan de LBV en LBV-plus op de mestproductie in 2025 nog niet meegenomen.
Met de melkveesector is in het kader van de stikstofproblematiek afgesproken om op
sectorniveau te streven het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te verlagen
en deze in 2025 niet hoger te laten zijn dan 160 gr RE/kg droge stof4. Om de voortgang hierop te monitoren geeft het CBS een prognose van het ruweiwitgehalte
in het melkveevoerrantsoen, zie tabel 3.
Tabel 3: RE-gehalte in het melkveevoerrantsoen in 2022, 2023 en het verwachte RE-gehalte
in 2024 (in g/kg droge stof)
2022
2023
1e kw. 2024
2e kw. 2024
3e kw. 2024
Melkveevoerrantsoen
(melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee)
161
163
–1
164
161
X Noot
1
Er waren onvoldoende gegevens beschikbaar om een indicatie te kunnen geven
In de cijfers in tabel 3 is de samenstelling verwerkt van het ruwvoer van 2023, de
voorjaars- en zomerkuilen van 2024, vers gras en van het krachtvoer tot en met het
derde kwartaal van 2024. De samenstelling van de voorjaarskuilen van 2024 is vergelijkbaar
met die van 2023. Het ruweiwitgehalte van de zomerkuilen van 2024 is laag vergeleken
met die van 2023.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur