Brief regering : Reactie op moties en vragen uit het wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke samenhang van 25 november 2024
36 600 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025
Nr. 34
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2024
Tijdens het Wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke samenhang van 25 november
2024 heeft de voorzitter verzocht om schriftelijk te reageren op de ter vergadering
ingediende moties en vragen die nog niet waren beantwoord. In deze brief geven wij
opvolging aan deze verzoeken.
Openstaande vraag (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
Het lid Boomsma (NSC) heeft gevraagd wat wordt gedaan om meisjesbesnijdenis te voorkomen,
hoe vrouwelijke genitale verminking wordt gemonitord en hoe vaak wordt opgetreden
tegen ouders. Om schadelijke praktijken zoals meisjesbesnijdenis te voorkomen werk
ik samen met VWS, OCW (emancipatie) aan voorlichting en bewustwording en aan normverandering
van binnenuit. Mijn voorganger heeft samen met collega-bewindslieden de verklaring
tegen meisjesbesnijdenis ondertekend, zodat ouders op reis in het land van herkomst
aan familie kunnen aantonen dat VGV in Nederland verboden is. Ouders geven aan dat
deze verklaring hen helpt om met de druk van familie en groepsnormen om te gaan. Ook
verhoogt mijn collega van J&V samen met luchthaven Schiphol, NIDOS en de Koninklijke
Marechaussee (KMar) de alertheid bij vluchten naar het buitenland waarbij meisjes
het gevaar lopen slachtoffer te worden van vrouwelijke genitale verminking. Daarnaast
zijn door Veilig Thuis indicatoren opgesteld voor het grenspersoneel om mogelijke
slachtoffers tijdig te signaleren en (potentieel) slachtofferschap te voorkomen. Na
signalering bij Veilig Thuis kunnen op basis van hun risicotaxatie ook de Raad voor
de Kinderbescherming of het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld van de
politie worden ingeschakeld.
Wat betreft de monitoring, in opdracht van VWS voert Pharos op dit moment een onderzoek
uit naar de omvang en risico’s van huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap, eergerelateerd
geweld en vrouwelijke genitale verminking in Nederland. De resultaten worden eind
2025 verwacht.
Ik heb tenslotte geen gegevens over hoe vaak wordt opgetreden tegen ouders. Hiervoor
verwijs ik u graag naar de verantwoordelijke bewindspersoon bij J&V.
Appreciaties op moties
Motie
36 600 XV, nr. 14
van het lid Tseggai (Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid)
In deze motie wordt de regering verzocht om in de gesprekken die zij voert met de
keten-partners te bespreken of Blik op Werk een rol kan spelen in het toezicht op
arbeidsvoorwaarden of dat gemeenten goede arbeidsvoorwaarden van deNT2-docenten meenemen
in hun aanbestedingstrajecten bij inburgerings-onderwijs.
Deze motie krijgt oordeel Kamer. NT2-docenten vragen al lang aandacht voor de arbeidsvoorwaarden in het inburgeringsonderwijs.
Het is al geruime tijd één van de speerpunten van de Beroepsvereniging van docenten
Nederlands als Tweede Taal. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is bereid
opnieuw over beide geschetste opties het gesprek aan te gaan met docenten en de ketenpartners
(arbeidsvoorwaarden als kwaliteitscriterium van Blik op Werk of als criterium bij
gemeentelijke aanbestedingen).
Motie
36 600 XV, nr. 15
van het lid Tseggai (Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid)
In deze motie wordt de regering verzocht om de geplande bezuinigingen vanaf 2026 niet
door te zetten.
Deze motie wordt ontraden. De aangekondigde bezuiniging op de subsidie Vroege Integratie en Participatie (VrIP)
is afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord. Er zijn geen middelen beschikbaar om de
bezuiniging op de VrIP terug te draaien.
Motie
36 600 XV, nr. 16
van het lid Bamenga c.s. (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht uit te werken hoe zij arbeidsmarktdiscriminatie
wil bestrijden en hier heldere doelen aan te koppelen en dit uiterlijk in het tweede
kwartaal 2025 naar de Kamer te sturen.
Deze motie krijgt oordeel Kamer. U zult geïnformeerd worden over de uitwerking in de voortgangsrapportage arbeidsmarktdiscriminatie
en in het vervolg op VIA (Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt) dat een onderdeel wordt
van de actieagenda integratie en maatschappelijke samenhang. Het eerstgenoemde ligt
op het terrein van de Minister van SZW.
Motie
36 600 XV, nr. 17
van het lid Becker (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om een nieuw meerjarenplan zelfbeschikking
en een versterkte aanpak schadelijke praktijken voor te bereiden waarin in ieder geval
wordt meegenomen:
– voorkomen wordt dat uitvoerende organisaties onder de noemercultuursensitiviteit alsnog
onvrije normen overdragen;
– meer nadruk wordt gelegd op financiële zelfredzaamheid van vrouwen in gesloten gemeenschappen;
– verkend wordt of in Nederland kan worden geleerd van lessen uit andere landen om genitale
verminking tegen te gaan, zoals de Franse aanpak.
Deze motie krijgt oordeel Kamer. In de recente voortgangsrapportage heb ik al gedeeld dat we vinden dat gesloten
gemeenschappen nu onvoldoende bereikt worden. Lopende de evaluatie wil ik het versterken
van het recht op zelfbeschikking daarom vast onderdeel laten uitmaken van de uit te
werken Actieagenda integratie en Maatschappelijke samenhang. Hierbij wil ik inzetten
op bewezen effectieve interventies waarbij onder meer verandering van binnenuit wordt
bevorderd, de financiële zelfredzaamheid van vrouwen wordt verbeterd en de integrale
ketenaanpak wordt versterkt. Hierbij neem ik de aangedragen opties mee.
Motie
36 600 XV, nr. 18
van het lid Becker (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om gegevens over culturele en religieuze
normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden, bijvoorbeeld
door het SCP te vragen dit (periodiek) te onderzoeken.
Deze motie krijgt Oordeel Kamer. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voert op verzoek van het ministerie SZW
periodiek grootschalig veldwerk uit onder groepen met en zonder migratieachtergrond
waarmee de positie en ontwikkeling in de sociaal-culturele oriëntaties van de bevolking
in Nederland in kaart worden gebracht.
Dit SIM (het Survey Integratie Migranten / survey Samenleven In Meervoud) vormt het
instrument waarmee al sinds 2006 om de vijf jaar de waardeoriëntaties op onder andere
cultureel en religieus gebied worden gemonitord en onderzocht. Recentelijk is aan
het SCP de opdracht verstrekt om in 2025/’26 een nieuwe editie van het SIM uit te
voeren zodat de bestaande tijdreeksen na een actualisatie van de gegevens kunnen worden
doorgetrokken tot en met 2025/’26. De wensen van de Kamer zullen daarbij worden meegenomen.
Motie
36 600 XV, nr. 19
van het lid Becker (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om bij het uitwerken van een juridische definitie
van problematisch gedrag ook op sectorniveau specifieke definities uit te werken om
de handvatten voor handhaving te versterken.
Indien de motie geïnterpreteerd kan worden dat in overleg met de Kamer zal worden
verkend welke specifieke gedragingen dienen te worden onderzocht, dan kan ik, de Staatssecretaris
van Participatie en Integratie, de motie oordeel Kamer laten. Ik wil u er wel op wijzen dat uitwerking van nieuwe of aangepaste normen mogelijk
het aanscherpen of uitbreiden van bestaande wetgeving betreft, die op het terrein
van andere bewindspersonen ligt.
Motie
36 600 XV, nr. 20
van het lid Becker (Staatssecretaris van Participatie en Integratie en Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid)
In deze motie wordt de regering verzocht om de regel dat inburgeraars de eerste zes
maandengeen volledige bijstandsuitkering op hun rekening ontvangen in stand te laten
en met gemeenten te bespreken hoe deze regel beter uitvoerbaar kan worden gemaakt.
Wij achten de motie ontijdig. Het financieel ontzorgen is in de Participatiewet opgenomen met als doel om financiële
problemen en zorgen daarover te voorkomen, zodat zij zich volledig kunnen richten
op werk en inburgering. Dit is voor de meeste statushouders erg behulpzaam.
Echter, er zijn ook statushouders die prima in staat zijn om zelf (een deel van) hun
rekeningen te betalen vanaf dag 1. Ik vind het onwenselijk dat het volledig ontzorgen
ook hen dan wordt opgelegd. Dat is in die situaties onnodig betuttelend. Eigen verantwoordelijkheid
en financiële zelfredzaamheid moeten juist gestimuleerd worden. Daarom wordt er binnenkort
een wetsvoorstel ingediend waarin voor deze situaties de mogelijkheid geboden wordt
om ontzorgen anders in te vullen. Voor alle andere gevallen blijft ontzorgen de standaard.
Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel zijn gemeenten uitgebreid betrokken. Deze
wijziging wordt binnenkort aan uw Kamer voorgelegd. Dat geeft gelegenheid tot debat.
Motie
36 600 XV, nr. 22
van de leden Boomsma en Ceder (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om in overleg met gemeenten te bevorderen
dat het behalen van de kiesgerechtigde leeftijd waarmee jongeren volwaardig staatsburger
worden, wordt gemarkeerd door ze een brief te sturen over de waarde en betekenis ervan,
waarbij ook kan worden gedacht aan het geven van een (klein) boekje over de rechten
en plichten, vrijheden en verantwoordelijkheden van het Nederlands staatsburgerschap
en de totstandkoming daarvan.
Ik ontraad deze motie.
Het is primair aan gemeenten om stemmers in te lichten over het verkiezingsproces.
In aanloop naar de verkiezingen zetten veel gemeenten zich al in om first time voters te informeren over hun stemrecht. Vanuit de rijksoverheid lopen er landelijke campagnes
zoals Elke Stem Telt, die ook specifiek gericht zijn op jongeren. Daarnaast zet het
kabinet zich in op burgerschapsvorming onder jongeren met o.a. programma’s van ProDemos
en het versterken van het burgerschapsonderwijs.
Motie
36 600 XV, nr. 23
van het lid Boomsma (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om vóór het meireces de mogelijkheden in
kaart te brengen om van 5 mei een officiële nationale feestdag te maken om onze vrijheid
te vieren.
Deze motie ontraad ik.
Bevrijdingsdag (5 mei) is een officiële feestdag in Nederland. De Minister-President
gaat over het aanwijzen van een dag als een nationale feestdag. Of op die dagen gewerkt
wordt, is aan sociale partners of individuele werkgevers overgelaten. Hoewel ik het
van belang acht om aandacht te hebben en te blijven houden voor onze democratische
rechtsstaat, past een wettelijke regeling om 5 mei als vrije dag aan te merken niet
in deze systematiek.
Motie
36 600 XV, nr. 24
van het lid Flach (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om in 2025 bij de Kamer een wetsvoorstel
in te dienen dat de versterkte gebedsoproepen beter reguleert.
Deze motie krijgt Oordeel Kamer. De uitvoering van deze motie is echter wel complex vanwege de verantwoordelijkheden:
het opstellen en handhaven van regels voor gebedsoproepen ligt bij gemeenten. Om beter
vast te stellen waar bestaande wet- en regelgeving wringt en waar verbeteringen mogelijk
zijn, laat ik een traject met BZK starten.
Op basis van de resultaten wordt bepaald welke (beleids)maatregelen of wetgeving nodig
zijn om de regels voor (versterkte) gebedsoproepen te verbeteren. Het is streven is
om daarna tot een wetsvoorstel te komen in overleg met BZK.
Motie
36 600 XV, nr. 25
van het lid Flach (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om na te gaan of pro-Palestijnse demonstraties
en bedreigingen van burgers en instellingen vanuit het buitenland worden aangewakkerd,
bijvoorbeeld door middel van financiële en organisatorische ondersteuning, en hier
krachtig tegen op te treden. Ook wordt de regering verzocht om daarbij te bezien of
het huidige juridische instrumentarium toereikend is om dergelijke ongewenste beïnvloedingactief
tegen te gaan.
Ik acht deze motie overbodig. Het kabinet staat pal voor de fundamentele vrijheden
die onze democratische rechtsstaat kenmerkt. Alle vormen van ongewenste buitenlandse
inmenging in Nederland zijn volstrekt onacceptabel. Het Kabinet is continue alert
op ontwikkelingen rondom buitenlandse beïnvloeding en houdt de dreiging van statelijke
inmenging nauwlettend in de gaten.
De Rijksbrede OBI-aanpak wordt onder coördinatie van de NCTV eind 2025 geëvalueerd;
het huidige juridische instrumentarium maakt onderdeel uit van deze evaluatie.
Motie
36 600 XV, nr. 26
van de leden Ceder en Boomsma (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om in regulier overleg met gemeenschapsleiders
te treden over hoe de sociale cohesie binnen en tussen gemeenschappen bevorderd kan
worden.
Gesprekken over sociale cohesie zijn altijd van belang en inzet daarop moet daarom
breed plaatsvinden binnen en tussen groepen en individuen. Waar nodig wordt er van
de rijksoverheid reeds opgavegericht in contact getreden met organisaties en/of sleutelfiguren
vanuit bepaalde gemeenschappen. Ik, de Staatssecretaris van Particpatie en Integratie,
geef deze motie Oordeel Kamer.
Motie
36 600 XV, nr. 27
van het lid Ceder (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht de plannen om de kennis en expertise van
de MDT te borgen specifiek in te gaan op de manier waarop vrijwillige maatschappelijke
inzet kan worden georganiseerd om integratie en inburgering te bevorderen.
Deze motie krijgt oordeel Kamer.
Vanwege de noodzakelijke bezuinigingen heeft het kabinet scherpe keuzes moeten maken,
waaronder het stopzetten van de OCW-subsidie voor MDT. Ik deel de constatering dat
MDT de afgelopen jaren van grote waarde is geweest voor jongeren, waaronder ook een
grote groep nieuwkomers. MDT-projecten ondersteunen nieuwkomers bij het opbouwen van
een sociaal netwerk en het leren van de Nederlandse taal, vaak door hen te koppelen
aan jongeren die al langer in Nederland wonen. Dit bevordert niet alleen integratie,
maar ook sociale cohesie in de samenleving.
Om deze impact te behouden, zet de Staatssecretaris van OCW zich de komende jaren
in om de kennis en expertise van MDT te borgen en te verduurzamen, zodat deze verankerd
kan worden in de samenleving.
Ik ga graag met haar in gesprek om bij deze borging specifiek te kijken naar de inzet
op integratie.
Motie
36 600 XV, nr. 28
van de leden Ceder en Tseggai (Staatssecretaris van Participatie en Integratie)
In deze motie wordt de regering verzocht om werkgevers te bespreken hoe arbeidsmigranten
die langer dan vier maanden in dienst zijn, een taaleis op niveau A2 op teleggen en
indien nodig daarvoor passende taaltraining onder werktijd te bieden als onderdeel
van hun integratie.
Deze motie wordt ontraden.
Ik vind het belangrijk dat arbeidsmigranten die langdurig hier willen blijven ook
de Nederlandse taal leren. Taalvaardigheid is enorm belangrijk. Het zorgt ervoor dat
de veiligheid op de werkplek verbetert, maar zorgt er ook voor dat een goed gesprek
bij de huisarts of op de school van de kinderen gevoerd kan worden. Een rol van de
werkgever vind ik hierbij essentieel. In het Regeerprogramma is daarom ook opgenomen
dat werkgevers meer verantwoordelijkheid moeten nemen in de taalscholing van arbeidsmigranten.
De Minister van SZW zal begin volgend jaar een integraal plan presenteren om de taalvaardigheid
van arbeidsmigranten te verbeteren. Hierin wordt ook meegenomen hoe werkgevers invulling
kunnen geven aan het bieden van taalonderwijs aan alle arbeidsmigranten. Een verplichting
voor de werkgever om passende taaltraining aan te bieden aan EU-arbeidsmigranten is
echter naar alle waarschijnlijkheid niet haalbaar omdat deze op EU-rechtelijke grenzen
(vrij verkeer van werknemers) stuit. Er wordt daarmee immers een drempel opgeworpen
om een EU-werknemer in dienst te nemen. Arbeidsmigranten van buiten de EU verblijven
vaak voor een tijdelijke periode in Nederland, als dat het geval is zijn zij vrijgesteld
van de inburgeringsplicht. In de Wet arbeid vreemdelingen, die onder verantwoordelijkheid
valt van de Minister van SZW, is reeds de inspanningsverplichting opgenomen dat als
een werkvergunning voor langer dan een jaar wordt verleend voor een derdelander, de
werkgever de derdelander taalscholing aanbiedt. Daarom wordt deze motie ontraden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
De Staatssecretaris
Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Indieners
-
Indiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid