Brief regering : Geannoteerde Agenda Transportraad d.d. 5 december 2024 te Brussel
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1097
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2024
Hierbij sturen wij u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de geannoteerde
agenda van de Transportraad van 5 december 2024. Het kabinet is voornemens deel te
nemen aan deze bijeenkomst.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer
omdat er nog geen officiële agenda is voor deze Transportraad. Mocht de agenda op
belangrijke punten veranderen, dan wordt u hierover geïnformeerd bij de beantwoording
van het schriftelijk overleg dat nog gepland staat met de Kamer.
Tevens wordt de Kamer in deze brief geïnformeerd over de mogelijke ondertekening van
een verklaring van lidstaten over de nieuwe spoorgoederencorridor North Sea-Rhine-Mediterranean,
die en marge van de Transportraad kan plaatsvinden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
I. Geannoteerde Agenda
De agenda van de Transportraad op 5 december a.s. is nog niet bekendgemaakt door het
Hongaars voorzitterschap. Het voorzitterschap streeft er naar verwachting naar om
op een aantal onderwerpen tot een algemene oriëntatie te komen. Dit betreft de herziening
verordening handhaving passagiersrechten in de Unie; de verordening inzake passagiersrechten
multimodale reizen en de richtlijn wederzijdse erkenning rijontzeggingen. Verder wordt
een beleidsdebat verwacht over de verordening passagiersrechten luchtvaart en een
voortgangsrapportage over de wijziging richtlijn intermodaal vervoer (Combined Transport).
Daarnaast zal het voorzitterschap op een aantal dossiers informatie delen over de
voortgang van de trilogen. Dit betreft de herziening rijbewijsrichtlijn, de verordening
spoorweginfrastructuurcapaciteit, en de herziening verordening Europees Agentschap
voor Maritieme Veiligheid (EMSA).
Herziening verordening handhaving passagiersrechten in de Unie
Inhoud
Op 29 november 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) het herzieningsvoorstel
over passagiersrechten voor alle modaliteiten in de Unie gepubliceerd.1 Dit betekent dat het voorstel naast het vliegtuig ook ziet op andere soorten vervoer
waaronder trein, bus en schip. Het voorstel verbetert regels2 over informatievoorziening aan passagiers, bescherming in het geval van reisverstoringen,
handhaving en klachtenbehandeling voor reizen. Het houdt in dat tekortkomingen in
de tenuitvoerlegging en handhaving van passagiersrechten worden verminderd en dat
rechten ten volle kunnen worden uitgeoefend. Met het voorstel wil de Commissie tevens
bijdragen aan het stimuleren van het gebruik van collectieve vervoerswijzen3 en daarmee ook de Green Deal ten uitvoer te leggen. De verwachting is dat het voorzitterschap zal trachten tot
een algemene oriëntatie te komen op de Transportraad.
Inzet Nederland
Het kabinet zet zich in voor een hoog niveau van consumentenbescherming, zoals artikel
38 van het Handvest van de grondrechten van de EU ook voorschrijft.4 Het kabinet acht het hernieuwen van passagiersrechten op EU-niveau wenselijk, omdat
dit het speelveld in de Unie gelijker maakt. Hierbij is het wel van belang dat de
regels duidelijk, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Het kabinet zet zich hier tijdens
de onderhandelingen in Brussel voor in. Inmiddels is het voorstel naar aanleiding
van opmerkingen van lidstaten, waaronder Nederland, aangepast en verbeterd. Definities
zijn verduidelijkt en het voorstel is beter uitvoerbaar en handhaafbaar geworden.
Er zijn nog enkele vragen bij het artikel dat gaat over terugbetalingen, maar (naar
verwachting) kan Nederland instemmen met de Algemene Oriëntatie.
Krachtenveld
Veel lidstaten staan net als Nederland over het algemeen positief tegenover het voorstel.
Er bestaan nog wel zorgen over het artikel dat gaat over terugbetalingen en over het
artikel dat gaat over tussenpersonen uit derde-landen. Ook hebben verschillende lidstaten
de voorkeur geuit voor een volledige herziening van de verordening passagiersrechten
luchtvaart (261/2004). Dit laatste staat niet in de weg voor het verwelkomen van deze
gedeeltelijke herziening. Het voorstel gaat de juiste kant op.
Verordening inzake passagiersrechten multimodale reizen
Inhoud
Verwacht wordt dat het voorzitterschap tijdens de aankomende Transportraad tot een
algemene oriëntatie wil komen op het voorstel over passagiersrechten in de context
van multimodale reizen5.6 Het voorstel introduceert regels inzake discriminatie, informatievoorziening, bescherming
ingeval van reisverstoringen, handhaving, en klachtenbehandeling voor multimodale
reizen. Tijdens een multimodale reis maakt men gebruik van verschillende vervoersmiddelen,
bijvoorbeeld een vliegtuig en een trein.
Met het voorstel wil de Commissie ervoor zorgen dat passagiers die multimodaal reizen
niet meer afhankelijk zijn van de voorwaarden van specifieke vervoersovereenkomsten.
De Commissie stelt tevens dat het verbeteren van passagiersrechten in de context van
multimodale reizen een belangrijk element is voor de verduurzaming van reizen over
lange afstanden: ingeval van goede bescherming (met name in geval van reisonderbrekingen)
kunnen passagiers die lange afstanden willen afleggen dit doen door verschillende
vormen van vervoer te combineren, waardoor voor elk deel van de reis de meest efficiënte
en duurzame vervoerswijze kan worden gebruikt. Dit sluit aan bij de Green Deal en één van de ambities van het visie-document Strategie voor Slimme & Duurzame Mobiliteit, die de Commissie in 2020 heeft aangenomen.7
Op 12 juni 2024 is een voortgangsverslag gepubliceerd.8 Uit dit voortgangsverslag volgde onder andere dat verdere afstemming tussen dit voorstel
en de bestaande sectorale wet- en regelgeving noodzakelijk is.
Inzet Nederland
Het kabinet zet zich in voor een hoog niveau van consumentenbescherming. Het kabinet
acht het regelen van passagiersrechten in de context van multimodale reizen op EU-niveau
wenselijk, omdat dit uniforme regels creëert binnen de Unie. Hierbij is het wel van
belang dat de regels duidelijk, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
Bovendien zijn multimodale reisproducten een opkomend fenomeen en is het belangrijk
dat voldoende stimulansen geboden worden voor vervoerders om multimodale reisproducten
te ontwikkelen en aan te bieden. Over-regulatie dient daarom zoveel mogelijk te worden
voorkomen.
Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen met name ingezet op de reikwijdte
van het voorstel, op het verduidelijken en vereenvoudigen van definities, en op het
zoveel mogelijk laten aansluiten van dit voorstel op de bestaande sectorale wet- en
regelgeving. Het kabinet wil additionele (administratieve) lasten zoveel mogelijk
tegengaan. Zo heeft het kabinet gepleit voor een duidelijkere, restrictievere definitie
van multimodale passagiersknooppunten om disproportionele (administratieve) lasten
voor kleine stations tegen te gaan, en vragen gesteld over de regels die zien op wie
aansprakelijk is in het geval van vertragingen of annuleringen van multimodale reizen.
Veel van deze punten zijn aangepast en verbeterd. Nederland heeft nog enkele kleine
punten ter verbetering, maar kan (naar verwachting) instemmen tijdens de Algemene
Oriëntatie.
Indicatie krachtenveld
Meerdere lidstaten zijn, net als Nederland, kritisch op de reikwijdte, uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid van het voorstel. Meerdere lidstaten pleiten voor een sterk restrictief
toepassingsgebied van het voorstel om de wetgeving eenvoudig te houden. Daarbij wordt
gepleit om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande sectorale wetgeving en
om zo min mogelijk nieuwe verplichtingen in het leven te roepen. Over het algemeen
verwelkomen lidstaten de aanpassingen die zijn gemaakt tijdens de onderhandelingen
en vinden ze dat het voorstel de juiste kant op gaat.
Richtlijn wederzijdse erkenning rijontzeggingen
Inhoud
De Richtlijn wederzijdse erkenning van rijontzeggingen maakt, samen met de rijbewijs
en cross border exchange (CBE) richtlijn deel uit van het «Road Safety Package».9 Naar verwachting streeft het voorzitterschap naar het bereiken van een algemene oriëntatie
tijdens de aankomende Transportraad. Deze richtlijn is van belang voor de verkeersveiligheid
binnen de Europese Unie, omdat deze ervoor zorgt dat rijontzeggingen die in één lidstaat
worden opgelegd ook in andere lidstaten worden erkend. Door deze maatregel kunnen
bestuurders die een ernstige verkeersovertreding begaan in een EU land niet in een
ander EU-land blijven rijden. Dit dossier is onder verantwoordelijkheid van de Minister
van Justitie en Veiligheid.
Het bereiken van een algemene oriëntatie vormt een belangrijke stap in het verbeteren
van grensoverschrijdende handhaving van rijontzeggingen. De Commissie wil hiermee
de veiligheid op de Europese wegen versterken en bijdragen aan een eerlijk en effectief
handhavingssysteem binnen de EU.
Inzet Nederland
Het kabinet heeft een overwegend positieve houding ten aanzien van het voorstel voor
de richtlijn en waardeert de doelstelling. Het kabinet erkent dat effectieve handhaving,
ook over de grens, essentieel is om overtreders verantwoordelijkheid te laten nemen
voor hun daden en herhaling te voorkomen. Dit draagt bij aan veiligere wegen in de
Unie.
Het kabinet ziet echter een aantal belangrijke juridische en praktische aandachtspunten
die de uitvoerbaarheid van de voorgestelde richtlijn en daarmee het beoogde effect
in geding kunnen brengen. Er zit bijvoorbeeld complexiteit in het omgaan met de verschillen
tussen lidstaten bij het opleggen van rijontzeggingen. Het kabinet acht het van belang
dat er voldoende mogelijkheden in de richtlijn blijven om in bepaalde gevallen gebruik
te kunnen maken van een uitzonderingsgrond om een rijontzegging niet over te nemen
en om de duur van de rijontzegging aan te passen naar de in Nederland geldende strafvorderingsrichtlijnen
of de wettelijke maxima en op deze manier eventuele rechtsongelijkheid in Nederland
zoveel mogelijk te kunnen voorkomen. Het kabinet vindt het belangrijk dat er in de
verschillende lidstaten zorgvuldige procedures worden gevolgd voordat een maatregel
door Nederland overgenomen wordt, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de daadwerkelijke
bestuurder en het informeren van de betrokkene over opgelegde maatregelen zodat de
beschikbare rechtsmiddelen ingezet kunnen worden. Het kabinet verwacht tot slot dat
deze verandering aanzienlijke impact zal hebben op de uitvoering in Nederland, vooral
vanwege de benodigde investeringen in IT-systemen en de aanpassing van procedures.
Indicatie krachtenveld
Zowel de Europese Commissie als de lidstaten, waaronder Nederland, ondersteunden het
doel van deze richtlijn om de verkeersveiligheid te verbeteren door grensoverschrijdende
handhaving te versterken. Op 31 oktober jl. is het laatste compromisvoorstel van de
richtlijn ontvangen en de onderhandelingen in de raadswerkgroep zijn nog gaande. Een
aantal lidstaten heeft hun zorgen geuit over de voortgang van de discussie en geeft
aan dat het voorstel nog te veel complexe zaken bevat en daarmee niet rijp wordt geacht
om als algemene oriëntatie aan te nemen in de Transportraad van 5 december a.s. Een
andere groep lidstaten lijkt echter in algemene zin akkoord te kunnen gaan met de
overwegingen uit het laatste compromisvoorstel. Ook het kabinet vindt dat de discussie
zich in positieve richting ontwikkelt en staat achter het behalen van algemene oriëntatie,
maar heeft wel nog aandachtspunten voor de praktische uitvoering, waaronder de administratieve
lasten en de kosten van IT-aanpassingen die zwaar kunnen drukken op nationale uitvoeringsorganisaties.
Het positieve standpunt dat Nederland zal innemen is onder voorbehoud van mogelijke
aanpassingen na het laatste compromisvoorstel van 31 oktober jl.
Verordening passagiersrechten luchtvaart
Inhoud
Tijdens de Transportraad zal naar verwachting een beleidsdebat plaatsvinden over de
Verordening passagiersrechten luchtvaart.10 Deze Verordening regelt de rechten van vliegtuigpassagiers. Zo hebben passagiers
bijvoorbeeld recht op compensatie als zij tegen hun wil worden geweigerd voor een
vlucht (instapweigering), als hun vlucht minimaal drie uur vertraagd is, of als hun
vlucht binnen twee weken voor het geplande vertrek geannuleerd wordt. Daarnaast hebben
passagiers recht op verzorging, zoals maaltijden, drinken en indien nodig een hotelovernachting.
De verordening heeft bijgedragen aan een forse vermindering van instapweigeringen
en annuleringen. Voor luchtvaartmaatschappijen heeft de verordening substantiële financiële
gevolgen gehad, vooral vanwege de compensatieverplichting bij vertraging. Dit heeft
ertoe bijgedragen dat luchtvaartmaatschappijen grote inspanningen doen om vertragingen
en annuleringen te voorkomen. Dat is in het belang van consumenten. Tegelijkertijd
heeft de onduidelijke formulering van de verordening ook geleid tot een aanzienlijk
aantal klachten, rechtszaken en procedures bij het Hof van de Europese Unie. Met name
de afbakening van buitengewone omstandigheden heeft geleid tot veel jurisprudentie.
In 2013 publiceerde de Commissie een voorstel om de verordening te verduidelijken,
onder andere met betrekking tot de definitie van buitengewone omstandigheden.11 Het Commissievoorstel is ook besproken in de Transportraad12 en het Europees Parlement.13 Het meest actuele tekstvoorstel is dat van het Kroatische voorzitterschap van de
Raadswerkgroep Luchtvaart in maart 2020.14 Kort daarna werden de onderhandelingen hierover gestaakt vanwege de uitbraak van
de coronapandemie.
Inmiddels wordt een deel van de verordening – de artikelen die gaan over handhaving
– herzien in het voorstel van de Commissie inzake de handhaving van passagiersrechten15 in de Unie. Dit voorstel wordt momenteel in Raadswerkgroepen in Brussel besproken.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt de gedeeltelijke herziening, maar acht een volledige herziening
wenselijk en noodzakelijk. Begrijpelijke en uniforme Europese regels omtrent passagiersbescherming
zijn essentieel. Deze regels moeten daarnaast proportioneel, eenduidig, uitvoerbaar
en handhaafbaar zijn. Het kabinet hecht waarde aan een goed evenwicht van de voorgestelde
maatregelen met een balans tussen passagiersbescherming enerzijds en lasten voor luchtvaartmaatschappijen
anderzijds.
Meer specifiek zou het kabinet zich bij een volledige herziening bijvoorbeeld in kunnen
zetten voor regels ingeval van tarmac delays / vertragingen op het asfalt (vertragingen in het vliegtuig, bijvoorbeeld op de start-
of taxibaan, in plaats van op de luchthaven), een uitbreiding van passagiersrechten
door annulering bij een negatief reisadvies mogelijk te maken, en een Europees ticketgarantiefonds.
Indicatie krachtenveld
Meerdere lidstaten hebben aangegeven voorstander te zijn voor een volledige herziening.
Mede gelet op het feit dat de verordening twintig jaar oud is en tot veel klachten,
rechtszaken en hofzaken heeft geleid, is een volledige herziening wenselijk en noodzakelijk.
Herziening richtlijn intermodaal vervoer (voorheen gecombineerd vervoer)
Inhoud
Verwacht wordt dat het voorzitterschap een stand van zaken geeft van de wijziging
van de richtlijn intermodaal vervoer (voorheen bekend als de richtlijn gecombineerd
vervoer). De gewijzigde richtlijn heeft als doel het faciliteren van een toename van
Europees intermodaal goederenvervoer. Uw kamer is op 15 december jl. hierover geïnformeerd
via het BNC-fiche16 en ook op diverse manieren in mei/juni naar aanloop van de Transportraad op 18 juni
jl.17
Het voorstel voor de wijziging van deze richtlijn bevat specifieke criteria om intermodaal
en gecombineerd goederenvervoer te definiëren. Daarnaast bevat het voorstel vereisten
aan de manier waarop dit aangetoond en gecontroleerd kan worden, namelijk via de eFTI-platformen18 die op grond van de eFTI-verordening19 door de markt ingericht zullen worden. Verder verplicht het voorstel lidstaten tot
het opstellen van een beleidskader voor intermodaal goederenvervoer, inclusief bestaande
belastingvoordelen en nieuwe maatregelen. Tot slot zijn er artikelen opgenomen over
de vrijstelling van rijverboden voor intermodaal of gecombineerd goederenvervoer en
het transparant publiceren van gegevens van terminals.
Inzet Nederland
Het kabinet staat over het algemeen positief tegenover het wijzigen van de richtlijn
zodat deze effectiever ingezet kan worden. Dit is in lijn met het nationale beleid
op multimodaal goederenvervoer. Echter, het kabinet heeft wel een aantal kritische
kanttekeningen die tijdens de onderhandelingen naar voren worden gebracht. Op een
aantal punten zoekt Nederland op dit moment ook naar verhelderingen.
Het kabinet is voorstander van een verduidelijking van de definitie van intermodaal
en gecombineerd goederenvervoer. Het kabinet zet in op een simpele, duidelijke en
juridisch houdbare definitie die voor de bevoegde autoriteiten controleerbaar en handhaafbaar
is en voor de marktpartijen werkbaar. Ook is het kabinet van mening dat de definitie
voor intermodaal en gecombineerd goederenvervoer in praktijk niet nadelig uit moet
pakken voor Nederland als lidstaat.
Met betrekking tot de voorgestelde koppeling met de eFTI-verordening ziet het kabinet
zowel kansen als risico’s. Risico’s omdat door het gebruik van eFTI de implementatie
van eFTI zelf complexer wordt (en daardoor de implementatie vertraagt wat het kabinet
niet wil) en omdat in de eFTI-verordening staat dat het gebruik van eFTI niet verplicht
is voor marktpartijen (en daarmee de vraag ontstaat hoe om te gaan met marktpartijen
die niet bij een eFTI-platform aangesloten zijn). Het kabinet ziet kansen omdat uitbreiding
van eFTI met informatie over intermodaal en gecombineerd goederenvervoer wellicht
ook kan leiden tot snellere eFTI adoptie in den brede.
Met betrekking tot de nationale beleidskaders heeft het voorzitterschap enkele wijzigingen
voorgesteld ten opzichte van het originele voorstel. Dit is voor Nederland, en een
aantal andere lidstaten, echter nog geen voldoende passend voorstel. Voor Nederland
is van belang dat er voldoende ruimte beschikbaar is om nationale keuzes te maken.
Met betrekking tot de vaarwegen zijn schaarste van ruimte en water een feit. Dit vereist
keuzes in prioritering, middelen, prestaties en capaciteit. Hierbij rekening houdend
met nationale opgaven zoals de herprioritering van aanleg van infrastructuur naar
instandhouding, de gevolgen voor stikstofuitstoot, het capaciteitsgebrek bij de uitvoering,
het klimaatadaptief inrichten van de vaarwegen alsook de vraag hoe de voorgestelde
wijzigingen van deze richtlijn zich verhouden tot de in werking getreden TEN-T verordening20.
Het kabinet is positief over de vrijstelling van rijverboden voor intermodaal of gecombineerd
goederenvervoer en zet tijdens de onderhandelingen dan ook in op behoud van deze vrijstelling.
Op deze manier kunnen vrachtwagens die het eerste of laatste korte deel van de reis
uitvoeren, de terminals bereiken op het moment dat dat nodig is afhankelijk van aankomst-
of vertrektijden van een trein of schip. Daarnaast zijn feestdagen van buurlanden
van invloed op de Nederlandse wegen en parkeerplaatsen. De introductie van een vrijstelling
van rijverboden voor intermodaal vervoer kan deze problematiek verzachten.
Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot het publiceren van
gegevens van terminals, is het kabinet van mening dat nog onvoldoende duidelijk is
in hoeverre de gewijzigde richtlijn voldoende waarborgen biedt om deze wijziging bij
private terminals teweeg te brengen, wat de juridische impact is en wat de impact
is voor de marktpartijen.
Indicatie krachtenveld
Met de meest recente versie van het voorstel is door het voorzitterschap voor een
aantal lidstaten, waaronder Nederland, een aantal stappen in de goede richting gezet
voor wat betreft de definitie van intermodaal en gecombineerd goederenvervoer. Er
zijn echter nog steeds een aantal kritische vragen met betrekking tot de uitvoerbaarheid,
controleerbaarheid en handhaafbaarheid waar nu verheldering op wordt gezocht. Voor
andere lidstaten ligt dit voorstel voor de definitie echter verder af van waar zij
op in zetten.
Met betrekking tot de koppeling aan de eFTI-verordening wordt er met de meest recente
versie van het voorstel door het voorzitterschap een poging gedaan verschillende risico’s
te ondervangen. Echter zijn er voor Nederland, en nog een aantal andere lidstaten,
nog wel een aantal verhelderende vragen te stellen in het kader van complexiteit en
uitvoerbaarheid. Daarnaast hebben een aantal lidstaten, waaronder Nederland, de vraag
gesteld of de koppeling met eFTI op dit moment nog niet te vroeg is, aangezien de
eFTI-verordening nog niet succesvol geïmplementeerd is en gebruikt wordt.
Met betrekking tot de nationale beleidskaders heeft het voorzitterschap enkele wijzigingen
voorgesteld ten opzichte van het originele voorstel. Dit is voor Nederland, en een
aantal andere lidstaten, echter nog geen voldoende passend voorstel. Voor Nederland
is van belang dat er voldoende ruimte beschikbaar is om nationale keuzes te maken
die aan kunnen sluiten op de nationale problematiek.
Diversenpunten
Het voorzitterschap zal bij de diversenpunten informatie geven over enkele lopende
trilogen:
Herziening Rijbewijsrichtlijn
De verwachting is dat de trilogen begin 2025 zijn afgerond, waarmee de richtlijn definitief
wordt vastgesteld.
Verordening spoorweginfrastructuurcapaciteit
De Raad heeft op 18 juni jl. een algemene oriëntatie bereikt over het voorstel verordening
capaciteit spoorweginfrastructuur in de EU. Het Hongaars voorzitterschap van de Raad
start op 19 november de triloogfase van de onderhandelingen en zal hierover een korte
terugkoppeling geven.
Herziening verordening Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid (EMSA)
Het Voorzitterschap zal naar verwachting rapporteren over de voortgang van de (vooralsnog
informele) besprekingen tussen Commissie, het Europees Parlement en de Raad over deze
verordening. De trilogen zijn het op moment van schrijven nog niet begonnen, maar
het voorzitterschap (Spanje heeft dit overgenomen van Hongarije) wil hier zo snel
mogelijk mee beginnen.
II. Verklaring lidstaten over nieuwe spoorgoederencorridor North Sea- Rhine – Mediterranean
Tussen de EU-lidstaten België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland
en niet-EU lidstaat Zwitserland wordt een verklaring voorbereid over de start van
de nieuwe spoorgoederencorridor North Sea – Rhine – Mediterranean (NSRM). De verklaring
wordt mogelijk getekend en marge van de Transportraad.
De nieuwe spoorgoederencorridor NSRM vervangt op basis van de recent herziene TEN-T
verordening21 de bestaande spoorgoederencorridor Rhine Alpine (RALP) en de spoorgoederencorridor
North Sea – Mediterranean (NSM). Er worden geen nieuwe bevoegdheden gecreëerd, maar
bevoegdheden van de bestaande (Noord-Zuid) corridors worden samengevoegd in de nieuwe
corridor NSRM, die daarmee ook efficiënter kan zijn.
De verklaring wordt voorbereid om het toezichthoudende orgaan (de zogenaamde «executive
board») van de lidstaten op te richten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.