Brief regering : Geannoteerde Agenda van de formele Telecomraad 6 december 2024
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1096
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2024
Op 6 december 2024 vindt de formele Telecomraad plaats in Brussel. In deze brief vindt
u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de
Nederlandse inzet.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Beleidsdebat over het digitale decennium
Het kabinet verwelkomt het initiatief van het Hongaars voorzitterschap om van gedachten
te wisselen met de lidstaten en de Europese Commissie over het Europese beleidsprogramma
voor het digitale decennium tot 2030. Een onderliggend definitief discussiestuk is
nog niet beschikbaar gesteld. De verwachting is dat de discussie zich met name zal
toespitsen op de tussenevaluatie van het digitale decennium beleidsprogramma in 2026
en duurzaamheidsaspecten van digitale infrastructuur.
Beleidsprogramma digitale decennium tot 2030
In 2023 is het Europese beleidsprogramma voor het digitale decennium gestart. Binnen
dit programma hebben de EU-lidstaten en de Europese Commissie zich gecommitteerd aan
ambitieuze doelstellingen en streefcijfers op het gebied van digitalisering voor 2030.
Deze doelstellingen zien met name toe op het verbeteren van de digitale vaardigheden
van burgers en de beroepsbevolking, het versterken van de digitale infrastructuur
en het aanjagen van de digitale transformatie van het bedrijfsleven en de publieke
dienstverlening. De EU-lidstaten rapporteren periodiek aan de Europese Commissie over
de maatregelen die zij op nationaal niveau nemen, die bijdragen aan het behalen van
deze doelstellingen. Daarnaast monitort de Europese Commissie de vooruitgang van het
behalen van de doelstellingen en geeft daarbij zo nodig ook aanbevelingen gericht
op de hele EU alsook specifiek voor individuele lidstaten.
Het kabinet vindt het positief dat er langetermijndoelstellingen op het gebied van
digitalisering met bijhorende tijdspaden zijn afgesproken tussen de EU-lidstaten en
de Europese Commissie. Het kabinet ziet de meerwaarde van het monitoren van de voortgang
van deze doelstellingen. Hierdoor kan er, indien nodig, tussentijds worden bijgestuurd
om de doelstellingen in 2030 ook daadwerkelijk te behalen. Ook acht het kabinet het
positief dat het programma het mogelijk maakt om nationale goede voorbeelden op het
gebied van digitalisering uit te wisselen met andere lidstaten, en dat de lidstaten
via het programma eenvoudiger samenwerkingsverbanden op kunnen richten die bijdragen
aan het verwezenlijken van de digitaliseringsdoelstellingen. Zo is bijvoorbeeld Nederland
actief in de alliantie voor taaltechnologieën (ALT-EDIC) dat tot doel heeft om Europese
AI-taalmodellen te ontwikkelen. Het kabinet is in het kader van kennisuitwisseling
met andere lidstaten in gesprek over onderdelen van de Strategie Digitale Economie.
Ook zal het kabinet in het kader van de kennisuitwisseling met de lidstaten spreken
over de inzet voor een Nederlandse Digitaliseringsstrategie, waarover uw Kamer per
brief van 7 november jl. is geïnformeerd.1
Het programma van de Europese Commissie is nog niet lang geleden gestart. Een discussie
over de toekomst van het beleidsprogramma en eventuele aanpassing van doelstellingen
en streefcijfers vindt het kabinet in dit stadium vroegtijdig. Enige mate van consistentie
in doelstellingen en streefcijfers pakt in algemene zin positief uit voor de verwezenlijking
daarvan. Desondanks kunnen technologische of maatschappelijke veranderingen aanleiding
geven om doelstellingen of streefcijfers tussentijds te herijken. Een (beperkte) uitbreiding
of aanpassing van de bestaande doelen of streefcijfers kan worden overwogen. Bijvoorbeeld
op het gebied van duurzame digitalisering. Daarbij acht het kabinet het van belang
dat er onder de lidstaten een breed draagvlak bestaat voor deze nieuwe doelstellingen
of streefcijfers en dat deze in de praktijk toepasbaar zijn.
Duurzaamheid en digitale infrastructuur
Het kabinet verwelkomt het initiatief van het Hongaars voorzitterschap om binnen het
digitale decennium beleidsdebat met lidstaten en de Europese Commissie van gedachten
te wisselen over duurzaamheid en digitale infrastructuur.
Het kabinet zet in op een duurzame digitale infrastructuur en verduurzaming van andere
sectoren aan de hand van de digitalisering. Hiervoor is in juni 2024 een Actieplan
Duurzame Digitalisering opgesteld.2 In het actieplan staan 44 acties die zien op het verduurzamen van de digitale infrastructuur
zelf en op de kansen die digitalisering biedt bij verduurzaming in andere sectoren.
Hierbij is aangesloten op bestaand beleid van het Ministerie van Economische Zaken
(EZ) en andere departementen (Klimaat en Groene Groei; Infrastructuur en Waterstaat;
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur) en reeds lopende initiatieven vanuit de digitale sector.
De digitale infrastructuur neemt minder dan 1 procent (0,65 procent) van het totale
Nederlandse energieverbruik voor zijn rekening. Als wordt gekeken naar het aantal
werkzame mensen en de economische bijdrage is het een van de minst energie-intensieve
sectoren. Ook vormt de digitale infrastructuur een randvoorwaarde voor andere sectoren
om te verduurzamen. Anderzijds gaat het evengoed nog steeds om een flinke bijdrage
aan ons nationale energieverbruik.3 Er is daarnaast hoe dan ook geen ruimte om achterover te leunen, omdat nieuwe ontwikkelingen
zoals de snelle opmars van kunstmatige intelligentie onze aandacht blijven vragen.
In aanvulling op het beleid rond het verduurzamen van de digitale infrastructuur neemt
de sector al langere tijd belangrijke stappen rond verduurzaming. Dit is beschreven
in de Staat van de Digitale Infrastructuur.2 Het kabinet werkt samen met duurzame koplopers in de Nationale Coalitie Duurzame
Digitalisering om hun ervaringen breder in te zetten voor alle ondernemers. Het kabinet
onderstreept het belang van samenwerking tussen EU-lidstaten om ervaringen uit te
wisselen rond de dubbele transitie van duurzaamheid en digitalisering. Er is bijvoorbeeld
al regelgeving op het gebied van circulariteit, recycling en rapportageverplichtingen
voor datacenters. Voor dergelijke regelgeving is het van belang dat de resultaten
tussentijds geanalyseerd worden. Dit is nodig zodat de effectiviteit, de gevolgen
voor regeldruk voor ondernemers en de samenhang van Europese duurzame digitale wetgeving
in kaart kunnen worden gebracht.
Aannemen van de raadsconclusies «Witboek – «How to master Europe’s digital infrastructure
needs»»
Tijdens de Telecomraad staan de Raadsconclusies over dit onderwerp op de agenda. De
Raadsconclusies volgen in reactie op het witboek «How to master Europe’s digital infrastructure needs?». De Europese Commissie publiceerde dit witboek in februari van dit jaar. Het witboek
bevat de ideeën van de Europese Commissie over hoe het nieuwe Europese telecomkader
er uit moet gaan zien. Dit is onderdeel van een langere beleidsdiscussie die al vanaf
2021 speelt en waarover de Kamer op verschillende momenten is geïnformeerd. Naar verwachting
komt de Europese Commissie in de loop van 2025 met een concreet wetgevend voorstel.
De werktitel hiervan is de «Digital Networks Act» of «DNA». Door middel van Raadsconclusies
kunnen lidstaten gezamenlijk input meegeven aan de Europese Commissie, en verzoekt
de Raad de Europese Commissie daarmee rekening te houden bij het opstellen van haar
wetsvoorstel.
In het witboek staat onder meer dat Europese telecombedrijven te versnipperd zijn
en dat er te veel concurrentie is. Hierdoor zouden de prijzenin Europa te laag zijn.
Als gevolg hiervan zouden de Europese telecombedrijven niet genoeg kunnen investeren
in glasvezel- en 5G netwerken. Ook ziet de Europese Commissie kansen voor telecombedrijven
om een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van een Europees alternatief voor
grootschalige clouddienstverlening. Ook daarom wil de Europese Commissie telecombedrijven
sterker maken. Om meer investeringen en innovatie aan te moedigen op de Europese telecommarkt
wordt er in het witboek voor gepleit om sterke, pan-Europese telecombedrijven te stimuleren.
Dit zou onder meer bereikt kunnen worden door grootschalige consolidatie binnen Europa,
een afbouw van de regels voor deze dominante spelers om concurrenten toe te laten
op hun netwerk en meer Europese coördinatie op de uitgifte van mobiele frequenties.
Ook stelt het witboek voor om de regulering en het toezicht hierop verder te harmoniseren,
zodat het eenvoudiger wordt voor telecombedrijven om in meerdere lidstaten actief
te zijn.
Het kabinet heeft in april van dit jaar een appreciatie gemaakt van het witboek die
met de Tweede Kamer is gedeeld.4 Deze appreciatie vormt het uitgangspunt voor de Nederlandse inzet op de Raadsconclusies.
Volgens het kabinet kan een te eenzijdige focus op het versterken van de positie van
grote telecombedrijven juist ten koste gaan van Europese innovatie en concurrentiekracht.
Dat kan er niet alleen toe leiden dat Europese consumenten, bedrijven en publieke
instellingen hierdoor uiteindelijk slechter af zijn, maar kan ook juist de digitale
open strategische autonomie van Europa schaden. In de kern staat het kabinet positief
tegenover het stimuleren van Europees marktaanbod in cloudtechnologie voor digitale
netwerken. Dit blijkt ook uit actieve deelname van Nederland in onder andere Europese
samenwerking via IPCEI CIS en Gaia-X. Deze projecten dragen bij aan het ontwikkelen
van Europese clouddienstverlening. Het kabinet hecht daarbij wel aan een open perspectief,
dat niet specifiek gericht is op het versterken van de positie van grote, pan-Europese
telecombedrijven. Stimuleringsbeleid moet worden ingezet voor innovatie over de volle
breedte van het Europese cloudaanbod en de versterking van de infrastructuur. Het
kabinet erkent ook dat verdere harmonisatie tussen lidstaten zowel veiligheids- als
economische voordelen kan hebben. Zeker gelet op de huidige geopolitieke context is
een sterke Europese telecommunicatiesector van belang. Daarbij moet ook goed worden
gekeken naar de implicaties voor de nationale veiligheid.
Op dit moment bevinden de concept Raadsconclusies zich in een vergevorderd stadium.
De verwachting van Nederland is dat de vast te stellen Raadsconclusies een goed evenwicht
zullen bereiken tussen de standpunten van de lidstaten. Daarbij is ook de verwachting
dat voldoende recht zal worden gedaan aan de Nederlandse positie. Uw Kamer wordt via
het verslag van deze Telecomraad geïnformeerd over de definitieve conclusies.
Aannemen van de raadsconclusies «Agentschap van de Europese Unie voor Cyberbeveiliging
(ENISA)»
Naar verwachting zal de Raad tijdens deze Telecomraad Raadsconclusies aannemen over
het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (ENISA) in de context van
de evaluatie van de Cyber Security Act. In lijn met de Nederlandse inzet verduidelijken
de Raadsconclusies de rol die ENISA heeft in het ondersteunen van de lidstaten en
wordt opgeroepen tot een duidelijk omschreven ENISA-mandaat, met strategische en geprioriteerde
doelstellingen. Belangrijke punten voor Nederland op het gebied van cyberveiligheid5 zijn opgenomen in de Raadsconclusies, zoals aandacht voor het succesvol implementeren
van EU-wetgeving en het simplificeren en stroomlijnen van het (huidige) EU-cyberveiligheidslandschap,
bijvoorbeeld door een helder omschreven samenwerkingsrelatie van ENISA met het Europees
kenniscentrum voor cyberbeveiliging (ECCC). Nederland kan akkoord gaan met de huidige
versie van de Raadsconclusies. Uw Kamer wordt via het verslag van deze Telecomraad
geïnformeerd over de definitieve conclusies.
Beleidsdebat over EU-coördinatie en verbetering van de doeltreffendheid van acties
binnen de International Telecommunications Union (ITU)
Afspraken die in de International Telecommunications Union (ITU) worden gemaakt, vormen
een belangrijk fundament van onze digitale economie. Ze zorgen voor het goed en efficiënt
functioneren van onze digitale (internationale) netwerken en zijn van groot belang
voor ons bedrijfsleven. Standaarden zijn van cruciaal publiek belang, omdat ze ervoor
zorgen dat onze digitale producten en diensten goed en veilig functioneren en door
iedereen gebruikt kunnen worden. Ook biedt standaardisatie een belangrijke kans voor
onze bedrijven om concurrerend te blijven.
Het kabinet ziet een opmars van met name Chinese bedrijven en een afname van Europese
bedrijven in de ITU. Nederlandse en Europese bedrijven komen hiermee steeds vaker
in een positie dat ze standaarden dienen te volgen in plaats van dat ze zelf de standaard
definiëren. Dit heeft een effect op ons verdienvermogen, maar zet ook druk op onze
veiligheid en fundamentele rechten zoals privacy. De verwevenheid van de digitale
wereld met onze samenleving zorgt juist dat deze standaarden belangrijker worden in
het waarborgen van onze normen en waarden. De Internationale Cyberstrategie 2023–2028
gaat dieper in op deze effecten en de strategische doelen van ons kabinet om die te
mitigeren.6
Het kabinet acht het van belang dat Nederlandse en Europese bedrijven invloed terugwinnen
in het ontwikkelen en vaststellen van (technische) standaarden binnen de ITU. Europese
samenwerking is hier van cruciaal belang, alleen samen kunnen we dit aanpakken. Het
gaat hierbij niet alleen om samenwerking tussen de Europese lidstaten, maar ook vooral
om samenwerking tussen overheid en experts uit het bedrijfsleven.
Het kabinet zet zich in om bestaande coördinatiemechanismen te versterken en roept
lidstaten op samen te werken. Er dient in een vroeg stadium bepaald te worden welk
Europees land of bedrijf de benodigde expertise kan leveren, waarna langs gezamenlijk
vastgestelde lijnen, deze experts kunnen onderhandelen over de uiteindelijke standaard.
Het kabinet zal zich tevens inzetten om onze bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf,
te helpen in deelname aan standaardisatie activiteiten. Hierover wil het kabinet in
gesprek gaan met de Europese Commissie.
Binnen de ITU specifiek zet Nederland zich samen met de Europese partners in om drempels
te verlagen of te weg te nemen, zodat het voor meer bedrijven opportuun en economisch
haalbaar is om deel te nemen aan standaardisatie activiteiten.
Diversenpunten
Tijdens de Raad wordt onder de diversenpunten over een aantal onderwerpen informatie
gegeven. Het inkomend Poolse voorzitterschap zal een toelichting geven op haar concept
werkprogramma. Hierover zal ik u via het verslag van deze Telecomraad nader informeren.
Het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake kunstmatige intelligentie en mensenrechten,
democratie en de rechtsstaat
Het Raad van Europa (RvE) Comité voor Artificial Intelligence (AI) heeft tussen april
2022 en maart 2024 gewerkt aan een AI-verdrag dat als doel heeft de ontwikkeling,
het ontwerp en het gebruik van AI-systemen te reguleren, gebaseerd op RvE-standaarden
op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstaat. De onderhandelingen zijn
in maart 2024 afgerond. De opgeleverde tekst bevat verplichtingen aan verdragspartijen
om belangrijke principes te handhaven bij de inzet van AI, bijvoorbeeld omtrent transparantie,
de bescherming van privacy en de bescherming tegen discriminatie.
Naast de recent aangenomen Europese AI-verordening, biedt dit verdrag toegevoegde
waarde als het eerste wereldwijde verdrag ten aanzien van regelgeving met betrekking
tot AI. Gezien de overlap tussen dit verdrag en de EU-regels op het gebied van AI,
zijn de EU-lidstaten het in november 2022 eens geworden over een mandaat voor de Europese
Commissie op onderwerpen die binnen de exclusieve EU-bevoegdheden vallen.
In september 2024 is het verdrag opengesteld voor ondertekening en door de Europese
Commissie namens de EU ondertekend. Daarnaast tekenden Andorra, Georgië, IJsland,
Noorwegen, Moldavië, Montenegro, San Marino, het Verenigd Koninkrijk, Israël en de
Verenigde Staten. Ratificatie door de EU wordt inmiddels voorbereid. Binnen het comité
wordt nu nog gewerkt aan HUDERIA (methodology for the risk and impact assessment of
AI systems from the point of view of human rights, democracy and the rule of law).
Dit is een niet-bindende bijlage bij het AI-verdrag van de Raad van Europa die verdragspartijen
kan helpen bij de uitvoering van dit verdrag met het nemen van maatregelen om mensenrechtelijke
risico’s te identificeren en mitigeren. Deze methodologie zal naar verwachting eind
december 2024 worden aangenomen.
Recente ontwikkelingen in de International Telecommunications Union (ITU)
Van 15 t/m 24 oktober vond de 4-jaarlijkse World Telecommunication Standardisation
Assembly (WTSA) van de International Telecommunications Union (ITU) plaats in Delhi,
India. De ITU is het speciaal VN-agentschap voor telecommunicatie en ICT en gemandateerd
om internationale (technische) standaarden te ontwikkelen op dit gebied. Een delegatie
vanuit de Ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken heeft namens Nederland
deelgenomen aan WTSA en in nauwe samenwerking met de andere EU-lidstaten en de Europese
Commissie onderhandeld over de diverse resoluties en het standaardisatie mandaat van
de ITU. Belangrijk aandachtspunt hierbij was het borgen van een open, vrij en veilig
internet en behoud van het multistakeholder model voor internet governance, zoals
eerder aan de Tweede Kamer uiteengezet in de Internationale Cyberstrategie 2023–2028.7
Het kabinet kijkt met tevredenheid terug op deze conferentie, er zijn op belangrijke
punten resultaten behaald die aansluiten bij onze strategische doelen.
Indieners
-
Indiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Medeindiener
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.