Brief regering : RIVM Rapport “Radon in Nederlandse woningen, op reguliere werkplekken en voor het publiek toegankelijke gebouwen Meetcampagne 2022-2023”
25 422 Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 305
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2024
Hierbij ontvangt u, mede namens de Staatssecretaris van Participatie en Integratie,
het rapport van het RIVM «Radon in Nederlandse woningen, op reguliere werkplekken
en voor het publiek toegankelijke gebouwen Meetcampagne 2022–2023». Dit onderzoek
is het vervolg op eerdere onderzoeken naar de radonconcentratie in woningen uit 2015
(meetcampagne 2013–2014)1 en naar de radonconcentratie op werkplekken en in publiek toegankelijke gebouwen
uit 2018 (meetcampagne 2016–2017)2.
Het periodieke onderzoek naar de blootstelling aan radonconcentraties in het binnenmilieu
is een van de acties die voortvloeien uit het Nationaal Actieprogramma Radon dat op
29 maart 2021 door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en mijn ambtsvoorganger
aan de Kamer is aangeboden3.
De uitvoering van dit Nationaal Actieplan Radon is belegd bij de Autoriteit Nucleaire
Veiligheid en Stralingsbescherming.
Conclusies
De belangrijkste conclusie uit het rapport is dat in Nederland de radonconcentraties
in woningen, op reguliere werkplekken en in voor het publiek toegankelijke gebouwen
laag zijn. Dit komt overeen met de bevindingen van eerdere onderzoeken uit 2015 en
2018. De resultaten uit dit onderzoek geven daarom geen aanleiding tot een beleidswijziging.
Het advies blijft om woningen, reguliere werkplekken en publiek toegankelijke gebouwen
voldoende te ventileren.
Nadere beschouwing van het onderzoek
De gemiddelde radonconcentratie in woningen, publiek toegankelijke gebouwen en op
reguliere werkplekken zoals gemeten tijdens het onderzoek verschilt nauwelijks van
de beleidsmatige streefwaarde van 20 Becquerel per kubieke meter (Bq/m3). Dit ligt ruim onder de referentiewaarde van 100 Bq/m3. De gemiddelde radonconcentratie in Nederlandse woningen is ook lager dan het wereldwijde
gemiddelde van 39 Bq/m3.
De gemeten radonconcentratie in woningen, publiek toegankelijke gebouwen en op reguliere
werkplekken is wel gestegen ten opzichte van de gerapporteerde waarden in de eerdere
onderzoeken. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er tijdens de meetcampagne minder
is geventileerd vanwege de energiecrisis in 2022.
Net als in de vorige meetcampagnes in 2015 en 2018 werden in het zuiden van Limburg
en in het Gelderse Rivierengebied, door de bodemgesteldheid, gemiddeld respectievelijk
tweeënhalf en anderhalf maal hogere radonconcentraties gemeten t.o.v. het landelijk
gemiddelde. De gemiddelde concentratie in Zuid-Limburg ligt daarmee in de buurt van
het wereldwijde gemiddelde; in de rest van Nederland ligt deze daar ver onder.
In dit onderzoek zijn alleen reguliere werkplekken meegenomen. Voor de specifieke
werkplekken is n.a.v. de uitkomsten uit 2018 een aanvullend onderzoek opgezet dat
RIVM op dit moment uitvoert. Hierin wordt de radonblootstelling geëvalueerd op werkplekken
waar een verhoogde concentratie verwacht wordt op basis van locatie en werkzaamheden.
De uitkomsten van dit onderzoek worden begin 2025 verwacht.
Het periodieke nationale onderzoek in het binnenmilieu van woningen, werkplekken en
voor het publiek toegankelijke gebouwen, zoals voortvloeit uit het Nationaal Actieprogramma
Radon, zal verder voortgezet worden. Het Nationaal Actieprogramma Radon wordt in 2031
geëvalueerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat