Brief regering : Appreciatie voorstel extra steun extreme weersomstandigheden (COM (2024) 495 final)
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 368
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2024
Boeren in heel de Europese Unie zetten hun schouders onder de ontwikkeling naar een
veerkrachtige en weerbare landbouwsector, terwijl ze een belangrijke bijdrage leveren
aan de voedselzekerheid in Europa. Het is daarom zorgelijk dat dit jaar boeren in
Centraal-, Zuid- en Oost-Europa, getroffen zijn door overstromingen en boeren in Zuid-Europa
door bosbranden. Door deze extreme weersomstandigheden is landbouwproductiepotentieel
vernield, met onder meer inkomstenverliezen voor agrariërs tot gevolg. In het kader
van deze extreme omstandigheden heeft de Europese Commissie (hierna Commissie) voorstellen
gedaan voor het aanpassen van het Cohesiefonds 2021–2027, het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO 2021–2027), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+ 2021–2027)
en het Europese Fonds voor de Plattelandsontwikkeling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
2014–2022 (POP3). Deze appreciatie ziet op de wijziging van het POP 3. Ik leef mee
met de Europese boeren en tuinders die door extreme weersomstandigheden zijn getroffen
en stel mij constructief op bij de wijziging van POP 31. Een appreciatie van de wijzigingen van de andere fondsen, gebundeld in het zogeheten
«RESTORE» voorstel2, wordt u zo snel mogelijk aangeboden door de Minister van Economische Zaken.
De Commissie streeft ernaar om op korte termijn lidstaten te vragen naar hun positie
met betrekking tot het voorstel voor de wijziging van de verordening POP3. Indien
er een gekwalificeerde meerderheid in de Raad bestaat vóór het voorstel, zal dit naar
verwachting voor goedkeuring naar het Europees Parlement verzonden worden. In dit
geval moet ook nog het Economisch en Sociaal Comité van de EU worden geraadpleegd.
Met deze brief ontvangt uw Kamer de kabinetsappreciatie van het voorstel voor een
verordening. Bij hoge uitzondering vervangt deze brief het reguliere BNC-fiche vanwege
de zeer korte termijn waarbinnen de lidstaten zal worden gevraagd hun positie met
betrekking tot het voorstel kenbaar te maken. Gezien de verwoestende gevolgen van
de huidige natuurrampen en de urgentie om de impact ervan op de landbouw- en bosbouwsector
van de Unie aan te pakken en te beperken, stelt de Commissie voor het noodzakelijk
te achten gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld
in artikel 4 van Protocol nr. 1 bij de Verdragen betreffende de rol van de nationale
parlementen in de Unie.
In deze brief wordt eerst de context geschetst waarbinnen het voorstel voor wijziging
van het POP3 is gepubliceerd. Daarna volgt een beschrijving en een appreciatie van
het voorstel. Vervolgens wordt ingegaan op de juridische aspecten en financiële gevolgen.
De Kamer zal op een later moment, worden geïnformeerd over de vraag of ook Nederland
gebruik zal maken van de mogelijkheden die dit Commissievoorstel biedt binnen POP3.
Context van het voorstel
De recente natuurrampen in Midden- en Oost-Europa en in Zuid-Europa hebben verwoestende
gevolgen gehad voor de mensen die in deze regio’s wonen en werken. Veel landbouw-
en bosbouwproductiepotentieel is vernield, met grote inkomstenverliezen tot gevolg.
De Commissie en de landbouwministers van de EU-lidstaten delen de zorgen van de getroffen
boeren. De Commissie heeft een voorstel gedaan om de huidige verordening die geldt
voor POP3 aan te passen. Op deze manier kunnen de kwetsbaarheden waarmee het voedselsysteem
en de plattelandsgemeenschappen in Europa als gevolg van deze rampen worden geconfronteerd,
snel worden aangepakt. Zo kunnen de Commissie en de lidstaten snel steun (voor o.a.
liquiditeit) verlenen via het programma voor plattelandsontwikkeling.
Bij het beoordelen van de voorstellen van de Commissie kijkt het kabinet of de aanpassingen
toepasbaar zijn op het boerenerf en passen binnen de bestaande (duurzame) doelen.
Het kabinet beoordeelt de voorstellen ook op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Gezien de korte beoordelingstijd en de korte besluitvormingsprocedure is het mogelijk
dat doorwerking van de voorstellen over de breedte van het kabinetsbeleid en voor-
of nadelen of consequenties van de voorstellen niet volledig in beeld zijn. Ik zal
uw Kamer indien nodig hierover op een later moment nader informeren. De Commissievoorstellen
zijn gedeeld met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Provincies.
Ten algemene verwelkomt het kabinet de voortvarendheid van de Commissie om boeren
snel te willen helpen bij de problemen die zij ervaren. Het kabinet stelt zich solidair
op met andere Europese lidstaten die eerder dit jaar zijn getroffen door natuurrampen.
Het kabinet onderzoekt of de wijziging ook toepasbaar is voor Nederland en of het
kabinet hier dan gebruik van wil maken. Hiervoor heb ik nauw contact met de Provincies
omdat wij gezamenlijk het Plattelandsontwikkelingsprogramma uitvoeren. Daarbij zou
een Nederlandse invulling ook moeten passen binnen de uitvoeringscapaciteit van de
RVO.
Het kabinet ziet dat het Commissievoorstel voor POP 3 meer ruimte biedt voor het verlenen
van steun aan specifieke sectoren getroffen door natuurrampen. Bij de eventuele nationale
invulling zal ik rekening houden met de ondersteuning van de boerenpraktijk, de doelen
in het landelijk gebied voor natuur, water en klimaat en de uitvoerings- en handhavingslasten.
De voorstellen van de Commissie dienen in dat grotere geheel bezien te worden.
Inhoud en appreciatie voorstel
In het voorstel3 krijgen EU-lidstaten de mogelijkheid om onbenutte middelen uit het 3e Plattelandsontwikkelingprogramma (POP 3) in te zetten voor landbouwers, boseigenaren
en MKB’ers die ten gevolge van natuurrampen na 1 januari 2024 schade hebben geleden.
Met deze wijziging krijgen getroffen lidstaten de mogelijkheid om gerichte liquiditeitssteun
te verlenen. Er wordt dus geen aanvullend nationaal budget toegevoegd. Via het POP3
kan eenmalig een lump sum betaling als aanvullende steun worden verleend aan getroffen landbouwers, boseigenaren
en MKB’ers die actief zijn op het gebied van de verwerking van landbouw- en bosbouwproducten,
en die sinds 1 januari 2024 zijn getroffen door opgetreden natuurrampen. Het maximumaandeel
van de steunbijdrage mag maximaal 10% van het POP-budget over de jaren 2021 en 2022
bedragen. Voorwaarde voor het verlenen van aanvullende steun is dat de bevoegde autoriteit
van de betrokken lidstaat formeel erkent dat er te rekenen vanaf 1 januari 2024 een
natuurramp is opgetreden die heeft geleid tot een verlies van tenminste 30% van het
betrokken productiepotentieel. Het subsidiepercentage mag 100% van het verlies bedragen
met een maximum van € 42.000 per aanvrager. De maatregel moet budgetneutraal binnen
de kaders van het ELFPO 2014–2022 worden uitgevoerd.
Appreciatie
Het kabinet staat overwegend positief tegenover het voorstel om de vele Europese landbouwers
die afgelopen jaar zijn getroffen door noodweer extra hulp aan te bieden. Tegelijkertijd
heeft het kabinet een aantal aandachtspunten. Het kabinet kijkt kritisch naar de uitwerking
van de steunmaatregel, en specifiek het subsidiepercentage van 100%. Vormen waarbij
tot 100% wordt gefinancierd, stimuleert lidstaten niet op de juiste manier efficiënt
Europees budget in te zetten en zou daarom geen precedent mogen worden, zoals dit
ook door de Europese Rekenkamer is bevonden. Ook ontbreekt in het Commissievoorstel
de onderbouwing waarom het budget maximaal 10% van de totale Elfpo-bijdrage voor de
jaren 2021–2022 mag bedragen. De voorziene maatregel moet budgetneutraal binnen het
POP-budget worden uitgevoerd, maar kan wel gevolgen hebben voor het uitgavenniveau
in de Europese jaarbegroting 2025. De wijziging beperkt zich tot de totale middelen
voor de periode 2014–2022 en is daarmee een tijdelijke en aflopende mogelijkheid.
Juridische aspecten
Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel is gebaseerd op op artikel 43,
lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel beoogt
wijziging van verordening 2020/2220 die eveneens op deze bepaling is gebaseerd. Deze
bepaling geeft de EU de bevoegdheid tot het vaststellen van bepalingen die nodig zijn
om de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na te streven. Het kabinet
kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Landbouw is op grond van artikel 4, lid 2,
aanhef en onder d, VWEU een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten.
Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft tot doel om liquiditeitssteun
te bieden aan door natuurrampen voor getroffen landbouwers, boseigenaren en MKB’ers
actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouw- of bosbouwproducten.
De middelen uit het POP programma zijn Europees. Om die vanwege de noodsituatie flexibeler
in te zetten is een besluit op het niveau van de EU nodig. Om die redenen is optreden
op het niveau van de Unie gerechtvaardigd.
Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft tot doel om liquiditeitssteun
te bieden aan door natuurrampen getroffen landbouwers, boseigenaren en MKB’s actief
op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouw- of bosbouwproducten.
Het betreft een tijdelijke en aflopende ondersteuning. De voorgestelde maatregelen
uit het voorstel zijn geschikt en gaan niet verder dan nodig is om het beoogde doel
te bereiken. Dit draagt bij aan de stabiliteit van markten en voedselzekerheid van
de Europese Unie. De maatregelen gericht op de landbouw- en bosbouwsector acht het
kabinet passend gezien de ernst en impact van de natuurrampen in de getroffen lidstaten.
Financiële gevolgen
Het voorstel heeft betrekking op de POP 3 en wijzigt de bestaande begrotingsvastleggingen
niet. De wijziging beperkt zich tot een verschuiving binnen de totaal beschikbare
middelen voor de periode 2014–2022. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de middelen
die hieraan worden besteed, op een later moment niet meer kunnen worden ingezet voor
andere doeleinden en ook niet via decommiteringen terugvloeien naar de lidstaten.
Ook kan daarbij worden opgemerkt dat door de hoge bestedingsdruk er meer fouten kunnen
ontstaan bij de bestedingen. De Commissie geeft aan dat het voorstel invloed heeft
op het betalingenniveau van de EU-begroting voor 2025, maar geeft daarbij geen precieze
omvang. Deze informatie is relevant voor de onderhandelingen over de Europese jaarbegroting,
die op 15 november plaatsvindt tussen de Raad en het Europees Parlement, en daarmee
ook de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU in 2025.
Nationaal
De doorwerking van de Commissievoorstellen zal nader worden bekeken. Bij een aanpassing
in de uitvoering van het POP3-programma zullen er additionele uitvoeringskosten zijn.
Deze kosten komen ten laste van de LVVN-begroting.
Alles afwegende staat het kabinet positief tegenover het voorstel voor POP3 van de
Commissie en het stelt zich hierbij solidair op met de getroffen Europese lidstaten.
Tegelijkertijd zal het kabinet zich ervoor inspannen duidelijkheid te verkrijgen over
de genoemde aandachtspunten.
Gezien de interne werking van de verordening heeft deze verder geen gevolgen voor
boeren buiten Europa en er lijkt daarmee geen sprake te zijn van geopolitieke gevolgen.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur