Brief regering : Stand van zaken bibliotheekstelsel 2024
33 846 Vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen)
Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2024
Vooraf
De bibliotheken staan in de belangstelling. Met meer leden, activiteiten, uitleningen,
                  bezoekers en nieuwe schoolbibliotheken zijn openbare bibliotheken het kloppend hart
                  van steden, dorpen en wijken.1 Jong en oud komt samen om verhalen te beleven, met elkaar in gesprek te gaan of zich
                  verder te ontwikkelen op het gebied van digitalisering en democratisch burgerschap.
                  Er gebeurt veel in de bibliotheken. Dit is ook de boodschap van de publiciteitscampagne
                  «Ontdek wat je allemaal kan» die afgelopen periode op televisie en social media te
                  zien was. De openbare bibliotheek is een essentiële voorziening met een groot maatschappelijk
                  belang.
               
Dit kabinet volgt de lijn van het vorige kabinet in het streven naar een toekomstgerichte
                  bibliotheek(voorziening) in elke gemeente, zoals eerder aangekondigd in de Kamerbrieven
                  over de toekomst van het bibliotheekstelsel van 4 november 2022 en van 24 november
                  2023. In deze brief schets ik de ontwikkelingen die in het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden
                  in de bibliotheeksector en blik ik vooruit op wat de komende tijd zal gebeuren. Onderwerpen
                  die aan bod komen, zijn: het repareren en versterken van het netwerk door de specifieke
                  uitkering openbare bibliotheken (Spuk) en de aanpassing van de Wet stelsel openbare
                  bibliothekenvoorzieningen (Wsob), Caribisch Nederland, leesbevordering, het bibliotheekconvenant
                  en de leenrechtvergoeding.
               
1. Repareren en versterken van het netwerk
               
Sinds 2023 wordt gewerkt aan het repareren en versterken van het netwerk van fysieke
                  bibliotheken. Hiervoor is zowel inzet op de korte als op de lange termijn noodzakelijk.
                  Voor de korte termijn is de regeling eenmalige specifieke uitkeringen lokale bibliotheekvoorzieningen
                  2023–2024 (Spuk Bibliotheken) ingezet. Op de langere termijn zal de aangepaste Wet
                  stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen met een zorgplicht in werking treden. Hieronder
                  sta ik stil bij de belangrijkste punten van deze beide trajecten.
               
Spuk Bibliotheken
In 2023 en 2024 wordt het bibliotheeknetwerk, dat in 2023 circa 760 volwaardige vestigingen
                  telde, gericht gerepareerd en versterkt door middel van een specifieke uitkering aan
                  gemeenten. Dit gebeurt met name in de gemeenten waar dit het hardst nodig is. Dat
                  zijn gemeenten zonder bibliotheek, gemeenten waar de afstand tot de bibliotheekvestiging
                  te groot is geworden en gemeenten met grote maatschappelijke opgaven. In 2023 is € 17,6 miljoen
                  en in 2024 € 38,4 miljoen beschikbaar gesteld. Bij de Voorjaarsnota 2024 is voor het
                  jaar 2024 nog eens aanvullend € 11,3 miljoen vrij gemaakt.2
In drie aanvraagrondes is in totaal € 65,7 miljoen aan gemeenten beschikbaar gesteld.
                     Daarmee worden 46 nieuwe vestigingen opgericht, 100 beperkte voorzieningen doorontwikkeld
                     tot een volwaardige vestiging en worden van 196 bibliotheken de bemande openingsuren
                     verruimd. In twee gemeenten is het aantal sta-uren van de bibliobus verruimd. In totaal
                     hebben 244 van de 342 Nederlandse gemeenten één of meer uitkeringen ontvangen en zijn
                     344 specifieke uitkeringen toegekend. Dit zal resulteren in een aanmerkelijke versterking
                     van het bibliotheeknetwerk. De vereniging van openbare bibliotheken (VOB) en de stichting
                     Samenwerkende POI’s Nederland (SPN) illustreren dit in de inspiratiegids Bibliotheken bouwen3 aan de hand van een zestal inspirerende voorbeelden. Gemeenten hebben tot en met
                     31 december 2025 de tijd voor het uitvoeren van hun plannen.
                  
Wijziging van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen met een zorgplicht
In de periode tussen het aflopen van de Spuk (na 2024) en de realisatie van de wetswijziging
                  ontvangen gemeenten ter overbrugging een tijdelijke decentralisatie-uitkering. Hiervoor
                  is een bedrag van circa € 59 miljoen per jaar beschikbaar. Het doel van deze uitkering
                  is dat gemeenten de bibliotheekvestigingen die op basis van de Spuk zijn gerealiseerd
                  kunnen bestendigen, zich kunnen voorbereiden op de zorgplicht en de bibliotheek als
                  lokale maatschappelijke voorziening kunnen blijven doorontwikkelen. De voor de decentralisatie-uitkering
                  beschikbare financiële middelen worden over gemeenten verdeeld op basis van een bedrag
                  per inwoner. Het totale bedrag per gemeente is nooit lager dan € 100.000,– om voort
                  te kunnen zetten wat er is opgebouwd met de Spuk. Dit bodembedrag is vooral van belang
                  voor kleinere gemeenten. Deze wijze van financieren is aangekondigd in de septembercirculaire
                  gemeentefonds 2024.
               
Wanneer de wetswijziging van kracht is, wordt de beschikbaarheid en de bereikbaarheid
                  van de fysieke bibliotheek structureel gewaarborgd door een wettelijke zorgplicht
                  voor gemeenten en provincies. Kamerlid Mohandis, van de Tweede Kamerfractie GroenLinks-PvdA,
                  heeft meermaals het belang van volwaardige bibliotheken onder de aandacht gebracht
                  en heeft hier ook een motie over ingediend die de regering verzoekt voor iedere inwoner
                  de toegang tot een volwaardige bibliotheek te garanderen.4 Met de wettelijke zorgplicht zal er uitvoering gegeven worden aan deze motie.
               
Vanaf de invoering van de wetswijziging ontvangen gemeenten structureel financiering
                  via het gemeentefonds. Het beschikbare budget zal op dezelfde wijze over de gemeenten
                  worden verdeeld als de decentralisatie-uitkering. De hoofdlijnen uit de kamerbrief
                  van 24 november 2023 zijn uitgewerkt in een wetsvoorstel. De verschillende onderdelen
                  van het voorstel zijn besproken met de betrokken partijen: de VNG, het IPO, VOB, de
                  SPN en de Koninklijke Bibliotheek (KB). Het voorstel tot wijziging van de Wsob is
                  op 25 oktober 2024 voor internetconsultatie aangeboden. De planning is er op gericht
                  het wetsvoorstel medio 2025 naar uw Kamer te sturen.
               
2. Versterken van de bibliotheken in Caribisch Nederland
               
Ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt intensief gewerkt aan het versterken
                  van het bibliotheeknetwerk waarbij er per eiland maatwerk nodig is. Hiervoor hebben
                  de openbare lichamen en hun bibliotheken in de afgelopen twee jaar ondersteuning gekregen
                  van een provinciale ondersteuningsinstelling. De structurele ondersteuning aan de
                  bibliotheken in Caribisch Nederland door een provinciale ondersteuningsinstelling
                  zal in de voorgenomen wijziging van de Wsob worden geregeld. Dan zal ook budget beschikbaar
                  zijn voor de openbare lichamen om de ingezette ontwikkeling te continueren en aan
                  hun zorgplicht te kunnen voldoen.
               
3. Leesbevordering en letteren
               
De Bibliotheek op school en BoekStart in de kinderopvang
Het bevorderen van geletterdheid en leesplezier is één van de maatschappelijke opgaven
                  in het bibliotheekconvenant. Bibliotheken beschikken over actuele collecties, over
                  de expertise om de juiste titels bij de juiste doelgroep te brengen en ze organiseren
                  activiteiten die aanzetten tot lezen. Bibliotheken, kinderopvang en scholen werken
                  samen aan het versterken van de basisvaardigheden van kinderen en jongeren, waaronder
                  lezen.
               
In het kader van het Masterplan basisvaardigheden is eind 2023 € 74 miljoen geïnvesteerd
                  in BoekStart in de kinderopvang (BS) en de Bibliotheek op school (dBos) voor de jaren 2023 tot en met 2025. In totaal kunnen ruim 3.000 kinderopvanginstellingen
                  en scholen in het primair onderwijs, het vmbo, het praktijkonderwijs en het beroepsonderwijs
                  starten met BS en dBos. Daarbij kunnen ongeveer 4000 scholen en kinderopvanginstellingen
                  die al eerder samenwerkten met de bibliotheek de samenwerking voortzetten.
               
Op dit moment bekijk ik samen met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
                  hoe we na schooljaar 2025/2026 onze inzet op leesbevordering en de samenwerking tussen
                  bibliotheken en het onderwijs zullen continueren. Hierbij vinden we het belangrijk
                  dat we kunnen verduurzamen wat er in de afgelopen jaren is opgebouwd maar ook dat
                  scholen vrijheid houden in hoe zij hun leesonderwijs en leesomgeving invullen. We
                  gebruiken hierbij het onderzoek van de KWINK-groep naar voorwaarden van duurzame verankering
                  van de Bibliotheek op school.5  De beleidsreactie hierop volgt in het eerste kwartaal van 2025.
               
In aansluiting op het masterplan basisvaardigheden en de inzet vanuit het letterenveld
                  wordt de preventieve aanpak via het landelijke programma Kunst van Lezen gecontinueerd
                  tot en met 2028.
               
Basisinfrastructuur 2025–2028
De letterensector kent een rijk aanbod van boeken, literaire evenementen en festivals,
                  zorgt voor campagnes voor leesbevordering en de overdracht van kennis over het lezen.
                  In de culturele basisinfrastructuur 2025–2028 is een bedrag voor leesbevordering en
                  letteren beschikbaar van € 21,5 miljoen per jaar. Er wordt daarmee extra geïnvesteerd
                  in het Nederlands Letterenfonds, Stichting Lezen, het Internationaal Literatuurfestival
                  Utrecht en het Literatuurmuseum. Het Nederlands Letterenfonds is in 2023 gestart met
                  de opzet van een regeling voor leesbevordering. Deze nieuwe taak loopt door in de
                  periode 2025–2028. Het doel van deze ondersteuning is een sterke bijdrage van de culturele
                  sector aan leesvaardigheid en leesplezier.
               
Taalhuizen
Een taalhuis is een ontmoetings- en oefenplek waar mensen informatie kunnen krijgen
                  over cursussen in de basisvaardigheden of gebruik kunnen maken van (digitale) oefenfaciliteiten.
                  Taalhuizen adviseren mensen na een intake welk aanbod het beste bij hen past, waarbij
                  zij vaak samenwerken met lokale aanbieders. Ze hebben vaak een plek binnen de bibliotheek.
                  In 2020 is gestart met de certificering van taalhuizen.6 Van de meer dan 200 taalhuizen zijn er inmiddels 117 gecertificeerd. De resultaten
                  zijn beschreven in Zicht op Ontwikkeling I, 2020–2023.7 In 2024 is gestart met de tweede periode op basis van het herziene certificeringskader
                  voor taalhuizen Zicht op Ontwikkeling II.8
4. Het bibliotheekconvenant
               
Eén van de instrumenten om gezamenlijk richting te geven aan de ontwikkelingen in
                  de bibliotheeksector, is het bibliotheekconvenant. Op 10 oktober heb ik het nieuwe
                  bibliotheekconvenant voor de periode 2024–2027 ondertekend tijdens een feestelijk
                  moment in de bibliotheek aan de Vliet in Rijswijk. Dit heb ik gedaan met de andere
                  vijf partners: de KB, de VOB, de SPN, het IPO en de VNG.
               
Het nieuwe convenant is een voorzetting van het huidige convenant en stelt opnieuw
                  drie grote actuele maatschappelijke opgaven centraal: het bevorderen van de geletterde
                  samenleving, het bevorderen van participatie in de (informatie)samenleving en het
                  bevorderen van een leven lang ontwikkelen. In het convenant hebben we onze gezamenlijke
                  visie en ambitie op deze opgaven geformuleerd, met een aantal concrete bijbehorende
                  acties. Het convenant is een waardevol instrument dat ons in staat stelt de komende
                  jaren nog beter, concreter en met meer focus samen te werken aan belangrijke maatschappelijke
                  opgaven waaraan de bibliotheken een substantiële bijdrage kunnen leveren.
               
5. Leenrechtvergoeding
               
Vanaf 2023 is structureel € 3,5 miljoen per jaar beschikbaar als eerlijke vergoeding
                  voor rechthebbenden voor de uitlening van hun werken – met name kinder- en jeugdliteratuur
                  – via bibliotheken op scholen. Door mijn voorgangers is het nodige in gang gezet om
                  makers en uitgevers te verzekeren van een eerlijke vergoeding. Zo zal de Auteurswet
                  gewijzigd worden om over alle uitleningen via bibliotheken op scholen een structurele
                  vergoeding aan de rechthebbenden uit te keren. Deze wijziging zal worden opgenomen
                  in de komende wijziging van de Wsob. Op basis van een onderzoek naar uitleningen in
                  schoolbibliotheken zijn in 2023 afspraken met rechthebbenden gemaakt om de periode
                  tot de invoering van de gewijzigde Wsob te overbruggen. Op basis van deze aanvullende
                  afspraken is de vergoeding aan de rechthebbenden voor respectievelijk 2023 en 2024
                  uitgekeerd. De door mijn voorgangers ingezette lijn zal ik voortzetten.9
Ter afsluiting
In de bestuurlijk overleggen met alle partners in het bibliotheeknetwerk hebben we
                  geconstateerd dat de partijen met veel inzet en enthousiasme werken aan versterking
                  van het bibliotheekstelsel.
               
Met al deze inzet en ontwikkelingen is het belangrijk dat we als partijen in het bibliotheeknetwerk
                  goed met elkaar blijven samenwerken. Ik zal het voortouw nemen om met alle partijen
                  jaarlijks de ontwikkelingen in het bibliotheekstelsel te bespreken in een bestuurlijk
                  overleg en in samenhang te kijken naar de verschillende instrumenten die het stelsel
                  kent. Naast de wet zijn dat onder andere het eerdergenoemde bibliotheekconvenant,
                  de jaarlijkse bibliotheekmonitor van de KB en op termijn ook de inzichten vanuit het
                  toezicht op de zorgplicht door provincies.
               
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap