Brief regering : Ontwikkelingen in het veteranenbeleid
30 139 Veteranenzorg
Nr. 279
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2024
Defensie vraagt bijzondere dingen van mensen en dat vraagt om bijzondere verantwoordelijkheden,
zeker in tijden van instabiliteit. Defensie is alleen sterk als het investeert in
haar mensen. Dat geldt ook voor onze veteranen die zich hebben ingezet voor de veiligheid
en vrijheid van ons allemaal.
Nederland telt ruim 100.000 veteranen. Jaarlijks ontvangt uw Kamer de Veteranennota
waarin teruggeblikt wordt op de uitvoering van het veteranenbeleid in het voorafgaande
jaar. Op 24 juni jongstleden is deze nota met uw Kamer besproken. Dit notaoverleg
heeft geleid tot een aantal moties en toezeggingen. Middels deze brief breng ik uw
Kamer op de hoogte van de voortgang op deze moties en toezeggingen. Ik ga achtereenvolgens
in op de onderwerpen «de meerwaarde van veteranen voor bedrijven en organisaties»,
«zorg voor veteranen» en «erkennen en waarderen van veteranen».
De meerwaarde van veteranen voor bedrijven en organisaties
De motie van de leden Paternotte en Van der Werf (beide D66) (Kamerstuk 30 139, nr. 276) roept op om samen met brancheorganisaties en werkgevers de meerwaarde van reservisten
en veteranen te benadrukken. Door werkgevers aan te moedigen veteranen en reservisten
een plek te geven in hun organisaties, kunnen de unieke vaardigheden van veteranen
en reservisten ook buiten Defensie optimaal worden benut. Defensie erkent het belang
van deze motie en zet zich hiervoor ook al geruime tijd in. Zo zorgt Defensie voor
het begeleiden van defensiemedewerkers – waaronder veteranen – naar ander werk en
wordt ingezet op het versterken van de samenwerking tussen externe werkgevers en Defensie.
Ook worden medewerkers van Defensie en civiele organisaties via detacheringen tewerkgesteld,
zodat zij kennis kunnen delen en zich verder kunnen ontwikkelen. U kunt er op rekenen
dat ik hieraan de volle aandacht blijf besteden.
Daarnaast bestaan ook buiten Defensie initiatieven gericht op de meerwaarde van veteranen
voor civiele werkgevers. Juist deze initiatieven die worden ondernomen vanuit de maatschappij,
dragen bij aan de binding met de maatschappij en de maatschappelijke erkenning en
waardering van veteranen. Een heel mooi voorbeeld hiervan is de Stichting Onbekende
Helden, die op 23 september jongstleden is gestart met de campagne «Ongekende Krachten».
In deze campagne worden veteranen met hun civiele werkgevers in beeld gebracht, waarbij
deze werkgevers de unieke kwaliteiten van veteranen voor hun bedrijf benadrukken.
Ik ben mij uiteraard zeer bewust van de unieke competenties van veteranen en zal dan
ook in afstemming met samenwerkingspartners zoals het nationaal Veteranen Platform
en het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) voortdurend blijven zoeken naar soortgelijke
initiatieven, waarmee ik de kracht van onze veteranen in samenwerking met brancheorganisaties
en werkgevers voor het voetlicht breng. Hiermee ga ik er vanuit dat de motie is uitgevoerd.
Zorg voor veteranen
De motie Nordkamp (GroenLinks-PvdA) verzocht te onderzoeken hoe het project terugkeerreizen
verbreed kan worden, zowel voor wat betreft het uitzendgebied als de toegankelijkheid
(Kamerstuk 30 139, nr. 277). Het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) organiseert momenteel terugkeerreizen
voor Dutchbat III-veteranen en hun relaties. Het organiseren van deze terugkeerreizen
was een aanbeveling die voortkwam uit het onderzoek «Focus op Dutchbat III»; een onderzoek
naar de zorgbehoeften van Dutchbat III-veteranen en hun relaties. Terugkeerreizen
kunnen bijdragen aan het betekenis geven aan eerdere ervaringen en aan verwerking
van het verleden door confrontatie met de situatie ter plaatse, het contact met andere
veteranen en de bevolking aldaar. De missie van Dutchbat III was uitzonderlijk en
onvergelijkbaar met andere missies, vanwege de onmogelijke situatie waarin Dutchbat
III is gebracht, de dramatische afloop van de missie en het gebrek aan erkenning en
waardering door Defensie en de samenleving bij terugkeer in Nederland. Deze omstandigheden
leiden tot een specifieke behoefte aan erkenning, waardering en zorg voor deze groep
veteranen, op basis waarvan de aanbevelingen zijn gedaan.
De terugkeerreizen lijken positieve effecten te hebben op Dutchbat III-veteranen.
Uitbreiding van de terugkeerreizen voor andere doelgroepen is echter geen vanzelfsprekendheid,
omdat de terugkeerreis niet voor alle missies een waardevol en noodzakelijk instrument
is. Momenteel vinden gesprekken over de mogelijkheden tot uitbreiding plaats met de
uitvoerder (het NLVi) en onderzoekers. Er wordt bezien onder welke omstandigheden
het instrument terugkeerreizen bijdraagt aan het welzijn van veteranen en terugkeerreizen
uitvoerbaar kunnen worden ingezet.
Het lid Pool (PVV) is toegezegd (TZ202406-045) om de cijfers van het aantal dakloze
veteranen nader te onderzoeken, te betrekken bij de aanpak hiervan en de Kamer hierover
te informeren. Aanleiding was het vermoeden van een mogelijke disbalans tussen het
aantal dakloze veteranen en de beschikbare opvangplekken van opvanglocatie Sparrenheuvel.
Sparrenheuvel, een initiatief van het Leger des Heils in samenwerking met het NLVi,
is een herstelplek voor veteranen met een zorg- en of ondersteuningsbehoefte. Het
biedt met een capaciteit van 10 tot 12 plaatsen onderdak aan veteranen. Jaarlijks
kunnen ongeveer 20 tot 24 veteranen worden ondersteund.
Voorafgaand aan de opening van Sparrenheuvel is zorgvuldig onderzocht of de opvanglocatie
voorziet in een behoefte bij veteranen. Zo is er een bestandsvergelijking uitgevoerd
tussen het Veteranen Registratie Systeem (VRS) en veteranen die bekend zijn bij het
Leger des Heils. Bij het NLVi is sinds de start van het Veteranenloket in 2014 van
150 veteranen bekend dat zij met een woonprobleem kampten. Op basis van deze cijfers
is ingeschat dat de capaciteit van Sparrenheuvel toereikend is. Tot op heden is dit
aanbod ook voldoende gebleken; op dit moment verblijven 8 veteranen in Sparrenheuvel.
Uiteraard zijn de betrokken partijen met elkaar in gesprek en het capaciteitsvraagstuk
komt hierbij structureel aan de orde. Hiermee beschouw ik de toezegging aan het lid
Pool als afgedaan.
Het lid Boswijk (CDA) heeft gevraagd om het mogelijk te maken dat militairen die tijdens
inzet letsel oplopen, waardoor zij niet meer voldoen aan de militaire basiseisen,
toch militair kunnen blijven. Ik vind het belangrijk om u te melden dat het nu al
mogelijk is dat militairen die niet meer voldoen aan de basiseisen militair kunnen
blijven door het verlenen van dispensatie. Als deze wens er is, wordt hierover het
gesprek gevoerd met de betrokken militair. Er wordt gekeken of maatwerk mogelijk is
en op welke manier. Indien militair blijven niet mogelijk blijkt, wordt vanzelfsprekend
gezocht naar mogelijkheden om als burgerambtenaar binnen Defensie te blijven werken.
Ik sluit me aan bij de visie dat er binnen Defensie ruimte moet zijn voor militairen
die niet aan alle (huidige) militaire basiseisen voldoen. Defensie zal zich moeten
blijven aanpassen aan de behoeftes van deze tijd. Daartoe worden de militaire basiseisen
kritisch bezien. Wanneer dit leidt tot een aanpassing van deze eisen, informeert de
Staatssecretaris van Defensie uw Kamer hierover.
Erkennen en waarderen van veteranen
Het lid Erkens (VVD) is toegezegd (TZ202406-044) om bestaande initiatieven met betrekking
tot het waarderen van veteranen in kaart te brengen en te onderzoeken welke verdere
stappen voor uitbreiding genomen kunnen worden. De jaarlijkse Veteranennota besteedt
uitgebreid aandacht aan de activiteiten die worden verricht op het gebied van erkenning
en waardering voor veteranen en hun relaties. De Veteranennota 2023–2024 start met
een jaaroverzicht. Hoofdstuk 3 van de Veteranennota beschrijft de inspanningen die
zijn verricht om de doelstellingen uit de Veteranenwet op het gebied van erkenning
en waardering te realiseren. Hierbij valt te denken aan decoraties, reünies en herdenkingen,
de Veteranenpas en bijvoorbeeld ook de jaarlijks uitgereikte Witte Anjerprijs voor
mensen die iets bijzonders hebben verricht in het kader van erkenning en waardering
van veteranen.
De inventarisatie van het huidige aanbod wordt momenteel uitgevoerd. In samenwerking
met het NLVi en het nationaal Veteranen Platform wordt vastgesteld of het aanbod volstaat,
of dat uitbreiding wenselijk is. In de komende Veteranennota zal hierover worden gerapporteerd.
Voortdurend wordt bezien of het huidige aanbod van erkenning en waardering adequaat
is en in de juiste behoeften voorziet. Een voorbeeld van een geconstateerde behoefte
op het gebied van erkenning en waardering, is het draaginsigne voor militaire oorlogs-
en dienstslachtoffers (MOD’s). De ontwikkeling hiervan verloopt voortvarend. Veteranenzorg
is een voortdurende missie en is gebaat bij inzet van ons allemaal. Ik kijk er naar
uit om samen met u de waardering en zorg voor veteranen verder vorm te geven.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie