Brief regering : Onderzoeken uitgevoerd ten behoeve van de Landelijke Stuurgroep Interventieteams
17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 610 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2024
In Nederland ontvangen veel mensen op enig moment in hun leven een uitkering, toeslag,
bijslag of voorziening. De sociale zekerheid biedt financiële bestaanszekerheid aan
mensen die (al dan niet tijdelijk) niet in het eigen inkomen kunnen voorzien. Hierbij
is een belangrijk uitgangspunt dat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Misbruik
en oneigenlijk gebruik moeten zoveel mogelijk worden voorkomen en, als dit niet lukt,
worden aangepakt. Zo wordt het draagvlak voor de sociale zekerheid in Nederland behouden.
De Nederlandse Arbeidsinspectie, Belastingdienst MKB, Dienst Toeslagen, UWV, de SVB,
gemeenten en de Immigratie- en Naturalisatiedienst werken sinds 2003 in de Landelijke
Stuurgroep Interventieteams (LSI)1 samen om misbruik en/of oneigenlijk gebruik van toeslagen en uitkeringen, belasting-
en premiefraude, overtredingen van arbeidswetgeving en daarmee samenhangende misstanden
te voorkomen en terug te dringen. Het gezamenlijk optreden van de LSI heeft voor mensen
en bedrijven het voordeel dat verschillende onderdelen van de overheid in één keer,
in plaats van ieder afzonderlijk, controleren op de naleving van regels.
Met de brief van 20 november 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de evaluatie van het
convenant van de LSI en de opvolging van de evaluatie2. In deze brief is ook de start van een onderzoek naar de waarborgen op het gebied
van privacy en non-discriminatie aangekondigd. Tot slot is in de brief toegezegd de
door de LSI opgestelde waardepropositie voor te leggen aan focusgroepen.
Inmiddels zijn het onderzoek naar de waarborgen op het gebied van privacy en non-discriminatie
en de focusgroepen over de waardepropositie afgerond. Met deze brief informeer ik
uw Kamer over de uitkomsten. Hiermee doe ik de toezegging van mijn ambtsvoorganger
gestand. Ik zal eerst ingaan op de conclusies in beide rapporten en vervolgens aangeven
hoe ik opvolging zal geven aan de aanbevelingen. Beide eindrapporten vindt uw Kamer
in de bijlagen.
Waarborgen op het gebied van privacy en non-discriminatie
Pro Facto en Hooghiemstra en Partners (hierna: Pro Facto c.s.) concluderen in hun
eindrapport «Privacy en non-discriminatie bij samenwerking in de Landelijke Stuurgroep
Interventieteams» dat de LSI bij projecten in verschillende fases van het proces waarborgen
heeft of waarborgen aan het ontwikkelen is voor de bescherming van persoonsgegevens
en het voorkomen van discriminatie.
De LSI is bezig met een professionaliseringsslag waarbij er aandacht is voor privacy
en gelijke behandeling. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de ontwikkeling van overkoepelende
Data Protection Impact Assessments (DPIA) voor de verschillende projecten. Een DPIA
is een instrument waarmee voorafgaand aan het verwerken van (persoons)gegevens de
privacyrisico’s van deze verwerking in kaart gebracht worden. De organisatie kan vervolgens
maatregelen nemen om deze risico’s te verkleinen. Ook nemen de partners hun eigen
werkprocessen onder de loep en stellen zij interne DPIA’s op. De partners hebben in
hun processen daarnaast waarborgen ingebouwd om discriminatie te voorkomen. Ze controleren
bijvoorbeeld of de risico-indicatoren en -profielen die zij gebruiken objectief zijn
en/of trainen hun medewerkers om (onbewuste) vooroordelen te herkennen en tegen te
gaan.
Pro Facto c.s. constateert dat er ook verbeterpunten zijn. Ten aanzien van privacy
geeft Pro Facto c.s. bijvoorbeeld aan dat in de huidige situatie vooral de initiatiefnemer
van het project een grote rol heeft. Pro Facto c.s. signaleert dat de gezamenlijke
beoordeling of er noodzaak is om tot samenwerking in een LSI-project te komen en of
daarmee inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen gerechtvaardigd is, in deze
eerste fase nog te weinig expliciete aandacht krijgt. De partners hebben bovendien
onvoldoende inzicht in de manier waarop andere partners (persoons)gegevens selecteren
om te delen in een LSI-project. Dit inzicht is wel nodig, omdat de partners gezamenlijk
verantwoordelijk zijn voor de naleving van de AVG en andere privacyregels.
Daarnaast signaleert Pro Facto c.s. dat de LSI onvoldoende maatregelen genomen heeft
om discriminatie te voorkomen. Pro Facto c.s. concludeert dat alle partners zich bij
de uitvoering van projecten erg bewust zijn van mogelijke risico’s op discriminatie.
Dit is echter (nog) niet vertaald naar afspraken, zoals werkinstructies. Er zijn geen
mechanismen om gaandeweg het proces te monitoren of de gebruikte criteria onbedoeld
tot gevolg hebben dat bepaalde groepen ongerechtvaardigd oververtegenwoordigd zijn
in de signalen. Vooral het risico op indirecte discriminatie is hierdoor onvoldoende
in beeld3.
Pro Facto c.s. doet een aantal aanbevelingen. Zo adviseert Pro Facto c.s. in het projectplan
de noodzaak van het project en de gevolgen van het project voor persoonsgegevens en
gelijke behandeling vast te leggen. Hierbij moeten de partners reflecteren of het
project geen onderscheid maakt tussen verschillende groepen. Pro Facto c.s. geeft
aan dat de projectleider in de uitvoerende fase de rol heeft om te zorgen dat iedereen
het projectplan kent en zich eraan houdt. In de uitvoerende fase van het project moet
daarnaast onderzocht worden of er geen onbewust onderscheid gemaakt wordt. Naast deze
adviezen gericht op specifieke projecten, doet Pro Facto c.s. enkele algemene aanbevelingen.
Pro Facto c.s. adviseert bijvoorbeeld om bij de evaluatie van een project aandacht
te besteden aan de bescherming van persoonsgegevens en het voorkomen van discriminatie.
Waardepropositie4
Motivaction concludeert in haar eindrapport «Evaluatie waardepropositie Landelijke
Stuurgroep Interventieteams (LSI)» dat de meeste respondenten achter het idee van
de LSI staan. Zij vinden het goed dat een samenwerkingsverband zich inzet voor het
voorkomen en bestrijden van oneigenlijk gebruik en misbruik van overheidsgeld en het
signaleren van niet-gebruikers. Wel geven de respondenten aan dat de waardepropositie
door het ambtelijk taalgebruik moeilijk te lezen is. Hierdoor vinden de respondenten
het lastig te begrijpen wat de LSI doet en hoe zij dit doet. Het brede publiek heeft
behoefte aan meer duiding van de LSI om te bepalen of het de LSI ondersteunt.
Motivaction geeft adviezen die specifiek gericht zijn op de waardepropositie en adviezen
die gericht zijn op de communicatie over de LSI in het algemeen. Ten aanzien van de
waardepropositie beveelt Motivaction aan na te denken voor wie de boodschap bedoeld
is. Voor professionals is de waardepropositie toereikend; voor de burger is zij echter
te complex geschreven en te weinig concreet. Wat betreft de communicatie over de LSI
adviseert Motivaction uit te leggen wat het doel van de LSI is, wat de urgentie van
het probleem is en hoe de LSI te werk gaat. Daarbij wordt aangegeven dat de naam heroverwogen
moet worden, omdat de huidige naam ongewenste associaties bij de burger oproept. Tot
slot moet de LSI nadenken hoe zij transparant wil zijn en voor wie.
Opvolging
De aanbevelingen uit de eindrapporten van Pro Facto c.s. en Motivaction heb ik ter
harte genomen. Zo wordt, om de bescherming van persoonsgegevens verder te versterken,
momenteel een overkoepelende DPIA voor de wijkgerichte aanpak afgerond. Naar verwachting
wordt deze overkoepelende DPIA voor het eind van het jaar naar de Functionarissen
Gegevensbescherming van de diverse partners gestuurd voor advies. Eén van de onderliggende
stukken bij de overkoepelende DPIA is een werkinstructie voor projectleiders. De aanbevelingen
van Pro Facto c.s. worden hierin betrokken. Tevens werkt de LSI aan waarborgen op
het gebied van non-discriminatie. Momenteel zijn er geen lopende WGA-projecten, projecten
die nog liepen zijn inmiddels afgerond. De LSI start geen nieuwe WGA-projecten zolang
zij nog werkt aan de opvolging van de aanbevelingen rondom privacy en non-discriminatie.
Daarnaast wordt gewerkt aan een communicatiestrategie voor de LSI. De LSI wil transparant
zijn over wat zij doet, waarom zij dit doet en hoe zij dit doet. Tot slot wordt nagedacht
over een naamswijziging.
De opvolging van de aanbevelingen van Pro Facto c.s. en Motivaction is onderdeel van
een bredere modernisering van de LSI. Zodra deze modernisering afgerond is, informeer
ik uw Kamer over de nieuwe koers en werkwijze.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid