Brief regering : Beantwoording van de vragen gesteld tijdens het commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid over dierproeven en voortgang onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
32 336
Dierproeven
Nr. 1157
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2024
In deze brief geef ik schriftelijk antwoord op de vragen van het lid Kostić (PvdD)
die zijn gesteld tijdens het commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid van 3 oktober
jl. Daarnaast informeer ik uw Kamer over de voortgang van het onderzoek naar de mogelijkheid
om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen (naar aanleiding
van de motie Wassenberg c.s.).
Beantwoording van de vragen van het lid Kostić
In het commissiedebat Onderzoek en Wetenschapsbeleid van 3 oktober jl. is door het
lid Kostić gevraagd of ik erken dat de transitie naar dierproefvrije methoden niet
alleen goed is voor dieren, maar ook kan helpen om de wetenschap vooruit te brengen.
Ik vind de transitie naar proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden een belangrijke
en hoopvolle transitie, die naast het dierenwelzijn ook de wetenschap vooruit kan
brengen. Het kabinet zet daarom in op de ontwikkeling van alternatieven, onder andere
via het partnerprogramma Transitie Proefdiervrije Innovatie. Echter, momenteel is
het in de wetenschap nog niet mogelijk om alle dierproeven te vervangen door dierproefvrije
alternatieven.
Daarnaast heeft het lid Kostić gevraagd of ik de mening deel dat niet alleen het Ministerie
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), maar ook het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een belangrijke rol kan spelen in het versnellen
van deze transitie. Het lid Kostić heeft daarbij gevraagd in te gaan op de aanbevelingen
van ZonMw en Stichting Proefdiervrij. Ik kan bevestigen dat ik in goede samenwerking
met de Staatssecretaris van LVVN en de andere ministeries en partners in het programma
Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI) hieraan werk. Het Ministerie van OCW heeft
met name invloed op de kaders voor wetenschappelijk onderzoek. In het dierproevendossier
is de Staatssecretaris van LVVN penvoerder en hij voert ook de regie over het TPI-programma.
Op 14 november a.s. staat een debat over dierproeven gepland. Voorafgaand aan dit
debat worden op de onderwerpen dierproeven en TPI voortgangsbrieven aan uw Kamer verzonden.
Hierin zal worden ingegaan op de aanbevelingen van ZonMw en Stichting Proefdiervrij.
Het lid Kostić heeft gevraagd om de uitvoering van de motie Teunissen c.s.1 in lijn te brengen met de wensen van de Kamer. Op 15 februari 2024 heeft de toenmalige
Minister van OCW uw Kamer geïnformeerd2 over de uitvoering van de motie Teunissen c.s. Naar aanleiding van de motie is met
het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) afgesproken dat het percentage van de
subsidie dat het BPRC besteedt aan proefdiervrije onderzoeks- en testmethodes in 2024
en 2025 minimaal gelijk zal blijven op 17%. Het BPRC zal zich tevens inzetten om dit
percentage de komende jaren te laten oplopen, onder de huidige voorwaarden die gelden
voor de lopende afspraken, namelijk dat het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor
de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die
de volksgezondheid bedreigen niet in gevaar komt. Het percentage van de subsidie die
het BPRC in 2023 heeft besteed aan proefdiervrije onderzoeks- en testmethodes bedraagt
18,5%. Dit is conform de afspraken die door de Minister van OCW met het BPRC zijn
gemaakt en is in lijn met de wens van uw Kamer. Ik zie daarom geen aanleiding tot
wijziging van deze aanpak.
Ook is door het lid Kostić gevraagd om de mogelijkheid om te bezuinigen op het aantal
dierproeven op niet-humane primaten mee te nemen in de bezuinigingsopgave in het Nederlandse
wetenschapsbeleid. Bij het verkennen van mogelijkheden om het aantal proeven op niet-humane
primaten te verlagen, is zorgvuldigheid van groot belang. Momenteel onderzoekt een
onafhankelijke commissie welk wetenschappelijk onderzoek met niet-humane primaten
nodig is ten behoeve van de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken
van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen en onder welke omstandigheden
dit onderzoek in de toekomst verder kan worden afgebouwd (motie Wassenberg c.s.).
Daarnaast onderzoekt deze commissie de mogelijkheden hoe het overige wetenschappelijk
onderzoek met niet-humane primaten zo snel mogelijk naar nul kan worden afgebouwd.
Ik wil de uitkomsten van dit onderzoek afwachten voordat ik uw Kamer voorstellen stuur
over de toekomst van het onderzoek met niet-humane primaten in Nederland. Dit wil
ik zorgvuldig overwegen en staat voor mij los van de bezuinigingsopgave.
Ten slotte is door het lid Kostić gevraagd of de bezuinigingen op de wetenschap niet
ten koste zullen gaan van onderzoek naar alternatieven voor dierproeven. De bezuinigingen
zijn generiek en niet gericht op specifieke wetenschapsgebieden. Ik kan daarom niet
garanderen dat de bezuinigingen op de wetenschap nooit onderzoekers zullen raken die
werken aan alternatieven voor dierproeven. Wel garandeer ik dat de programma’s in
stand blijven waar specifiek wordt ingezet op alternatieven voor dierproeven, bijvoorbeeld
de «call» uit 2021 in de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) over het stimuleren van
de acceptatie en implementatie van bestaande proefdiervrije modellen. Recent hebben
de Ministeries van LVVN, IenW en OCW een plan van aanpak ingediend bij de NWA voor
een tweede «call» op dit gebied, met name gericht op de validatie van proefdiervrije
methodes.
Voortgang onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten
verder te verlagen (motie Wassenberg c.s.)
In de brief van 6 juli 2023 (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 255) heeft de toenmalige Minister van OCW de invulling van de motie Wassenberg c.s. nader
toegelicht.3 In deze motie is verzocht om de opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheid
om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen, zonder dat dit gevolgen
heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende
ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen. Momenteel
doet een onafhankelijke commissie hiernaar onderzoek. De commissie heeft mij geïnformeerd
dat het onderzoek niet voor het einde van 2024 is afgerond. Dit vanwege de complexiteit
van het vraagstuk en de zorgvuldigheid van het onderzoek, onder andere met een internationale
review. Ik zal de uitkomsten van het onderzoek het eerste kwartaal van 2025 met uw
Kamer delen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap