Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Water van 8 oktober 2024 over de visie van het Kabinet op water en bodem
27 625 Waterbeleid
30 015
Bodembeleid
Nr. 688
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2024
Tijdens het Tweeminutendebat Water op 8 oktober jl. is door het lid Gabriels gevraagd
naar de visie van het Kabinet op water en bodem. Dit naar aanleiding van de tekst
in het Regeerprogramma («rekening houden met water en bodem»). Hierbij ontvangt u,
mede namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), de tijdens
het debat toegezegde brief.
De rol van water en bodem in de ontwikkeling van ons land
Water en bodem zijn van grote invloed op ons dagelijkse leven. We wonen en werken
immers in een kwetsbare delta. Tot duizend jaar geleden pasten onze voorouders zich
vooral aan de natuurlijke omstandigheden aan. Later veranderde dat en zorgden we ervoor
dat we water en bodem aanpasten aan onze eigen wensen. Door bijvoorbeeld dijken en
sloten aan te leggen. Dat heeft ons land doen groeien. Maar inmiddels lopen we, zeker
in een veranderend klimaat, steeds meer tegen de grenzen van het water- en bodemsysteem
aan1. Voldoende, veilig en schoon (grond)water voor onder andere de landbouw evenals een
gezonde en vitale bodem, zijn niet langer vanzelfsprekend.
Het verstandig omgaan met de eigenschappen en mogelijkheden van water en bodem wordt
daarmee steeds belangrijker. In het regeerprogramma heeft het kabinet aangegeven dat
zoetwater, drinkwater en grondwater belangrijke onderwerpen zijn. We onderzoeken welke
grote (technische) ingrepen in ons watersysteem effectief en betaalbaar zijn om de
beschikbaarheid van zoet water te vergroten en verzilting tegen te gaan. In dat kader
werken we bijvoorbeeld aan een hernieuwd programma Ruimte voor de Rivier waarin op
basis van het water- en bodemsysteem integrale maatregelen zullen worden genomen.
Verder staat in het Regeerprogramma aangegeven dat we toekomstbestendig willen bouwen
en daarbij rekeninghouden met water en bodem. Een ambitie die maatschappelijk breed
wordt onderschreven, zoals ook blijkt uit diverse rapporten van onder andere banken
en verzekeraars.2
Belangrijke uitgangspunten bij het rekening houden met water en bodem zijn:
– niet afwentelen op toekomstige generaties, niet van privaat naar publiek en niet van
regionaal naar nationaal;
– meer rekening houden met extremen;
– in samenhang omgaan met wateroverlast, droogte en bodem;
– meerlaagse veiligheid;3
– minder afdekken, minder vergraven, niet verontreinigen;
– integrale aanpak in de leefomgeving.
Voor toekomstige welvaart en veiligheid zijn keuzes in de ruimtelijke ordening die
rekening houden met water en bodem van belang. Dat doen we bijvoorbeeld bij het bouwen
van huizen, om te voorkomen dat nieuwe huizen op termijn gaan verzakken of een groot
risico kennen op wateroverlast en schade (zoals funderingen). Daar is niemand bij
gebaat. Tegelijkertijd betekent «rekening houden met» ook dat we meebewegen met water
en bodem en soms bijvoorbeeld accepteren dat er wateroverlast is. Denk aan een tuin
van een woning die af en toe onder water komt te staan wanneer deze grenst aan een
sloot die soms overloopt. «Rekeninghouden met» werkt dus twee kanten op. Het accent
komt daarbij te liggen op wat er wel kan en hoe we daarvoor zorgen. We moeten creatief
zijn en slimme keuzes maken met goede technische oplossingen, daar waar mogelijk,
houdbaar en betaalbaar.
Het vorige kabinet hanteerde de term Water en Bodem Sturend. Dit is uitgewerkt in
33 structurerende keuzes die gezamenlijk de gehele breedte van het water- en bodembeleid
betreffen4. Deze keuzes – die veelal ook per stuk ter besluitvorming op tafel komen – betreffen
dus niet alleen wonen, maar ook landbouw en natuur, de landelijke gebieden, rivieren,
de kust en de zee. Keuzes die borgen dat we ook in de toekomst kunnen beschikken over
voldoende schoon en gezond water en een vitale bodem voor onder meer landbouw, woningbouw
en natuur. Veel provincies, gemeenten en waterschappen hebben intussen deze keuzes
– zoals bestuurlijk onder het vorige kabinet afgesproken – opgenomen in ruimtelijke
voorstellen. Van de 33 keuzes heeft alleen een beperkt deel betrekking op het gebouwd
gebied en op de woningbouwopgave.
Door sommigen werd «Water Bodem Sturend» ingevuld als «Water en Bodem Bepalend», en
daarmee werd het onbedoeld allesbepalend en werd het vooral als een belemmering gezien
voor de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land, en meer in het bijzonder
voor de grote woningbouwopgave. Dat is niet waar we voor staan. We willen ons juist
richten op wat wél kan en moet, gebaseerd op de kennis die we hebben van ons water-
en bodemsysteem in een veranderend klimaat. We willen op zoek naar oplossingen die
de verschillende belangen verenigen in plaats van scheiden, door zoveel mogelijk multifunctioneel
ruimtegebruik en creatieve oplossingen. Daarom hanteren we vanuit het Rijk nu de term
«rekening houden met».
Dat doet recht aan wat ermee bedoeld is: we houden aan de voorkant rekening met water
en bodem bij de te maken afwegingen voor een robuuste ruimtelijke ordening en inrichting.
Water en bodem zijn immers letterlijk de basis; dan is er veel mogelijk.
Deze lijn is ook de basis voor de nieuwe Nota Ruimte, waar het kabinet, onder aanvoering
van de Minister van VRO, hard aan werkt. In deze Nota Ruimte worden integrale en gebiedsgerichte
ruimtelijke keuzes gemaakt voor nu en de toekomst.
Het kabinet werkt ook nu al actief samen met medeoverheden en andere betrokken partijen
om woningbouw mogelijk te maken in gebieden waar extra aandacht voor water en bodem
nodig is en waar regionale verschillen in bodem en water mogelijkheden bieden voor
een aanpak die past bij de karakteristiek van dat gebied. Er zijn al goede voorbeelden
beschikbaar van gebiedsontwikkelingen waarbij in een vroeg stadium rekening is gehouden
met water en bodem zoals de Gnephoek in Alphen aan den Rijn, Zwolle, en de Lange Weeren
in Volendam.
De grootte van de woningbouwopgave maakt dat we nog meer moeten inzetten op hoe woningbouw
mogelijk is, ook in gebieden waar dat extra inzet vergt in relatie tot het water-
en bodem systeem. Dat vraagt aanpassing en creatieve oplossingen, bijvoorbeeld gericht
op het combineren van functies, om afwenteling op toekomstige generaties te voorkomen.
Rekeninghouden met water en bodem bij ruimtelijke keuzes
Om verschillende opgaven, waaronder de woningbouwopgave, te ondersteunen en duidelijkheid
te bieden naar de medeoverheden en naar de bouwsector, zijn instrumenten ontwikkeld
met als uitgangspunt wat er wél kan vanuit het water- en bodemsysteem, met ruimte
voor lokale afweging en maatwerk door provincies en gemeenten:
– het ruimtelijk afwegingskader («waar kun je verstandig bouwen») en
– de landelijke maatlat voor een groene en klimaatadaptieve gebouwde omgeving («hoe
kun je verstandig bouwen»).
Het ruimtelijk afwegingskader5 en de maatlat6 zijn bedoeld om op nationaal niveau vanuit het Rijk – met steun van provincies, gemeenten
en waterschappen – aan de voorkant duidelijkheid te bieden over waar en hoe je met
welke opgave rekening moet houden om slim en toekomstbestendig te bouwen. Ook dragen
de instrumenten bij aan een gelijk speelveld, iets waar bouwende partijen en overheden
om vragen. Beide instrumenten zijn ontwikkeld op basis van goede regionale en lokale
voorbeelden. De uitgangspunten van de maatlat zijn al toegepast bij meerdere nieuwbouwprojecten
(zoals in Dordrecht). Doordat de instrumenten gezamenlijk door de Ministeries van
IenW en VRO zijn ontwikkeld, is het belang van de woningbouwopgave hierbij steeds
voor ogen gehouden.
Het kabinet zal, zoals ook gevraagd in de motie van het lid Peter de Groot c.s. (Kamerstukken
27 625, nr. 680), de genoemde instrumenten (nogmaals) toetsen op te vergaande beperkingen en randvoorwaarden
voor woningbouwplannen. Dit om te voorkomen dat, zoals de motie zegt, het oplossen
van de woningbouwopgave onevenredig bemoeilijkt wordt. De uitkomsten van die toetsing
kunnen worden benut voor de doorontwikkeling en nadere concretisering van beide instrumenten.
We willen daarnaast juist graag kijken naar wat wel kan: inzicht in voorbeelden van
manieren van bouwen die ervoor zorgen dat de kosten niet onnodig hoog worden, waarbij
we meerdere doelen tegelijkertijd behalen én we de kosten niet afwentelen naar volgende
generaties en naar de samenleving. We hebben immers de kennis om bij de mogelijkheden
van nu rekening te houden met de onmogelijkheden van later. Dit is in lijn met adviezen
van de Deltacommissaris en het Deltaprogramma 2024 «Nu voor later».
In het Tweeminutendebat Water zijn ook hoogwaterbescherming en waterveiligheid genoemd.
Voor waterveiligheid geldt dat er onder meer voor de rivieren een forse opgave ligt.
Voor een toekomstbestendig riviersysteem dat op basis van water en bodem is ingericht
en bruikbaar is voor alle rivierfuncties, is ruimte nodig. Daarom is in het Regeerprogramma
een hernieuwd programma Ruimte voor de Rivier 2.0 aangekondigd, teneinde ook in ruimtelijke
zin rekening te houden met waterveiligheid, nu en in de toekomst. We werken eraan
om dat net zo succesvol te doen zijn als het eerste programma (2006–2019) door waterveiligheid
en ruimte in samenhang te benaderen, en daarbij uit te gaan van de kenmerken van het
natuurlijke systeem in combinatie met een grote betrokkenheid van burgers en bestuurders
uit de regio.
Tot slot
Rekening houden met water en bodem is belangrijk voor een toekomstbestendig en welvarend
Nederland. Het biedt kansen om problemen in de toekomst te voorkomen en de impact
van steeds grotere weerextremen te beperken terwijl we maatschappelijke opgaven zoals
de woningbouw opgave realiseren in samenhang met oplossingen voor wateroverlast, droogte
en vitale bodem.
Rekening houden met water en bodem zal naast de woningbouwopgave ondersteunend zijn
voor een breed spectrum aan besluiten die we nemen over de indeling en inrichting
van ons land. Daarbij heeft niet alleen het Rijk een verantwoordelijkheid maar nadrukkelijk
ook de provincies, gemeenten en waterschappen. Het is een goede zaak dat de medeoverheden
er blijk van hebben gegeven het belang van water en bodem voluit te erkennen en te
betrekken bij hun ruimtelijke plannen en besluiten. Het Rijk zal samen optrekken met
medeoverheden om te kijken naar wat er wel kan, bijvoorbeeld bij besluiten over woningbouwlocaties.
In het kader van de periodieke verzamelbrieven voor water en bodem en in de rapportages
over de woningbouwopgave wordt de Kamer op de hoogte gehouden van de voortgang van
het beleid zoals in deze brief beschreven. De integrale ruimtelijke afweging kunt
u in 2025 verwachten als het kabinet u de ontwerp-Nota Ruimte zal aanbieden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat