Brief regering : Stand van zaken diverse dossiers Koninkrijksrelaties
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Nr. 5
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2024
Voorafgaand aan het begrotingsdebat over de ontwerpbegroting 2025 van Koninkrijksrelaties
(Kamerstuk 36 600-IV) informeer ik uw Kamer in deze brief over de stand van de zaken op het terrein van
Koninkrijksrelaties. Hierbij ga ik onder meer in op een aantal door u ingediende moties.
Moties verbeteren dataverzameling
De Tweede Kamer heeft in verschillende moties bij het wetgevingsdebat naar aanleiding
van het jaarverslag van Koninkrijksrelaties aandacht gevraagd voor dataverzameling.
De motie van het lid White c.s.1 verzoekt de regering om samen met Bonaire, Sint Eustatius en Saba een structuur te
(laten) maken waarin een goede dataverzameling geborgd wordt op basis waarvan het
toekomstig gevormde beleid kan worden bepaald. Een andere motie van het lid White
c.s.2 verzoekt de regering om voor de drie afzonderlijke eilanden te monitoren of de stappen
die nu gezet zijn voldoende zijn en per eiland te inventariseren welke eventuele verdere
stappen noodzakelijk zijn om het bestaansminimum te bereiken. Tot slot verzoekt de
motie van het lid Michon-Derkzen c.s.3 de regering om te onderzoeken wat het effect is van de verhoging van het minimumloon
op kleine, lokale mkb-ondernemers en op het vestigingsklimaat op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba, en hierbij ook de hoogte van de compensatie te betrekken. Met compensatie
wordt gedoeld op de tegemoetkomingen aan werkgevers in verband met de verhoging van
het wettelijk minimumloon in de vorm van verlaging van werkgeverspremies.
In het algemeen geldt dat er al een structuur van dataverzameling is. Het CBS verzamelt
verschillende data op onder andere het terrein van bevolking, migratie, prijzen, economie,
toerisme, arbeid en inkomens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (per eiland afzonderlijk).
Deze data worden continu uitgebreid en verbeterd. Zo heeft het CBS op verzoek van
mijn ministerie een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de consumentenprijsindex
voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba te versnellen en te detailleren. Dit onderzoek
is inmiddels afgerond, waardoor per januari 2025 voor Bonaire en naar verwachting
per januari 2026 voor Saba en Sint Eustatius maandelijks een kwartaalflash voor de
totale inflatie beschikbaar komt. Daarnaast is het mogelijk om vanaf het eerste kwartaal
van 2025 bij de publicatie van de kwartaalcijfers de prijsontwikkeling van de belangrijkste
huisvestingscomponenten in meer detail weer te geven; in het bijzonder de huurprijsontwikkeling.
Ook andere departementen voeren onderzoeken uit via het CBS, zoals een onderzoek naar
het aandeel van lonen in de bedrijfslasten en winstgevendheid van bedrijven (SZW)
en onderzoeken op het terrein van toerisme (EZ). Dit doen zij in afstemming met BZK.
Een belangrijk nieuw initiatief is de macro-economische context monitor. Aanleiding
hiervoor is de substantiële verhoging van het wettelijk minimumloon in 2024 in twee
stappen naar 1.751 dollar per maand. Het is hierbij van belang om de economische ontwikkelingen
in Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog beter in het oog te houden. Een zuivere effectmeting
van deze verhoging is niet mogelijk. Ik heb daarom met de Staatssecretaris van Participatie
en Integratie aan het CBS gevraagd om een macro-economische context monitor op te
stellen. Dit met als doel om zo goed mogelijk zicht te krijgen en te houden op mogelijke
ontwikkelingen die gepaard gaan met deze maatregelen.
De opzet van dit onderzoek van het CBS is om te starten met een nulmeting. Hierbij
beschrijft het CBS reeds bestaande statistieken, voert het nieuwe analyses uit op
bestaande data en wordt nieuwe informatie verkend en waar mogelijk toegevoegd. Onderdeel
van de monitor is informatie over lonen, inkomens, inflatie, koopkracht, economie,
arbeid en bevolkingsdynamiek. Verder worden hiaten en mogelijke verbeterpunten in
de dataverzameling beschreven.
Dit onderzoek is inmiddels gestart. Bij dit onderzoek is een expertgroep betrokken,
waaraan naast medewerkers van CBS, BZK, EZ en SZW ook deskundigen vanuit de eilanden
deelnemen. De uitkomsten van de nulmeting komen in december beschikbaar en kunnen
door u worden betrokken bij het commissiedebat over het sociaal minimum Bonaire, Sint
Eustatius en Saba van 11 december a.s.
In algemene zin merk ik nog wel het volgende op. Door de inkomensbelastingsystematiek
en het ontbreken van koopkrachtramingen zal het niet mogelijk zijn om in december
al iets te zeggen over inkomenseffecten in 2024. Niet alle data zijn (nog) beschikbaar.
Het is daarom niet zeker – ook in reactie op de motie van het lid Michon-Derkzen of
en zo ja op welke wijze een uitsplitsing kan worden gemaakt naar bijvoorbeeld bedrijfsgrootte
en sector en dus of het MKB apart kan worden gemonitord. Het betrekken van de compensatie
in de vorm van de verlaging van werkgeverspremies4 (zie de tekst van de motie van het lid Michon-Derkzen) hierbij is dus ook niet goed
mogelijk. Het gaat hier om een generieke maatregel; het is helaas uitvoeringstechnisch
niet mogelijk te differentiëren naar bijvoorbeeld MKB-ondernemers of naar ondernemers
die relatief veel werknemers in dienst hebben met inkomens rondom het wettelijk minimumloon.
Motie zeehaven Saba
Als het gaat om de openstaande motie van het lid Michon-Derkzen inzake de zeehaven5, heeft u kunnen vernemen dat in de begroting voor 2025 30 miljoen euro en voor 2026
10 miljoen euro is opgenomen om Saba in staat te stellen de zeehaven te kunnen realiseren.
Ook heeft u onlangs mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid De Vries6 ontvangen, waarin ook uitgebreid de stand van zaken werd beschreven. Hiermee beschouw
ik de motie van het lid Michon-Derkzen als afgedaan. Ik blijf de komende jaren met
Saba en het Ministerie van IenW in gesprek om tezamen het project te realiseren.
Motie aanpassing vrije uitkering aan demografische ontwikkelingen
Verder is invulling gegeven aan de motie van de leden Ceder en Van den Berg7 om demografische ontwikkelingen bij de hoogte van de vrije uitkering te betrekken.
Met de introductie van de BBP-systematiek ook in Caribisch Nederland is met ingang
van 1 januari 2024 de indexatie verbreed t.o.v. de eerdere loon- en prijsindexatie,
waarmee eigen beleidskeuzes kunnen worden gemaakt waaronder het ondervangen van demografische
ontwikkelingen. Daarnaast komt mijn ministerie, in samenwerking met de betrokken departementen,
in het voorjaar van 2025 met een kabinetsreactie op het rapport van de Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen CN 2050.
Motie uitvoeringstoetsen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 16 mei jl. is de motie van de leden Bruyning en Paternotte8 in de Tweede Kamer aangenomen. In deze motie wordt het kabinet verzocht om een onderzoek
te doen naar de wenselijkheid om bij de totstandkoming van wet- en regelgeving een
uitvoeringstoets gericht op het perspectief van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit
te voeren. Op dit moment wordt door de Vereniging Nederlandse Gemeenten Caribendesk
met de eilanden verkend voor welke twee wetstrajecten aankomend jaar uitvoeringstoetsen
worden uitgevoerd. Daarnaast wordt, op basis van bestaande uitvoerbaarheidstoetsen
zoals de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO), gewerkt aan de totstandkoming
van een leidraad die in de specifieke context van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
kan worden gebruikt bij toekomstige wetstrajecten. In een later stadium zal ik u informeren
over de verdere voortgang.
Motie EU-fondsen
Op 21 mei jl. is de motie van het lid Bruyning c.s.9 aangenomen. In de motie wordt de regering verzocht een onderzoek uit te voeren over
het verlenen van expertise aan de Caribische delen van het Koninkrijk en de haalbaarheid
van een projectbureau om de eilanden te ondersteunen bij het aanspreken van EU-fondsen.
Het aanspreken van horizontale EU-fondsen is een uitdaging voor het Caribisch deel
van het Koninkrijk. Er blijken knelpunten te zijn met betrekking tot kennis over en
bekendheid met EU-fondsen, de uitvoeringskracht, de voor kleine overheden complexe
procedures van de Europese Unie en ook de formele drempels zoals een verplichte samenwerkingspartner
of de vereiste cofinanciering vormen een belemmering. Om hen hierbij te ondersteunen
is op 18 april 2023 Edison Rijna als speciaal gezant voor Bonaire, Sint Eustatius
en Saba aangesteld. De speciaal gezant en zijn team zetten zich in om het gebruik
van mogelijke fondsen door de eilanden te vergroten, de relatie van de eilanden met
de Verenigde Naties te verbeteren en de economische relaties met Latijns-Amerika en
de Cariben te versterken. Het gezantschap richt zich hierbij op vijf essentiële aandachtsgebieden:
klimaatverandering, connectiviteit, voedselzekerheid, duurzame energiebronnen en economische
diversificatie.
Met betrekking tot de EU-fondsen ondersteunt de speciaal gezant onder andere bedrijven,
staatsdeelnemingen en stichtingen van de eilanden bij het aanschrijven van fondsen.
Daarnaast dient er voor grotere aanvragen afstemming te zijn met de ministeries in
Nederland en de EU zelf, onder andere via het regiokantoor in Georgetown (Guyana)
en in samenwerking met de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland in Brussel. Ook
hier ondersteunt het gezantschap bij. Het eerste voorname resultaat betreft het opnemen
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen het «30 for 2030» project. Hierbij ontvangen
de eilanden intensieve ondersteuning vanuit de EU om uiterlijk in 2030 de energievoorzieningen
volledig te hebben verduurzaamd.
De speciaal gezant zet zich nu alleen in voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De
Caribische landen binnen het Koninkrijk kunnen middels een brief BZK officieel verzoeken
om het gezantschap in te zetten voor hun land. Tot op heden heeft BZK geen officiële
verzoeken ontvangen. Hiernaast ondernemen Aruba, Curaçao en Sint Maarten ook zelf
initiatieven om de relatie met de EU te versterken. Zo heeft Curaçao een EU-Desk opgezet
dat dient als informatie- en ondersteuningscentrum met betrekking tot subsidieprogramma’s
en fondsen.
Verder zijn de Caribische delen van het Koninkrijk ook onderdeel van de Association
of the Overseas Countries and Territories of the European Union (OCTA). Alle 13 Landen
en Gebieden Overzee (LGO) binnen de EU zijn lid van deze organisatie, die gevestigd
is in Brussel en zich onder meer inzet om de relatie tussen LGO’s en de EU te versterken.
Ook biedt de website algemene informatie over de wijze waarop LGO’s toegang tot fondsen
hebben.
Kortom, er bestaan op dit moment al ruime mogelijkheden voor het verlenen van expertise
aan de eilanden ter ondersteuning bij het aanspreken van EU-fondsen. In het rapport
van de speciaal gezant, dat in oktober 2023 met uw Kamer is gedeeld, worden de kansen
en uitdagingen voor de eilanden op het gebied van EU-fondsen verder uiteengezet. Mijn
conclusie is dat er door bovenstaande activiteiten reeds in ondersteuning wordt voorzien.
Met bovenstaande activiteiten beschouw ik de motie van het lid Bruyning als afgedaan.
Periodieke rapportage artikel 4 en motie coördinerende rol BZK
In mijn brief van 10 juni 202410 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de coördinerende
rol van het Ministerie van BZK ten opzichte van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In
het wetgevingsdebat11 van 12 juni 2024 heeft uw Kamer gedebatteerd over deze coördinerende rol, onder meer
naar aanleiding van de door de Algemene Rekenkamer beschreven spagaat tussen de ministeriële
verantwoordelijkheid van beleidsdepartementen en het coördineren van rijksbeleid.
Tevens heeft uw Kamer hierbij de motie van het lid Bruyning12 aangenomen die de regering verzoekt om een plan op te stellen waarin de ministeries
op een efficiëntere manier interdepartementaal gaan samenwerken wat betreft zaken
die de Caribische delen van het Koninkrijk aangaan.
De coördinerende rol van het Ministerie van BZK in relatie tot de Caribische delen
van het Koninkrijk kan goed worden betrokken bij de periodieke rapportage over artikel
4 «Bevorderen sociaaleconomische structuur». Vanuit dit artikel worden alle middelen
aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba verstrekt als ook diverse geldstromen aan Curaçao,
Aruba en Sint Maarten. De opzet en vraagstelling van deze periodieke rapportage zijn
in dezelfde brief van 10 juni 202413 met uw Kamer gedeeld. Mede ter uitvoering van de motie Bruyning is aan dit onderzoek
een aparte deelvraag toegevoegd over de coördinerende rol van het Ministerie van BZK
in relatie tot de Caribische delen van het Koninkrijk. Het onderzoek is inmiddels
van start gegaan, de resultaten van de periodieke rapportage artikel 4 worden eind
2025 verwacht.
Overzicht rijksuitgaven Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Als bijlage bij de begroting van Koninkrijksrelaties wordt jaarlijks een bijlage rijksuitgaven
Bonaire, Sint Eustatius opgenomen van alle rijksuitgaven aan voornoemde drie eilanden.
Graag geef ik nadere duiding aan deze cijfers, omdat uit dit beeld de indruk zou kunnen
ontstaan dat de uitgaven aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba afnemen, vooral na 2025/2026.
De belangrijkste verklaring voor deze daling is dat er veel incidentele of meerjarig
incidentele middelen naar Bonaire, Sint Eustatius en Saba gaan. Bij elk begrotingsjaar
ligt het budget van het jaar t+2 of t+3 een stuk lager dan het lopende begrotingsjaar.
Ter illustratie: bij de ontwerpbegroting 2023 was het beeld van de rijksuitgaven Bonaire,
Sint Eustatius en Saba over 2024 448 miljoen euro; inmiddels is dat 628 miljoen euro.
Daarnaast is het goed om te constateren dat de uitgaven aan Bonaire, Sint Eustatius
en Saba over de jaren heen fors zijn gestegen en de bijlage te vergelijken is met
dezelfde bijlage uit eerdere begrotingen. De Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland
zijn gestegen van 364 miljoen euro in 2019 tot inmiddels 628 miljoen euro in 2024.
De omvang van het BES-fonds (overigens niet opgenomen in de bijlage) is daarnaast
gestegen van 43 miljoen euro in 2019 naar 94 miljoen euro in 2024.
Vervallen Subsidieregeling versterking duurzaam verdienvermogen
Op 25 juni jl. heeft de voormalig Staatssecretaris van BZK uw Kamer geïnformeerd over
het starten van de internetconsultatie over de Subsidieregeling versterking duurzaam
verdienvermogen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius.14 Hierbij informeer ik u dat het kabinet heeft besloten deze subsidieregeling niet
voort te zetten.
In plaats daarvan heeft het kabinet besloten om drie gerichte projecten te financieren
in het Caribisch deel van het Koninkrijk van in totaal tachtig miljoen euro. Het gaat
hierbij om de bouw van de haven van Saba, het vergroten van de voedselzekerheid op
Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het verbeteren van
het wegennetwerk van Bonaire. Deze projecten zijn essentieel voor het vergroten van
de economische zelfredzaamheid van de eilanden. Het bedrag van 80 miljoen euro is
overgeheveld naar de begroting van Koninkrijksrelaties. Ik zal uw Kamer in het eerste
kwartaal van 2025 nader informeren over de uitvoering van deze drie projecten.
Herfinanciering covidleningen
In oktober 2023 zijn de zogeheten covidleningen van Sint Maarten en Curaçao bij Nederland
voor een jaar geherfinancierd. Voor 10 oktober hebben zowel Sint- Maarten als Curaçao
de lange termijn overeenkomst ondertekend en gedeeld met Nederland. Zowel Curaçao,
Aruba als Sint Maarten hebben nu hun covidleningen langdurig geherfinancierd.
Nu beide landen en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) ook het ENNIA
Hoofdlijnenakkoord hebben ondertekend, betalen Curaçao en Sint Maarten de lage rente
over deze herfinanciering. De lage rente is bepaald op 15 januari jl., namelijk de
rente die Nederland betaalt met een kleine risico opslag van 0,2%, wat resulteert
in een rentepercentage van 2,9% voor beide landen.
ENNIA
De verzekeraar ENNIA zit sinds juli 2018 in een noodregeling van de Centrale Bank
van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). De problemen vormen een maatschappelijk en financieel
probleem en om die reden ook een risico bij de begrotingen van de landen. ENNIA wordt
als systeemrelevant gezien en een ongecontroleerd faillissement zou een bedreiging
vormen voor de stabiliteit van de lokale financiële sector en economie. Het gaat daarbij
om de belangen van 30.000 polishouders op Curaçao en Sint Maarten. Nederland heeft
een akkoord over een financieel solide en duurzame oplossing voor ENNIA als voorwaarde
gesteld voor de laagste rente op de herfinanciering van de covidleningen. Zonder oplossing
is de ontwikkeling van de overheidsfinanciën te onzeker en lopen de landen en Nederland
het risico dat de aflossingsverplichtingen niet kunnen worden nagekomen.
Het ENNIA Hoofdlijnenakkoord is op 11 april jongstleden door Curaçao, Sint Maarten
(op voorwaarde van akkoord door de Staten van Sint Maarten) en de CBCS ondertekend.
De oplossing omvat een combinatie van een doorstart en een afwikkeling van ENNIA,
waarbij de polissen van vóór het instellen van de noodregeling worden afgewikkeld
met een resolutiefonds en de polissen van ná het instellen van de noodregeling meegaan
in de doorstart van ENNIA. Curaçao, Sint Maarten en de CBCS hebben een addendum afgesloten
bij het Hoofdlijnenakkoord. Dit addendum bevat een aanpassing in de verdeling van
de kosten die gedragen worden door de landen, maar leidt verder niet tot een materieel
verschil in de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord.
Op 8 oktober hebben de Staten van Sint Maarten ingestemd met het Hoofdlijnenakkoord
en het bijbehorende addendum. Met ingang van 8 oktober is het Hoofdlijnenakkoord onvoorwaardelijk
ondertekend door alle partijen en is voldaan aan de voorwaarde voor de lage rente
op de herfinanciering van de covidlening. Op 9 oktober hebben de Staten van Curaçao
eveneens ingestemd met het addendum. De CBCS kan het Hoofdlijnenakkoord en addendum
nu implementeren.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties