Brief regering : Bezuinigingen publieke gezondheid en infectieziektebestrijding
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2208
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2024
Met de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) in het vooruitzicht, ga ik in deze brief in op de bezuiniging op de intensiveringen
publieke gezondheid en infectieziektebestrijding oplopend naar structureel € 300 mln.,
die volledig wordt ingeboekt op het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid. Aanvullend
bied ik u de reactie aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) aan, die vraagt naar
de gevolgen van het Hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) voor de opvolging van de aanbevelingen die de raad heeft gedaan in het kader van
zijn onderzoek naar de aanpak van de coronacrisis.
De bezuiniging oplopend tot € 300 mln. op het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid
heeft grote impact op de voortgang die we op dit onderwerp kunnen maken. Dat raakt
vanaf 2025 uiteraard de bescherming tegen en bestrijding van infectieziektenuitbraken,
maar heeft ook bredere gevolgen voor de basis noodzorg in Nederland. De bezuiniging
leidt ertoe dat de continuering van de reeds in gang gezette maatregelen uit het beleidsprogramma
Pandemische Paraatheid niet langer mogelijk is. Het betreft maatregelen gericht op
de versterking van de publieke gezondheid zoals de implementatie van de versterking
van de GGD’en, maatregelen gericht op een flexibele en opschaalbare zorg en maatregelen
gericht op een verbeterde leveringszekerheid van medische producten.1
Voor 2025 is de bezuiniging beleidsmatig ingevuld. Dit is gedaan door onder andere
de SPUK voor de GGD te verlagen en de inzet op kennis, innovatie en versterking te
verminderen. Dit betekent dat in 2025 de voorgenomen vergroting van personele capaciteit
bij de GGD’en niet wordt uitgevoerd en dat een aantal voorgenomen (onderzoeks)trajecten,
bijvoorbeeld rond het verbeteren van de modellering van infectieziektenuitbraken,
de opschaling van de IC-capaciteit en het bevorderen van leveringszekerheid van medische
producten, niet van start gaan. De beleidsmatige gevolgen voor 2026 en verder dienen
nog nader te worden bezien.
In het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) is de kabinetsbrede inzet op het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid
opgenomen. Hier maakt de zorg een belangrijk onderdeel van uit. De zorg in Nederland
moet onder alle omstandigheden zo goed mogelijk toegankelijk zijn. Daarom bereiden we
ons voor op actuele en toekomstige dreigingen die een grote impact op de maatschappij
en het zorgsysteem (publieke gezondheid, curatieve en langdurige zorg) kunnen hebben.
De dreigingen waar we rekening mee moeten houden zijn divers, denk aan een gewapend
conflict, maatschappelijke ontwrichting, extreme weersomstandigheden, maar ook grote
uitbraken van infectieziekten. In zulke crises is slagvaardige, wendbare en opschaalbare
(nood)zorg nodig, met als doel om de zorgverlening voor zoveel mogelijk mensen zo lang
mogelijk toegankelijk te houden met een daarbij passende kwaliteit.
Het kabinetsbrede weerbaarheidsbeleid wordt in de komende maanden verder uitgewerkt
onder regie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)
en het Ministerie van Defensie, waarbij ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen.
Besluitvorming hierover volgt op de reguliere financiële (hoofd)besluitvormingsmomenten.
In dit traject zal ook de weerbaarheidsopgave van het Ministerie van VWS nader worden
geconcretiseerd. Daarbij zullen de gevolgen van de bezuiniging oplopend tot € 300 mln.
op de publieke gezondheid en infectieziektebestrijding, die in het Hoofdlijnenakkoord
is afgesproken, worden betrokken. Ook zullen de door de OVV gedane aanbevelingen hierbij
worden meegenomen.
Gezien het bovenstaande zult u dit najaar geen voortgangsrapportage van het beleidsprogramma
Pandemische Paraatheid ontvangen. Daarnaast zal het om die reden eveneens niet mogelijk
zijn om op dit moment te voldoen aan de toezegging aan het lid Paulusma om de Kamer
te informeren over hoe het beleid eruit ziet ten aanzien van het voorkomen van en
voorbereiden op een volgende pandemie met het oog op de bezuiniging. Wel is in de
antwoorden op de schriftelijke vragen over de suppletoire begroting van 2024 een overzicht
opgenomen van de voortgang die in 2024 is geboekt, aanvullend op de voortgangsrapportage
van 2023.2 Indien daartoe aanleiding is, zal ik u separaat informeren over ontwikkelingen rondom
onderdelen van het beleidsprogramma Pandemische Paraatheid. De verwachting is dat
ik medio 2025 meer duidelijkheid kan geven over de gevolgen van de bezuiniging voor
het infectieziektebeleid en de invulling voor 2026 en verder.
Ik hoop u hiermee voor nu voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport