Brief regering : Gevolgen niet-tijdige implementatie NIS2- en CER-richtlijn
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3968
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2024
Op 31 januari 2024 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
met betrekking tot de implementatie van twee Europese richtlijnen in nationale wetgeving,
namelijk die van: de NIS2-richtlijn in de Cyberbeveiligingswet en die van de CER-richtlijn
in de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten. In deze brief is gemeld dat het omzetten
van deze Europese richtlijnen in nationale wetgeving meer tijd vergt dan verwacht,
en dat de implementatiedeadline van 17 oktober 2024 voor beide richtlijnen niet gehaald
wordt.1 Hetzelfde geldt op moment van schrijven ook voor andere lidstaten. Voor een actuele
stand van zaken verwijs ik uw Kamer naar de website van de Europese Unie.2
Zoals eerder gecommuniceerd, komt de vertraging doordat de omzetting naar nationale
wetgeving een omvangrijk en complex traject is. De impact voor Nederlandse organisaties
is aanzienlijk en er zijn ten opzichte van bestaande wetgeving meer sectoren en meer
organisaties die moeten voldoen aan de nieuwe wetgeving. Daarnaast hecht ik grote
waarde aan het zorgvuldig verwerken van de circa 150 reacties die zijn binnengekomen
tijdens de internetconsultatie en de interdepartementale afstemming hierover.
Beide wetten zullen een belangrijke basis vormen voor het cybersecuritystelsel en
de weerbaarheid van de vitale infrastructuur en zijn daarom van grote waarde voor
het verhogen van de weerbaarheid van ons land. Ondanks de vertraging in de omzetting
van de richtlijnen worden organisaties, die onder de wetten komen te vallen, daarom
door betrokken ministeries al benaderd en gewezen op de maatregelen die ze nu al kunnen
treffen. Daarnaast zullen verschillende organisaties, in verband met de hieronder
toegelichte rechtstreekse werking van enkele bepalingen uit de NIS2-richtlijn, al
per 17 oktober 2024 bepaalde rechten hebben, zoals het recht op bijstand van een Computer
Incident Response Team (CSIRT) bij cyberincidenten. Zo tracht ik de gevolgen van de
vertraging voor de weerbaarheid van Nederland zo beperkt mogelijk te houden.
Ik verwacht dat beide wetsvoorstellen in het vierde kwartaal van 2024 voor advies
worden aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Afhankelijk van
de tijd die nodig is voor het advies en de verwerking daarvan, zullen de voorstellen
naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 naar uw Kamer worden gestuurd. Het
streven is dat beide wetten in het derde kwartaal van 2025 in werking treden. Dit
is uiteraard ook afhankelijk van de voortgang van de behandeling van de wetsvoorstellen
in de Tweede en Eerste Kamer. In deze brief informeer ik u over de gevolgen van de
niet-tijdige implementatie van beide richtlijnen.
Gevolgen van niet-tijdige implementatie van de CER-richtlijn
De CER-richtlijn wordt geïmplementeerd in de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten.
Organisaties zullen pas onder die wet vallen zodra ze op grond van die wet zijn aangewezen
als «kritieke entiteit». Voor deze organisaties zullen de zorgplicht en de meldplicht
uit deze wet pas van toepassing zijn vanaf tien maanden na hun aanwijzing als kritieke
entiteit.
In de periode tussen 17 oktober 2024 en de datum van inwerkingtreding van de Wet weerbaarheid
kritieke entiteiten gelden er geen verplichtingen voor organisaties vanuit de CER-richtlijn. Deze verplichtingen gelden
pas voor organisaties wanneer de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten in werking treedt
én de organisatie wordt aangewezen als kritieke entiteit.
Wel kent de CER-richtlijn ook voor lidstaten een aantal verplichtingen na 17 oktober
2024. Voor de Rijksoverheid betreft dit het vaststellen van een nationale strategie
(artikel 4 CER), het uitvoeren van een risicobeoordeling (artikel 5 CER) en het identificeren
van kritieke entiteiten (artikel 6 CER). De uiterlijke termijn voor het voldoen aan
deze verplichtingen uit artikelen 4 en 5 is 17 januari 2026 en voor artikel 6 is dit
17 juli 2026. Door alle betrokken ministeries worden voorbereidingen getroffen, al
dat niet in het kader van staand beleid uit de Aanpak vitaal,3 om tijdig aan deze verplichtingen te voldoen.
Gevolgen van niet-tijdige implementatie van de NIS2-richtlijn
De NIS2-richtlijn wordt geïmplementeerd in de Cyberbeveiligingswet. Deze wet zal van
toepassing zijn op essentiële en belangrijke entiteiten. Daarbij zal het, anders dan
bij de CER-richtlijn, ten eerste gaan om entiteiten die van rechtswege onder de richtlijn
vallen en dus zonder aanwijzing door een lidstaat essentiële of belangrijke entiteit
zullen zijn. Daarnaast gaat het om entiteiten die pas na aanwijzing door de overheid
als essentiële of belangrijke entiteit onder de Cyberbeveiligingswet zullen komen
te vallen.
In de periode tussen 17 oktober 2024 en de datum van inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet
gelden er voor organisaties geen verplichtingen vanuit de NIS2-richtlijn. Voor alle
essentiële en belangrijke entiteiten gaan die verplichtingen in de NIS2-richtlijn
pas gelden zodra de Cyberbeveiligingswet in werking treedt. Er kan dus ook niet op
de naleving hiervan toezicht worden gehouden door de Nederlandse toezichthouder. Dit
geldt eveneens voor verplichtingen die voortvloeien uit de Europese uitvoeringsverordening
die nadere invulling geeft aan de plichten uit de NIS2-richtlijn.4 Voor organisaties die nu onder de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
(Wbni) vallen, blijven in deze periode de uit die wet voortvloeiende rechten en plichten,
alsook het toezicht op de naleving van die plichten, gelden. De Wbni blijft, ook voor
zover het taken en bevoegdheden van overheidsinstanties zoals het NCSC betreft, van
kracht totdat de Cyberbeveiligingswet in werking treedt. Sommige bepalingen uit de
NIS2-richtlijn hebben in deze periode zogenoemde rechtstreekse werking. Dat betekent
dat organisaties die van rechtswege onder de richtlijn vallen, vanaf 17 oktober 2024
bepaalde rechten zullen hebben, zoals het ontvangen van bijstand bij een cyberincident
van een CSIRT.
Uitgangspunt zal gelet hierop zijn dat in de periode van 17 oktober 2024 tot de datum
van inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet uitvoering wordt gegeven aan bovenbedoelde
rechtstreekse werking en het interpreteren van de Wbni conform de NIS2-richtlijn (richtlijnconforme
interpretatie). Daarbij zal het beleid hierover nadrukkelijk rekening houden met de
systematiek en uitgangspunten van de Cyberbeveiligingswet.
Beantwoording vragen en factsheet
Om organisaties helderheid te geven over de gevolgen van de niet-tijdige implementatie
van de NIS2-richtlijn in de periode van 17 oktober 2024 tot de datum van inwerkingtreding
van de Cyberbeveiligingswet, is een aantal antwoorden op vragen, die leven onder organisaties,
gepubliceerd. Een kopie is bijgevoegd als bijlage bij deze Kamerbrief.
Daarnaast is een factsheet opgesteld over de gevolgen van de niet-tijdige implementatie
van de NIS2-richtlijn, waarin wordt ingegaan op de gevolgen voor organisaties die
van rechtswege onder de NIS2-richtlijn vallen én de daarmee samenhangende uitvoeringspraktijk.
Uitvoeren van taken door een CSIRT in de overgangsperiode
Zoals hierboven vermeld zullen organisaties, die als essentiële of belangrijke entiteit
van rechtswege onder de NIS2-richtlijn vallen, in de periode van 17 oktober 2024 tot
de inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet rechten kunnen ontlenen aan enkele,
in het factsheet opgesomde, bepalingen in de richtlijn over taken van een CSIRT. Dat
laatste geldt overigens ook in sommige, daarin eveneens genoemde, gevallen voor andere
relevante partijen. In Nederland zullen deze CSIRT-taken in deze periode worden uitgevoerd
door het onder de Wbni aangewezen Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en het CSIRT
voor digitale diensten (CSIRT-DSP)5. Voor de zorg zal het expertisecentrum voor cybersecurity in de zorg Z-CERT6 deze taak op zich nemen. Hiermee anticipeert de Minister van VWS op de Cyberbeveiligingswet
dat het voornemen bevat Z-CERT aan te wijzen7 als CSIRT onder deze wet. Daarbij bedient Z-CERT de sector al sinds 2015 en is mede
gezien het huidige dreigingsbeeld het voor entiteiten van belang dat er continuïteit
van de dienstverlening is. Z-CERT heeft de beste kennispositie om de entiteiten te
ondersteunen in het op peil houden en verhogen van de weerbaarheid. Voor de samenleving
levert dit een zo hoog mogelijk niveau van dienstverlening op.
Het CSIRT kan indien nodig, op basis van een risicogebaseerde benadering, prioriteit
geven aan bepaalde taken.
Registratie in de periode tot inwerkingtreding van de wet
Essentiele entiteiten, belangrijke entiteiten en entiteiten die domeinnaamregistratiediensten
verlenen, kunnen zich vanaf 17 oktober 2024 op vrijwillige basis registreren bij het
NCSC. Deze registratie is pas na inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingsdienst verplicht.
Om ervoor te zorgen dat entiteiten de informatie voor de registratie laagdrempelig
kunnen aanleveren en beheren, heeft het kabinet ervoor gekozen om een centrale registratiefunctionaliteit
in te richten bij het NCSC. In dit registratieportaal is het ook mogelijk incidenten
vrijwillig te melden.
Communicatie
Bij het informeren van entiteiten die van rechtswege onder de NIS2-richtlijn vallen,
staat het informeren en activeren van de doelgroepen centraal.
Voor een optimaal bereik van alle doelgroepen is er een interdepartementale communicatiewerkgroep
actief. Hierin zitten communicatie- en beleidsadviseurs van alle betrokken departementen
en de uitvoeringsorganisaties Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC), CSIRT-DSP, het
Digital Trust Center (DTC) en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI). Verder
is er een publiek-privaat NIS2-overleg actief met vertegenwoordigers uit de overheid
en diverse brancheorganisaties. Ieder vakdepartement en uitvoeringsorganisatie is
verantwoordelijk voor het informeren en activeren van hun eigen sector en achterban.
Specifiek voor de periode van 17 oktober 2024 tot de inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet
heeft de communicatie als centrale boodschap: organisaties die van rechtswege onder
de NIS2-richtlijn vallen hebben vanaf 17 oktober 2024 wel al bepaalde rechten, maar
niet de plichten vanuit de NIS2-richtlijn. Doelgroepen worden opgeroepen om niet te
wachten en zich nu al te beveiligen tegen de bestaande risico’s. Hiertoe worden diverse
communicatiemiddelen en -kanalen ingezet.
Door al zoveel als mogelijk in de geest van de Cyberbeveiligingswet te handelen, staan
we organisaties bij om zich te beveiligen en ondersteunen we hen bij incidenten. Hiermee
verhogen we de digitale weerbaarheid van Nederland, ook in deze periode.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid