Brief regering : Geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 oktober 2024 en appreciatie ICES vangstadviezen pelagische visbestanden
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1674
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID
EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2024
Op 21–22 oktober a.s. vindt de volgende Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats
in Luxemburg. Met deze brief informeren wij de Kamer over de agenda en de Nederlandse
inbreng. Daarbij gaan we in op het vangstadvies van de Internationale Raad voor het
Onderzoek van de Zee en de Gemeenschap (ICES) voor de vijf grote pelagische bestanden.
I. Agenda Landbouw- en Visserijraad
Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken
Dit agendapunt staat regelmatig op de agenda van de Raad, meest recentelijk op 15 juli
jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1665). Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar.
Onder dit agendapunt zal de Commissie naar verwachting de Raad informeren over de
stand van zaken van de werkzaamheden op het gebied van de internationale handel in
landbouwgoederen en lopende multilaterale onderhandelingen, onder andere in het kader
van de Wereldhandelsorganisatie (hierna: WTO). Daarnaast zal de Commissie de Raad
op de hoogte brengen van de stand van zaken van lopende en afgeronde bilaterale onderhandelingen
over handelsakkoorden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd via de reguliere Voortgangsrapportage
Handelsakkoorden, die als bijlage wordt verzonden bij de Geannoteerde Agenda van de
(informele) Raad Buitenlandse Zaken Handel, laatstelijk op 3 oktober jl. (kenmerk
2024D36487).
Wij zullen tijdens de Raad aandacht vragen voor het anti-dumping-onderzoek naar varkensvleesproducten
uit de Europese Unie (hierna: EU) en het anti-subsidie-onderzoek naar zuivelproducten
uit de EU (kaas, melk en room met meer dan 10% vetgehalte) die het Chinese Ministerie
van Handel (MOFCOM) uitvoert. Ook Nederlandse producenten en exporteurs kunnen door
deze onderzoeken geraakt worden (kenmerk 2024D33181).
Daarbij zullen we de Commissie danken voor haar inzet in deze onderzoeken, waaronder
de coördinatie met lidstaten, de procesmatige ondersteuning van bedrijven, en de monitoring
van de onderzoeken op conformiteit met de regels van de WTO. We zullen de Commissie
oproepen deze anti-dumping- en anti-subsidie-onderzoeken nauwlettend te blijven volgen.
De monitoring van de conformiteit van de onderzoeken met de regels van de WTO heeft
ertoe geleid dat de Commissie op 23 september jl. een geschil is gestart bij de WTO
over het Chinese anti-subsidie-onderzoek naar zuivel1. De Commissie is van oordeel dat het anti-subsidie-onderzoek naar zuivel niet in
overeenstemming is met de WTO-regels. Dit geschil is nu in de eerste fase van de WTO-geschilbeslechtingsprocedure,
namelijk consultatie tussen partijen. Het kabinet steunt de Commissie hierin en blijft
het WTO-geschil nauwlettend volgen.
Goedkeuring concept-Raadsconclusies Gemeenschappelijk Landbouwbouwbeleid na 2027
Het Hongaars voorzitterschap streeft ernaar om in de Raad conclusies vast te stellen
over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2027. Ten algemene zullen wij benoemen
dat het GLB gericht moet zijn op de landbouw van de toekomst, het langetermijn concurrentievermogen,
veerkracht en weerbaarheid van de agrarische sector. Daarbij moet boereninkomen, innovatie,
doelgerichtheid, plattelandsontwikkeling, behoud van cultuurlandschap, stabiliteit,
vereenvoudiging en uitvoerbaarheid centraal staan. Dit kan mede bereikt worden door
een meer resultaatgericht GLB en door een uitbreiding van de doelgerichte betalingen.
Daarbij moet ruimte zijn voor vrij ondernemerschap om de gestelde doelen (voor voedsel,
inkomen en natuur) te realiseren. Naast het versterken van het concurrentievermogen
en de economische weerbaarheid van boeren, vinden wij een vitaal landelijk gebied
belangrijk. Het GLB moet daarom ook blijven inzetten op generatievernieuwing en jongeren
blijven ondersteunen die agrarisch ondernemer willen worden.
Ook vragen wij aandacht voor de succesvolle inzet van agrarische collectieven in Nederland
die gefinancierd worden via het agrarisch natuurbeheer. Wij vinden dat de mogelijkheid
tot langjarige financiering van agrarisch natuurbeheer behouden moet blijven, omdat
het GLB via het agrarisch natuurbeheer kan helpen boeren beter te belonen voor de
diensten die ze leveren op het gebied van natuur en milieu.
Tot slot blijven wij steeds aandacht vragen voor de noodzaak tot vereenvoudiging van
het GLB, stabiliteit van het nieuwe prestatiemodel, en de uitvoerbaarheid en werkbaarheid
van het GLB op het boerenerf.
Vaststellen vangstmogelijkheden 2025 Oostzee
Het Hongaars voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord op de Raadsverordening
vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2025. Dit betreft visbestanden die door de
EU-lidstaten beheerd worden. In tegenstelling tot veel andere visbestanden, worden
de Oostzee-visbestanden dus niet in onderhandeling met derde landen vastgesteld.
Uit de wetenschappelijke adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van
de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) blijkt dat het
met veel bestanden in de Oostzee niet goed gaat. Voor een aantal bestanden geldt dat
er een nulvangst wordt geadviseerd of zeer lage vangstmogelijkheden. De Commissie
neemt in beginsel deze wetenschappelijke adviezen als uitgangspunt voor de vangstmogelijkheden,
in samenhang met het Meerjarenplan Oostzee.
De Nederlandse visserijsector heeft geen belangen in de Oostzee. Echter, wij hechten
er wel waarde aan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op
uniforme duurzame wijze geschiedt. Daarom vinden wij het belangrijk dat de vangstmogelijkheden
in lijn met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) worden
vastgesteld. Daarbij vinden wij het belangrijk dat er een gebalanceerd besluit wordt
genomen dat recht doet aan zowel de milieudoelstellingen als de sociaal-economische
doelstellingen van het GVB.
5%-regel
Net als vorig jaar is voor bepaalde bestanden in de Oostzee discussie over de toepassing
van de zogenaamde 5%-regel. In de meerjarenplannen voor de Oostzee, Noordzee en de
Westelijke wateren is opgenomen dat de vangstmogelijkheden zodanig moeten worden vastgesteld
dat de waarschijnlijkheid dat het bestand onder het grensreferentiepunt voor paaibiomassa
(Blim) belandt, niet meer dan 5% bedraagt.
Omdat er juridische onduidelijkheid is over de toepassing van dit artikel en omdat
de Meerjarenplannen andere mogelijkheden bieden voor het herstel van visbestanden,
heeft de Commissie in februari van dit jaar voorgesteld de Meerjarenplannen aan te
passen en deze 5%-regel te verwijderen. Nederland is voorstander van dit voorstel.
Helaas heeft het PECH-comité van het Europees parlement op 23 September 2024 besloten
om dit voorstel, dat onder het vorige mandaat is ingediend, niet in behandeling te
nemen. Daarom blijft deze regel vooralsnog bestaan. In verband met de juridische onduidelijkheid
over de toepassing, zullen wij erop inzetten dat de ruimte binnen de wetenschappelijke
adviezen gezocht wordt, om rekening te houden met sociaaleconomische gevolgen en het
verdienmodel van de vissers.
ICCAT-jaarvergadering (Limassol, Cyprus, 11–18 November 2024)
De jaarvergadering van de Internationale Commissie Beheer Atlantische Tonijn (ICCAT)
vindt dit jaar van 11 tot 19 november plaats. De aankomende jaarvergadering zal vooral
gaan over beheermaatregelen voor Zwaardvis, Skipjack Tonijn (Bonito), Blauwvin Tonijn
en Tropische Tonijn. Daarnaast staan de onderwerpen elektronische monitoring en inspectiesystemen
op volle zee (HSBI; High Seas Boarding & Inspection) op de agenda. Er worden geen
grote controverses verwacht. De EU is namens Nederland lid van ICCAT. Er is op dit
moment nog geen formeel vastgestelde EU-onderhandelingsinzet voor deze jaarvergadering.
Er wordt niet onder Nederlandse vlag binnen het ICCAT-gebied gevist. Nederland zal
zich in het algemeen dan ook terughoudend opstellen. Wel zijn Nederlandse bedrijven
met schepen onder buitenlandse vlag betrokken bij tonijnvisserij in de Atlantische
Oceaan. Nederland zal zich uit principe altijd hard maken voor de noodzaak van goede
wetenschappelijke onderbouwing van visserij-beheermaatregelen en voor speciale aandacht
voor het verder terugdringen van ongewenste bijvangst van haaien, zeeschildpadden,
zeezoogdieren en zeevogels.
Uitdagingen voor de EU-voedselketen
Onder dit agendapunt zal tijdens de Raad van gedachten gewisseld worden over de uitdagingen
voor de EU-voedselketen. Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument
bekend. Recent ontving de voorzitter van de Commissie Von der Leyen het eindrapport
van de Strategische Dialoog2 over de toekomst van de landbouw in de EU. De Strategische Dialoog bracht 29 stakeholders
bij elkaar uit de Europese agri-food kolom, wetenschap en maatschappij, om richting
te geven aan de toekomst van het Europese voedselsysteem. Het eindrapport beschrijft
de uitdagingen voor de Nederlandse en de Europese landbouwsector, zoals veranderende
klimaatomstandigheden en het verlies aan biodiversiteit in een tijd met oplopende
(geo)politieke en economische spanningen. De aanbevelingen zijn gericht op het bereiken
van een weerbaar, duurzaam, concurrerend, winstgevend en rechtvaardig agri-food systeem.
De voorzitter van de Commissie heeft aangegeven dat zij de uitkomsten van de Strategische
Dialoog wil betrekken in haar visie op Landbouw en Voedsel die zij voornemens is om
in de eerste honderd dagen na het aantreden van de nieuwe Commissie te publiceren.
Wij zien de uitdagingen waar de Europese en ook de Nederlandse landbouwsector voor
staat. Wij staan voor werkbare oplossingen voor onze agrarische ondernemers en vissers,
met oog voor hun vakmanschap en ondernemerschap. Daarom werkt het kabinet toe naar
doelsturing met haalbare bedrijfsspecifieke normen voor klimaat- en stikstofemissie,
waarbij ondernemers voldoende tijd krijgen om aan deze doelen te voldoen en stimuleren
wij deze ontwikkeling door middel van ondersteuning uit het GLB. Daarnaast zien wij
de uitdagingen rond generatievernieuwing in de sector, en het belang van de inzet
op (jonge) bedrijfsopvolgers. Tegelijkertijd vragen deze uitdagingen om aandacht voor
het verdienvermogen van agrariërs en het versterken van hun positie in de keten. In
het licht daarvan, voert de Commissie een evaluatie uit van de Richtlijn Oneerlijke
Handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Zelf evalueren wij ook
de werking van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken op nationaal niveau. Deze wet beschermt
sinds 2021 leveranciers tegen oneerlijke praktijken van afnemers. De verantwoordelijkheid
voor deze uitdagingen is een gedeelde verantwoordelijkheid waarin de ketenpartijen
en markt een grote rol spelen. Daarom kijken wij met belangstelling naar de aanbevelingen
uit de Strategische Dialoog over het vergroten van een gelijkwaardig speelveld in
de interne markt, het stimuleren van ketenafspraken en het benutten van de mogelijkheden
tot benchmarking.
Diversenpunt – Uitkomsten conferentie Voedselverspilling – 2024–2030
Onder dit agendapunt zal het Hongaars voorzitterschap de Raad informeren over de uitkomsten
van de conferentie over voedselverspilling die het op 1 oktober jl. organiseerde samen
met de Food and Agriculture Organization (FAO). De focus lag voornamelijk op het presenteren
van nationale programma’s. Het Nederlandse programma, gericht op een vermindering
van de verspilling met 50% in 2030 in de gehele keten, is daar ook gepresenteerd (Kamerstuk
31 532, nr. 290 en 31 532, nr. 280).
II. Appreciatie wetenschappelijke vangstadviezen
Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1668), zouden wij de Kamer nader informeren omtrent vangstadviezen die op dat moment nog
niet beschikbaar waren. Recent heeft ICES het vangstadvies voor de voor de vijf grote
pelagische bestanden gepubliceerd: westelijke horsmakreel (advies voor 75.545 ton,
nadat twee jaar op rij sprake was van een nulvangstadvies), Noordzee horsmakreel (nulvangstadvies),
makreel (– 22%), blauwe wijting (– 5,4%) en Atlanto-Scandian haring (+ 3%). De genoemde
percentages zijn veranderingen ten opzichte van het ICES-vangstadvies van vorig jaar.
Wij vinden het positief dat de uitkomst van de benchmark voor westelijke horsmakreel
laat zien dat het beter gaat met het bestand dan eerder werd gedacht. Hierdoor zullen
er naar verwachting komend jaar weer vangstmogelijkheden zijn, nadat er voor vorig
en dit jaar een nulvangstadvies en beperkte bijvangstmogelijkheden zijn vastgesteld.
Op basis van de gepubliceerde adviezen en het benchmark rapport3 maken wij ons zorgen om de staat van de Noordzee horsmakreel. Voor 2025 is nu voor
het eerst een nulvangstadvies geadviseerd. De dit jaar uitgevoerde benchmark voor
horsmakreel heeft geresulteerd in een hernieuwd model voor dit bestand. Het benchmark-rapport
geeft aan dat het voor behoud van dit model van belang is om vanuit commerciële vangsten
gegevens te blijven verzamelen. Wij willen hier in relatie tot het nulvangstadvies
aandacht voor vragen.
De Commissie heeft op het moment van schrijven nog geen voorstel gedeeld voor de onderhandelingsinzet
op de vijf grote pelagische bestanden. Zoals eerder aan de Kamer gemeld, hechten wij
waarde aan duurzaam bestandsbeheer en nemen wij de wetenschappelijke adviezen als
uitgangspunt voor de Nederlandse onderhandelingsinzet (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1668). De komende tijd analyseren wij deze vangstadviezen nader.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Medeindiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.