Brief regering : Kostenstijging Kornwerderzand
36 600 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2025
Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2024
In het commissiedebat Maritiem van donderdag 3 oktober is gevraagd om voor de begrotingsbehandeling
van IenW op 8 oktober a.s. de Tweede Kamer te informeren over de gestegen lasten van
de verbreding van de sluis Kornwerderzand (KWZ) en te reflecteren op andere varianten
die ook in de Bestuursovereenkomst zijn genoemd.
Kostenstijging
In de Bestuursovereenkomst Verruiming Sluiscomplex Kornwerderzand staat in artikel 3.1
aangegeven wat de scope is van het project. Artikel 3.1 bestaat uit zeven onderdelen,
hieronder wordt kort ingezoomd op twee hiervan:
• Het Project Verruiming Sluiscomplex Kornwerderzand wordt voor de reguliere scheepvaart
geschikt gemaakt voor:
o Een scheepsgrootte van 135 meter lang, 11,40 meter breed en 3,5 meter diepgang (scheeps-klasse
CEMT Va Verlengd Groot Rijnschip), en
o Een scheepsgrootte met een maximale afmeting van 135 meter lang, 16 meter breed en
4,5 meter diepgang (zeevaart scheepsklasse R/S 2).
• De bruggen, de schutsluis en de vaargeulen worden tevens geschikt gemaakt voor het
passeren van bijzonder transport (superjachten en nieuwbouw coasters R/S 3), voor
de volgende scheeps-bouwlocaties met daarbij de maximale afmetingen van de te kunnen
bouwen schepen:
o Urk, Makkum en Kampen: 140 meter lang, 24 meter breed en 5,0 meter diepgang;
o Vollenhoven en Zwartsluis: 70 meter lang, 15 meter breed en 4,0 meter diepgang;
o Lemmer: 135 meter lang, 23 meter breed en 4,0 meter diepgang.
Verder zijn er in de Bestuursovereenkomst afspraken vastgelegd over de voorwaarden
waaronder Partijen hun financiële bijdrage leveren zodat de Provincie Fryslân het
Project Verruiming Sluiscomplex Kornwerderzand zal (doen) realiseren. Een van de Partijen
die een financiële bijdrage levert is het Rijk.
In het Bestuurlijk Overleg van december 2023 heeft het Rijk kritische vragen gesteld
over het optimisme van de ramingen van de provincie. Dit inzicht en de vraagstukken
rondom verzilting waren de aanleiding om tot een beslisboom te komen of het project
financieel mogelijk is binnen het budget en past binnen de voorwaarden. Er zijn ook
scenario’s voor het vervolg opgesteld. De beslisboom en scenario’s over het vervolg
zijn opgenomen in het onafhankelijk onderzoek wat recent is aangeboden (Aanhangsel
Handelingen II 2024/25, nr. 105).
In de Bestuursovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de kosten en risicoverdeling.
Voor de kostenverdeling is het volgende afgesproken;
•
Aanlegkosten verbreding sluis, bruggen en vaargeulen:
€ 204,5 mln.
•
Extra beheer en onderhoud:
€ 9,5 mln.
•
Versobering aanleg: geen vluchtstroken:
€– 7,0 mln.
•
Optimalisering aanleg: uitvoering Provincie
€– 8,5 mln.
•
Totale kosten:
€ 199,5 mln.
•
Totale Rijksbijdrage aan dekking:
€ 111,0 mln.
•
Totale Regionale bijdrage aan dekking:
(Markt € 26,5 mln. en regionale overheden € 62 mln.)
€ 88,5 mln.
De afspraak was dat de Provincie voor haar rekening en risico het Werk zou aanbesteden
en (doen) realiseren. Het Rijk doet een taakstellende bijdrage van € 111 mln., inmiddels
is deze geïndexeerd tot € 124 mln. zoals ook in het MIRT is terug te vinden. In het
MIRT staan naast de projecten die IenW zelf uitvoert ook de bijdragen van IenW aan
regionale projecten. Sindsdien is er sprake van een aantal issues met financiële gevolgen
waardoor het project Kornwerderzand nog niet uit de startblokken is gekomen. Om hier
inzicht in te krijgen en om een afweging te kunnen maken tussen verschillende varianten
hoe verder, zijn middels een onafhankelijk onderzoek vier scenario’s opgesteld.
Scenario A (verderop worden kort de varianten toegelicht) uit het onafhankelijk onderzoek
wordt geraamd op € 461 mln. dit is een kostenstijging van € 261,5 mln. ten opzichte
van de € 199,5 mln. In de beantwoording van de door u gestelde Kamervragen is aangegeven
dat de stijging van de kosten wordt veroorzaakt doordat een meer realistische projectraming
is opgesteld (wet- en regelgeving, stikstof, etc.), een betere kwantificering van
de risico’s is gemaakt en voor een deel wordt de hogere raming veroorzaakt door (extreme)
prijsstijgingen. Deze kostenstijging is grofweg als volgt opgebouwd:
•
Reguliere prijsstijging (IBOI):
€ 20 mln.
•
Extreme prijsstijgingen (stijging bovenop reguliere indexering):
€ 15 mln.
•
Herijken van de raming op realistische uitgangspunten:
€ 85 mln.
•
Toevoegen van risico-opslagen aan de raming:
€ 60 mln.
•
Verwerken van interpretatieverschillen tussen I&W en provincie:
€ 80 mln.
Met name over de laatste 3 onderwerpen ging de discussie tussen IenW en de provincie.
IenW is van mening dat bovenstaande uitgangspunten onderdeel hadden moeten zijn van
de scope van het project en de initiële raming van de provincie. Zo stelt de provincie
dat scenario B uit het onafhankelijk onderzoek de scope is van het project en het
Rijk stelt dat dit scenario A is.
Om het project Kornwerderzand uit te voeren moeten ook maatregelen getroffen worden
tegen de verzilting, deze zijn rand voorwaardelijk. De kosten hiervan worden ingeschat
op € 114 mln. (huidige opgave en extra verzilting als gevolg van project Kornwerderzand)
en komen bovenop de € 461 mln. voor het project. De totale kosten komen zo neer op
€ 575 mln. wat resulteert in een totaal tekort van € 375 mln.
Reflectie op varianten
In de bestuursovereenkomst zijn geen varianten opgenomen, wel zijn er scenario’s opgenomen
in het onafhankelijk onderzoek wat recent aan de Tweede Kamer is aangeboden. Hieronder
zijn de scenario’s kort toegelicht:
• Scenario A (€ 461 mln.): Vaargeulen verdiepen, sluis vergroten en bruggen vervangen
door nieuwe basculebruggen. In dit scenario wordt de volledige scope van het project
uitgevoerd. De scope van scenario A sluit aan bij de eisen die worden gesteld aan
de vaarweg en de objecten die horen bij het type vaarweg en type (vooral grootte)
van de schepen die over de vaarweg en door de sluis heengaan.
• Scenario B (€ 381 mln.): Vaargeulen verdiepen, sluis minimaal aanpassen en bruggen
vervangen door basculebruggen. In dit scenario wordt de sluis minder vergaand aangepast.
De rest wordt conform de scope uitgevoerd. De provincie is voorstander van scenario B.
Het Rijk kijkt hier genuanceerder naar, omdat bij dit scenario ontheffingen nodig
zijn voor grote schepen en er geen sprake is van een volledige opwaardering van de
sluis. Het werken met ontheffingen is alleen bedoeld voor uitzonderingen en is niet
bedoeld als standaard werkwijze voor een sluis die nu juist gemaakt wordt voor grotere
schepen. Het werken met ontheffingen heeft een beperkende werking op de afwikkeling
van scheepvaart en is tevens arbeidsintensief.
• Scenario C (€ 237 mln.): Alleen bruggen vervangen door basculebruggen. Dit betreft
alleen het uitvoeren van de bruggen conform de scope. Met de aanleg van basculebruggen
blijft in de toekomst bredere doorvaart mogelijk, waardoor op de langere termijn de
sluisverruiming tot mogelijkheden blijft horen. Het investeren in basculebruggen heeft
alleen zin als er zicht is of komt in de aanleg van een verbrede sluis. Ze zijn niet
alleen duurder in realisatiefase, maar ook in exploitatie en onderhoud.
• Scenario D (€ 121 mln.): Bruggen 1 op 1 vervangen (draaibruggen houden). In dit scenario
wordt het project niet uitgevoerd. De huidige bruggen worden 1 op 1 vervangen. Gezien
de staat van de bruggen vraagt RWS ook om spoedige besluitvorming. Indien gekozen
wordt om de huidige bruggen 1 op 1 te vervangen, kunnen deze nog meelopen in de reeds
lopende aanbesteding van het vervangen van de bruggen bij Den Oever. De sluisverruiming
wordt op de lange(re) termijn geschoven. Voor scenario D zal dat na 25 jaar zijn.
De verziltingsopgaven bestaat nu al. In scenario C en D is de oplossing voor het verziltingsprobleem
niet meegenomen. De kosten hiervoor worden ingeschat op € 83 mln. Wordt gekozen voor
sluisverruiming dan moet de verzilting gelijktijdig en voorafgaand aan de vaargeulverdieping
worden aangepakt. Deze kosten worden geschat op € 114 mln., waarvan € 31 mln. als
gevolg van de verbreding van de sluis.
Tot slot
Het project Kornwerderzand moet bezien worden in het bredere plaatje van het financieel
beeld op het Mobiliteitsfonds. Er is sprake van beperkte financiële ruimte en verschillende
tegenvallers en uitvoeringsrisico’s in het huidige programma van het Mobiliteitsfonds.
Dit vraagt om het maken van scherpe keuzes, niet alles kan tegelijk.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
Indieners
-
Indiener
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat