Brief regering : Appreciaties amendementen ingediend bij het debat Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening)(Kamerstuk 36531)
36 531 Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening)
Nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2024
De plenaire behandeling van het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening
is 3 oktober jl. geschorst na afronding van de eerste termijn. Het debat wordt op
9 oktober hervat met de tweede termijn.
Zoals u mij heeft verzocht, geef ik in deze brief invulling aan de door mij in de
eerste termijn gedane toezeggingen en geef ik een appreciatie van de ingediende amendementen.
Toezeggingen
Hieronder ga ik in op de vier toezeggingen die ik heb gedaan.
Uitvoering motie Ceder / Six Dijkstra over online leeftijdsverificatie
Ik heb aan het lid Ceder (CU) toegezegd om nader in te gaan op de uitvoering van de
motie Ceder/Six Dijkstra.1
Het kabinet vindt online leeftijdsverificatie een belangrijk instrument voor bescherming
van kinderen. Hieronder geef ik een aantal initiatieven weer waarmee opvolging wordt
gegeven aan de motie. De Europese Commissie werkt samen met lidstaten en de toezichthouders
op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de DSA aan een kader dat moet
helpen technische tools te ontwikkelen waarmee leeftijdsverificatie kan plaatsvinden.
Dat is een goede stap en het is daarbij heel belangrijk dat leeftijdsverificatie betrouwbaar,
veilig en inclusief is en in lijn is met grondrechten en de AVG.
De voormalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft
voorts een Raamwerk Online Leeftijdsverificatie ontwikkeld, waarin handvatten worden
geboden voor de belangenafweging die gemaakt moet worden bij de selectie van een onlineleeftijdsverificatiesysteem.2
Het Ministerie van VWS is daarnaast ook al enige tijd bezig met het uitwerken van
de eisen waar een betrouwbaarder leeftijdsverificatiesysteem bij de online verkoop
van alcohol aan moet voldoen. VWS heeft dit afwegingskader samen met BZK getoetst
op de casus online alcoholverkoop. Hierdoor zijn de verschillende belangen van betrokkenen
en de keuze voor de eisen die worden gesteld aan het leeftijdsverificatiesysteem op
een gestructureerde wijze afgewogen. Daarnaast is uw Kamer in de beantwoording van
Kamervragen op 20 september jl. erover geïnformeerd dat de Staatssecretaris Jeugd,
Preventie en Sport momenteel een wijziging van het Alcoholbesluit voorbereidt ten
behoeve van het invoeren van een betrouwbaarder leeftijdsverificatiesysteem bij de
online verkoop.3 Het streven is om begin 2025 de internetconsultatie daarover te starten, waarna het
ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure zal worden aangeboden aan beide
Kamers. Daarnaast werkt de Minister van Financiën samen met de Staatssecretaris Participatie
en Integratie en de Staatssecretaris Rechtsbescherming uit hoe leeftijdsverificatie
door Buy Now Pay Later (BNPL)-aanbieders bij alle klanten wettelijk kan worden afgedwongen.4 De verkenning van mogelijke beleidsopties zal binnenkort met uw Kamer worden gedeeld.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de uitvoeringswet DSA ben ik ook betrokken bij
deze ontwikkelingen. Online leeftijdsverificatie wordt in de DSA namelijk genoemd
als mogelijke maatregel die online diensten kunnen nemen ten behoeve van de bescherming
van de rechten van het kind.
Op dit moment werkt de Europese Commissie samen met lidstaten en AVG- en DSA-toezichthouders
aan een kader dat moet helpen technische tools te ontwikkelen waarmee leeftijdsverificatie
kan plaatsvinden. Het is daarbij belangrijk dat leeftijdsverificatie betrouwbaar,
veilig en inclusief is en in lijn is met grondrechten en de AVG, voordat sprake kan
zijn van het wettelijk opleggen van een verplichting.
De «zero knowledge proof technologie» voor online leeftijdsverificatie die in de motie
genoemd wordt zien wij als een interessante ontwikkeling. Tegelijkertijd is deze nog
niet op grote schaal onderzocht en daarom is het nog niet met voldoende zekerheid
te zeggen of het voldoende betrouwbaar is. Het is wel een interessante ontwikkeling
die we in de gaten blijven houden.
Online leeftijdsverificatie is een complex onderwerp waar een balans moet worden gevonden
tussen het betrouwbaar verifiëren van de leeftijd, borgen van de privacy, waarbij
ook oog moet worden gehouden voor veiligheid, inclusiviteit en non-discriminatie.
We zien dat dit vraagstuk in andere landen ook de aandacht heeft en dat hier stappen
op worden gezet. De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties en ik zijn
bereid te onderzoeken welke lessen er getrokken kunnen worden uit de ontwikkelingen
in andere landen, en om te verkennen wat er naast de acties van het Ministerie van
VWS en Financiën ten aanzien van online alcoholverkoop en BNPL-diensten verder nog
mogelijk is.
Verplichte labeling van digitale diensten
Ik heb aan het lid Ceder (CU) toegezegd om te reageren op zijn verzoek om in Brussel
te pleiten voor een verplichte labeling van digitale diensten die inzichtelijk maakt
welke risico's die diensten in zich houden. Ik vind dit een goed idee en zal de Staatssecretaris
Digitalisering en Koninkrijksrelaties verzoeken dit in Brussel te bespreken.
Capaciteitsverdeling toezicht ACM
Ik heb aan het lid Six Dijkstra (NSC) toegezegd aan de Autoriteit Consument en Markt
(ACM) te vragen inzicht te geven in hoe zij haar capaciteit zal verdelen over het
toezicht op de zeer grote online platformen enerzijds, en de overig in Nederland gevestigde
online platformen anderzijds.
Ik kan na contact met de ACM hier het volgende over berichten. In Nederland zijn vier
als zodanig aangewezen zeer grote online platforms gevestigd. Het gaat om AliExpress,
Booking.com, Snapchat en Wikipedia. Deze platforms vallen onder het toezicht van de
ACM, voor zover het de verplichtingen uit de verordening betreft die niet uitsluitend
gelden voor die categorie aanbieders. Op de verplichtingen die exclusief gelden voor
deze categorie aanbieders wordt primair toezicht gehouden door de Europese Commissie.
Het uitgangspunt van het toezicht van de ACM is een risico gebaseerde benadering waarbij
de focus ligt op maximale impact. De schade, het maatschappelijke belang en doeltreffendheid
van het toezicht bepalen de prioriteiten in het toezicht. Er zal zowel capaciteit
naar in Nederland gevestigde aanbieders gaan als naar het doorzenden van signalen
naar de Europese Commissie (EC) en andere digitaledienstencoördinatoren (DSC). Daarnaast
zal de ACM, waar nodig, bijstand verlenen aan de EC en andere DSCs als het gaat om
zeer grote online platforms of aanbieders die in het buitenland zijn gevestigd, maar
waar veel gebruikers in Nederland schade van ondervinden.
Naar aanleiding van de vraag van het lid Six Dijkstra (NSC) zal ik ook aan de ACM
overbrengen dat uw Kamer ziet dat er shadowbanning plaatsvindt, terwijl dat niet langer is toegestaan omdat gebruikers op grond van
artikel 17 van de digitaledienstenverordening eerst geïnformeerd moeten worden als
hun content minder zichtbaar wordt gemaakt.
De huidige boetebeleidsregels ACM in relatie tot het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening
Ik heb aan het lid Krul (CDA) toegezegd om te antwoorden op zijn vraag of ik van mening
ben dat ik door middel van de boetebeleidsregels ACM ook invloed kan uitoefenen op
de wijze waarop de ACM haar onafhankelijke taak uitvoert.
De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen borgt de onafhankelijke positie van zelfstandige
bestuursorganen (zbo’s), maar kent ook enkele bevoegdheden toe aan de verantwoordelijke
Minister ten aanzien van hoe de zbo zijn taken uitvoert, waaronder de bevoegdheid
om beleidsregels te stellen. Op grond daarvan geldt op dit moment de Boetebeleidsregel
ACM 2014, die van toepassing is voor de huidige wetgeving ter handhaving waarvan de
ACM bestuurlijke boetes op kan leggen, waaronder de Mededingingswet en de Telecommunicatiewet.
De digitaledienstenverordening stelt echter nog hogere eisen aan de onafhankelijkheid
dan voor die andere wetgeving gelden. De eis van «volledige onafhankelijkheid», zoals
uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU), komt er
op neer dat de nationale toezichthoudende autoriteiten zonder enige beïnvloeding van
buitenaf, rechtstreeks of indirect, moeten kunnen beslissen.5 Beleidsregels zijn algemene regels over hoe de toezichthoudende autoriteit bij het
gebruik van een bevoegdheid belangen dient af te wegen, feiten vaststelt of wettelijke
voorschriften uitlegt. De verantwoordelijke Minister zou door middel van het stellen
van beleidsregels, direct of indirect, invloed kunnen hebben op de beslissingen van
de toezichthouder, hetgeen niet in lijn zou zijn met de uitleg van het HvJEU van het
vereiste van «volledige onafhankelijkheid». Om die reden wordt deze bevoegdheid in
het wetsvoorstel uitgesloten.
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is
in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel een nadere motivering opgenomen
voor deze afwijking van de Kaderwet ZBO’s. Naar aanleiding van de uitvoerbaarheids-
en handhaafbaarheidstoets van de ACM is in de memorie van toelichting tevens verduidelijkt
dat het om deze reden ook niet mogelijk is om de Boetbeleidsregel ACM 2014 van toepassing
te laten zijn op de uitvoering van het wetsvoorstel. De ACM zal wel zelf beleidsregels
kunnen opstellen over dit onderwerp.
Amendementen
Er zijn vier amendementen ingediend.6 Hieronder geef ik mijn appreciatie van deze amendementen.
Inhoud amendement nr. 9
Dit amendement van de leden Six Dijkstra (NSC) en Van der Werf (D66) beoogt de inzichtelijkheid
te vergroten in de meldingen die de ACM ontvangt over de naleving van de digitaledienstenverordening
en de digitalemarktenverordening.7 Daartoe worden in het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening en het
uitvoeringswetsvoorstel digitalemarktenverordening8 bepalingen opgenomen op grond waarvan de ACM jaarlijks overzichten dient te publiceren
van de ontvangen meldingen per onderdeel van de betreffende verordeningen.
Appreciatie amendement nr. 9
Deze verplichting betekent een beperkte lastenverzwaring voor de ACM. Toch vind ik
dat deze extra transparantie over de ontvangen meldingen toegevoegde waarde heeft.
De ACM is zelf het best in staat om te bezien hoe zij deze informatie het beste kan
publiceren. De informatie over de meldingen over de naleving van de digitaledienstenverordening
kunnen bijvoorbeeld onderdeel worden gemaakt van het jaarverslag over de uitvoering
van de digitaledienstenverordening, die de ACM op grond van de verordening zelf moet
opstellen en openbaar maken. In het amendement wordt die ruimte aan de ACM geboden.
Ik laat daarom het oordeel over dit amendement aan uw Kamer.
Inhoud amendement nr. 12
Dit amendement van de leden Six Dijkstra (NSC), Kathmann (GL-PvdA) en Van der Werf
(D66) beoogt het toezicht op de naleving van artikel 27 van de digitaledienstenverordening
inzake de transparantie van aanbevelingssystemen te beleggen bij de Autoriteit persoonsgegevens.
Appreciatie amendement nr. 12
Bij de afbakening van de toezichtstaken in het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening
is voor het kabinet de coherentie van het toezicht leidend geweest. Dat betekent dat
het toezicht op met elkaar samenhangende bepalingen binnen deze verordening zo veel
mogelijk bij één toezichthouder zijn belegd en dat de toezichtstaak op grond van deze
verordening aansluit bij de toezichtstaken van de toezichthouder op grond van bestaande
wetgeving.
De verplichting voor aanbieders van online platforms om transparant te zijn over de
parameters die zij gebruiken voor hun aanbevelingssystemen en de opties die zij afnemers
bieden om die parameters te wijzigen of te beïnvloeden (artikel 27 van de digitaledienstenverordening),
hangt samen met verschillende andere transparantieverplichtingen uit de digitaledienstenverordening.
Daarbij kan gewezen worden op de artikelen 14 (transparantie over het gevoerde inhoudsmoderatiebeleid)
en 24 (algemene transparantieverplichtingen voor aanbieders van online platforms)
van de verordening. De ACM is in het uitvoeringswetsvoorstel ook aangewezen als toezichthouder
op deze bepalingen. De ACM houdt voorts ook toezicht op transparantieverplichtingen
voor aanbieders van online platforms op grond van andere wetgeving, zoals de consumentenwetgeving
en, nadat het wetsvoorstel daartoe in werking is getreden, de platform-to-business verordening.9
Het is dus voor de coherentie van het toezicht wenselijk dat de ACM toezicht zal houden
op de naleving van artikel 27 van de digitaledienstenverordening. Dit komt de effectiviteit
van het toezicht ten goede en het is voor zowel gebruikers van die online platforms
als de aanbieders ook prettig dat zij één aanspreekpunt hebben. Ik merk ook graag
op dat de ACM in haar toezicht juist ook het maatschappelijk belang voorop stelt en
zeker niet de burger enkel als consument beschouwt.
Het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening wijst de Autoriteit persoonsgegevens
aan voor het toezicht op twee onderdelen van de verordening die betrekking hebben
op profilering door middel van het gebruik van persoonsgegevens, vanwege de relatie
met de Algemene verordening gegevensbescherming waar de AP toezicht op houdt. Dit
verband met de bescherming van persoonsgegevens ontbreekt bij artikel 27 van de digitaledienstenverordening.
Tot slot merk ik op dat de Directie coördinatie algoritmes van AP op dit moment alleen
coördinerende taken heeft. Het toezicht op AI en algoritmen is nog in ontwikkeling.
Vanwege de coherentie en effectiviteit van het toezicht op de digitaledienstenverordening
vind ik het wenselijk dat de ACM toezicht houdt op de naleving van artikel 27 van
de verordening. Om die reden ontraad ik dit amendement.
Inhoud amendement nr. 13
Dit amendement van het lid Ceder (CU) strekt ertoe dat de Minister van Economische
Zaken, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
in 2027 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de
uitvoeringswet digitaledienstenverordening aan het parlement zendt.
Appreciatie amendement nr. 13
Het evalueren van het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening, eenmaal
tot wet verheven en in werking getreden, kan nuttig zijn. De in dit amendement genoemde
termijn voor het uitbrengen van het verslag, namelijk in 2027, biedt mij de mogelijkheid
om de evaluatie af te stemmen op de evaluatie die de Europese Commissie zal uitvoeren
over de digitaledienstenverordening (artikel 91, tweede lid, van de verordening).
Dit komt de kwaliteit van beide evaluaties ten goede. Ik laat daarom het oordeel over
dit amendement aan uw Kamer.
Inhoud amendement nr. 14
Dit amendement van het lid Ceder (CU) strekt ertoe dat de ACM en de AP ten minste
iedere drie jaar hun samenwerkingsprotocol evalueren en zo nodig actualiseren.
Appreciatie amendement nr. 14
Ik hecht er aan dat de ACM en de AP goed samenwerken bij de uitvoering van hun taken
op grond van de digitaledienstenverordening. Dit is noodzakelijk voor een effectieve
uitvoering. Ik heb er ook vertrouwen in dat de ACM en de AP er voor zullen zorgen
dat die samenwerking in de praktijk ook goed zal verlopen. Dat neemt niet weg dat
het nuttig is om de afspraken over de samenwerking, zoals neergelegd in het samenwerkingsprotocol,
periodiek te evalueren. Met de in het amendement genoemde termijn kan deze evaluatie
ook worden afgestemd met de evaluatie van de digitaledienstenverordening en een eventuele
evaluatie van de uitvoeringswet, waar amendement nr. 13 van het lid Ceder op ziet.
Ik laat daarom het oordeel over dit amendement aan uw Kamer.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken