Brief regering : Bijstandsbudgetten 2024 en 2025
30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Nr. 200 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2024
Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies
(LKS)1. Met deze brief informeer ik u over de budgetten voor 2024 en 2025. Ik geef een toelichting
op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2025.
Op 1 oktober 2024 zijn de budgetten 2024 en 2025 voor alle gemeenten bekendgemaakt
op rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget
voor 2024 en het voorlopige budget voor 2025. Gemeenten ontvangen ook middelen voor
uitvoeringskosten en de begeleiding en re-integratie van mensen die vallen onder de
Participatiewet. Deze middelen worden verstrekt via het Gemeentefonds en staan los
van het budget dat in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget, bijstand en LKS
Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend
macrobudget wordt vastgesteld. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van
de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van het effect van de conjunctuur
op de bijstand, de effecten van rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en
prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming volg ik de actuele en onafhankelijke
rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB).
Definitieve macrobudget 2024
Het definitieve macrobudget 2024 voor bijstand en LKS bedraagt € 7.340,2 miljoen.
Dit definitieve macrobudget is € 381,7 miljoen hoger dan het voorlopige macrobudget
2024 en € 682,1 miljoen hoger dan het definitieve macrobudget 2023 (beide zijn bekendgemaakt
op 29 september 2023)2.
De stijging ten opzichte van het voorlopige macrobudget 2024 wordt met name veroorzaakt
door het verwerken van de loon- en prijsbijstelling en doordat de banenafspraak niet
is gehaald waardoor een deel van de eerder geboekte besparing op de bijstand vervalt.
Voorlopige macrobudget 2025
Het voorlopige macrobudget 2025 bedraagt € 7.478,7 miljoen. Hiervan is € 8,8 miljoen
gereserveerd om de vangnetuitkering 2023 te bekostigen. Het voorlopige macrobudget
2025 is € 138,6 miljoen hoger dan het definitieve budget voor 2024. Dit is in eerste
instantie door een hogere CPB-voorspelling van de werkloosheid in 2025. Het voorlopige
macrobudget 2025 zal gedurende het jaar worden bijgesteld als gevolg van realisatiecijfers
over 2024, de effecten van de conjunctuur, rijksbeleid en de bijstelling voor de loon-
en prijsontwikkeling. Ik zal gemeenten in het voorjaar 2025 informeren over het nader
voorlopige budget en in september 2025 over het definitieve macrobudget 2025.
Verdeelmodel bijstand
Voor de verdeling van het macrobudget wordt gebruik gemaakt van een objectief verdeelmodel.
Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland de kans op bijstand
geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering
is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden (die van invloed zijn op de
te hanteren bijstandsnorm) en de lokale arbeidsmarktsituatie (die van belang is voor
de kans op deeltijdwerk).
Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000
inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische
gegevens (gerealiseerde uitgaven van twee jaar eerder). Daarnaast verdelen we de middelen
ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners, dak- en thuislozen en de loonkostensubsidies
op basis van gerealiseerde uitgaven.
Uitkomsten budgetverdeling 2025
Elk jaar wordt het model waarop de gemeentelijke budgetten zijn berekend geactualiseerd,
waarbij wordt uitgegaan van zo recent mogelijke CBS-gegevens. De rapporten van de
onderzoekers van SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research met de uitkomsten van
de nieuwe budgetverdeling zijn als bijlagen bij deze brief opgenomen. Naast het hoofdrapport
(bijlage 1) zijn er twee technische achtergrondrapportages (bijlage 2 en 3) met een
uitgebreide verantwoording van de berekeningen.
De actualisatie van het model en de veranderende omstandigheden in de gemeente, zoals
het aantal huishoudens, de samenstelling van de huishoudens en de regionale arbeidsmarktsituatie
leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2024. De budgetmutaties voor de verdeling
2025 zijn gemiddeld genomen kleiner dan in eerdere jaren. Dit is vanwege de doorontwikkeling
van het model 2024 waarmee de stabiliteit van de modeluitkomsten is bevorderd.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van een rekentool om meer
inzicht te krijgen in de uitkomsten van de budgetverdeling in relatie tot de eigen
uitgaven. Met de rekentool krijgen gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid
en uitvoeringspraktijk. Zo geeft de rekentool gedetailleerde informatie over de voorspelde
bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een gemeente. Het voorspelde
aantal huishoudens met bijstand in een gemeente kan vervolgens worden vergeleken met
het feitelijke aantal huishoudens met bijstand. Daarnaast maakt de rekentool het makkelijker
voor gemeenten om van elkaar te leren. Gemeenten kunnen zichzelf vergelijken met andere
gemeenten, bijvoorbeeld om te zien hoe zij het relatief doen voor verschillende typen
huishoudens.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op het budget voor bijstand en LKS
kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
beoordeelt de aanvragen van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5%.
Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed en tekorten boven
de 12,5% worden volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente is daarmee
10%. Binnen het voorlopige macrobudget 2025 is € 8,8 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkeringen
2023 te bekostigen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid