Brief regering : Voorhang ontwerpbesluit wijziging Mediabesluit 2008 in verband met de wijziging van het maximum aandeel televisiereclame en de verhoging van de maximum verenigingsreserve voor de landelijke publieke mediadienst

Nr. 324
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ontvangen ter Griffie op 24 september 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 22 oktober 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 23 oktober 2024.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2024

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Mediabesluit 2008
in verband met de wijziging van het maximum aandeel televisiereclame en de verhoging
van de maximum verenigingsreserve voor de landelijke publieke mediadienst. Voor de
inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure,
bedoeld in artikel 9.14e, tweede lid, van de Mediawet 2008 en biedt uw Kamer, voor
zover het betreft artikel I, onderdeel c, van het ontwerpbesluit, de mogelijkheid
zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering
van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd. Per abuis is echter dit ontwerpbesluit niet aan u voorgelegd. Dat doe
ik hierbij alsnog. Vanwege deze vergissing heeft de Afdeling advisering van de Raad
van State al een advies over het ontwerpbesluit uitgebracht. Dit betrof een blanco
advies.

Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 januari
2025.

Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins