Brief regering : Invulling motie van de leden Grinwis en Stoffer over voorstellen voorbereiden om de aanpak van verkeersonveilige rijks-N-wegen te verlengen (Kamerstuk 29398-1095)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1126
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2024
De Kamer heeft op 13 februari jl. de motie van de leden Grinwis en Stoffer aangenomen
waarin de regering wordt verzocht voorstellen voor te bereiden om de aanpak voor verkeersonveilige
rijks-N-wegen te verlengen, waarbij de meest verkeersonveilige wegen die niet opgenomen
zijn in de huidige twee tranches opgepakt kunnen worden.1
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) herkent en deelt het belang
van verkeersveiligheid op rijks-N-wegen. Deze kabinetsperiode wordt daarom verder
gewerkt aan de realisatie van maatregelen met de € 200 miljoen die het vorige kabinet
beschikbaar heeft gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op rijks-N-wegen
en aan maatregelen vanuit het programma Meer Veilig.
Via deze brief wordt invulling gegeven aan de motie. In de brief wordt een algemeen
risicobeeld geschetst van de Rijks-N-wegen en wordt ingegaan op de uitvoering van
de huidige aanpak van Rijks-N-wegen. Verder wordt informatie gedeeld over op het proces
rondom de ontwikkeling van een strategische agenda verkeersveiligheid voor de rijkswegen
(SAV-R), naar aanleiding van afspraken hierover in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid
2022–2025.2
Algemeen risicobeeld rijks-N-wegen
In de monitor Veilig over Rijkswegen wordt jaarlijks gerapporteerd over de ontwikkeling
van verkeersveiligheid op rijkswegen, onder andere op basis van het Bestand geregistreerde
ongevallen Nederland (het «BRON»). Hieruit blijkt dat het aantal verkeersdoden op
rijkswegen sinds 2016 (coronajaren 2020 en 2021 niet meegerekend) jaarlijks op gemiddeld
circa 80 ligt, waarvan ongeveer 80% op de autosnelwegen en rond de 20% op de N-wegen.
De SWOV constateerde in 2021 dat er, zonder aanvullend beleid, richting 2040 geen
verandering optreedt in het aantal verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden op rijkswegen.3 Het hoge aantal slachtoffers op autosnelwegen hangt in belangrijke mate samen met
de lengte en verkeersintensiteit: autosnelwegen maken 80% van het rijkswegennet uit
en hier worden veruit de meeste voertuigkilometers afgelegd.
Wanneer het aantal slachtoffers echter wordt afgezet tegen het aantal gereden voertuigkilometers,
ontstaat een beeld van het risico op een slachtofferongeval (slachtofferrisico). Het
slachtofferrisico ligt op rijks-N-wegen hoger dan op autosnelwegen. Weggebruikers
op deze wegen lopen over het algemeen dus een hoger risico om slachtoffer te worden
van een (ernstig) verkeersongeval dan weggebruikers op autosnelwegen. Dit hogere slachtofferrisico
heeft in belangrijke mate te maken met de inrichting van rijks-N-wegen, waarbij opgemerkt
dient te worden dat er ook grote verscheidenheid is tussen de N-wegen onderling. Aandachtspunten
zijn daarbij de fysieke afscheiding tussen de rijrichtingen op enkelbaans rijks-N-wegen,
een veilige berminrichting, een voldoende ruim wegprofiel en een veilige inrichting
van kruispunten met het onderliggend wegennet.
Huidige aanpak rijks-N-wegen
Op basis van incidentele financiering, zoals bij het programma Meer Veilig en de investering
van € 200 miljoen, worden maatregelen getroffen voor het verbeteren van verkeersveiligheid
op rijkswegen. Met deze maatregelpakketten worden op een deel van het rijkswegennet
de grootste risico’s aangepakt. Zo zijn binnen het programma Meer Veilig op een groot
aantal locaties bermen veiliger ingericht door het weghalen van obstakels. Dit programma
loopt momenteel nog.
Op basis van incidentele financiering is in de periode 2011–2022 in totaal circa € 165 miljoen
geïnvesteerd in verschillende tranches van het programma Meer Veilig.4 De meest recent toegevoegde middelen voor het programma Meer Veilig (€ 25 miljoen
op basis van het regeerakkoord Rutte III) zijn ingezet voor het treffen van maatregelen
op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48. Met het huidige hoofdlijnenakkoord (bijlage
bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) zijn er geen extra middelen beschikbaar gekomen.
Vanuit de € 200 miljoen van het vorige kabinet worden met twee tranches maatregelen
uitgevoerd om de verkeersveiligheid te verbeteren. Met tranche 1 worden maatregelen
gerealiseerd die snel uitvoerbaar zijn, waarmee op korte termijn stappen zijn gezet
in het verbeteren van de verkeersveiligheid op rijks-N-wegen. De eerste maatregelen
in tranche 1 zijn inmiddels afgerond, zoals bijvoorbeeld de maatregelen op de N9 bij
Burgervlotbrug en Sint Maartenvlotburg en de proefvakken met moeilijk overrijdbare
rijbaanscheiding (MORS) op de N59.
Met tranche 2 wordt een beperkt aantal trajecten grootschaliger aangepakt. Het zwaartepunt
ligt hierbij op het aanbrengen van fysieke rijrichtingscheiding op een deel van de
N36 en op de N50 (Kampen-Ramspol). Daarnaast worden in tranche 2 maatregelen getroffen
op de N14, N44, N59 en N915. De planuitwerking voor de maatregelen in tranche 2 is
inmiddels gestart.
Voor een compleet overzicht van de inzet van de middelen in tranche 1 en 2 wordt verwezen
naar pagina 57–60 van het MIRT-overzicht 2025, dat de Kamer op Prinsjesdag is aangeboden.5
Met de uitvoering van het verkeersveiligheidsmaatregelenpakket van de € 200 miljoen
is Rijkswaterstaat de komende jaren nog hard aan het werk om de verkeersveiligheid
op rijks-N-wegen verder te verbeteren.
Onderzoeken verkeersveiligheidsrisico’s op rijks-N-wegen
Met de huidige aanpak worden op verschillende rijks-N-wegen de grootste risico’s aangepakt.
Op basis van verschillende, bestaande onderzoeken kan een beeld geschetst worden van
de verkeersveiligheidsrisico’s op alle rijks-N-wegen:
• De Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) schetst de toekomstige opgaves voor het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat, waaronder de opgave op het gebied van verkeersveiligheid
op rijkswegen. Uit de IMA-20236 blijkt welke trajecten zonder aanvullende maatregelen in 2040 het hoogste slachtofferrisico
zullen kennen. Dit zijn de trajecten waar de kans om betrokken te raken bij een (ernstig)
ongeval het grootst – en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke kosten – het grootst
zijn.7 De IMA schetst de verwachte opgave, maar maakt niet inzichtelijk welke maatregelen
op specifieke trajecten te treffen zijn. Wel laat de IMA-2023 zien dat de investering
van € 200 miljoen in de verkeersveiligheid van rijks-N-wegen na realisatie jaarlijks
€ 20 miljoen aan maatschappelijke kosten bespaart. De investering is daarmee na realisatie
in 10 jaar terugverdiend. Met een effectperiode voor infrastructurele maatregelen
van 20 tot 30 jaar is sprake van een positieve kosten-baten-factor van 2 tot 3.
• Arcadis heeft in 2021 een onderzoek gedaan naar de toepassing van fysieke rijrichtingscheiding
op enkelbaans rijks-N-wegen. Resultaten uit dit onderzoek zijn benut voor een prioritering
binnen de € 200 miljoen voor verkeersveiligheid op rijks-N-wegen. In de aanbiedingsbrief
bij het genoemde onderzoek van Arcadis aan de Tweede Kamer uit 2021 zijn de verschillende
mogelijkheden geschetst voor een mogelijke prioritering van trajecten die op dit moment
niet beschikken over fysieke rijbaanscheiding, bijvoorbeeld op basis van kosteneffectiviteit
of risicocijfer.8
• De SWOV constateert in de jaarlijkse analyse van dodelijke verkeersongevallen op rijkswegen
dat de meest kansrijke maatregel voor een aanzienlijke reductie van het aantal dodelijke
ongevallen op rijkswegen gericht is op een obstakelvrije inrichting van bermen.9 Daarbij wordt door SWOV aanbevolen om ook te bekijken hoe de aankondiging en bebakening
van krappe bogen in afritten en verbindingsbogen verbeterd kan worden en om filegevoelige
locaties van signalering te voorzien.
• Binnen het programma Meer Veilig is de afgelopen jaren op prioritaire locaties ingezet
op het verwijderen van obstakels in de berm en het aanbrengen van geleiderails. Andere
maatregelen zijn bijvoorbeeld het aanbrengen van bochtgeleiding, de reconstructie
van kruispunten en aansluitingen, het verlengen van in- en uitvoegstroken, het aanbrengen
van bochtgeleiding en het realiseren van lokale filebeveiligingssystemen. Analyses
uit de monitor Veilig over Rijkswegen laten zien dat na de realisatie van Meer Veilig-maatregelen
een sterkere daling in het ongevalsrisico te zien is dan op trajecten waar geen maatregelen
zijn getroffen. Dit betreft maatregelen op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer
van het Rijk. De uitvoering van het programma Meer Veilig loopt nog door tot en met
2025.10
VervolgaanpakNaar aanleiding van afspraken in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid
2022–2025 werkt het Ministerie van IenW momenteel aan de ontwikkeling van een strategische
agenda verkeersveiligheid voor de rijkswegen (SAV-R). De SAV-R heeft betrekking op
zowel A- als N-wegen in beheer van het Rijk. Ten behoeve van de SAV-R wordt een integrale
analyse van verkeersveiligheidsrisico’s op rijkswegen opgesteld, wordt in beeld gebracht
welke maatregelen mogelijk te treffen zijn om de verkeersveiligheid op rijkswegen
verder te verbeteren en wordt geschetst welke afwegingen daarbij te maken zijn.
Voor het uitwerken van de SAV-R wordt onder andere gebruik gemaakt van de inzichten
uit de benoemde onderzoeken. De onderzoeken schetsen een beeld van de verkeersveiligheidsrisico’s
op rijks-N-wegen, de maatregelen die daarbij denkbaar zijn en de positieve verkeersveiligheidseffecten
die dit kan opleveren. Uit de IMA blijkt bijvoorbeeld welke rijks-n-wegen een hoog
slachtofferrisico kennen. Door het maken van nadere risicoanalyses wordt inzichtelijk
welke knelpunten hier precies optreden. De top-15 van de IMA bestaat uit de volgende
wegen: N44, N14, N65, N915, N35 (Zwolle-Wierden), N99, N18 (Varsseveld-Groenlo), N9,
N35 (Enschede-Duitse grens), N59 (tussen N57-N257), N57 (verschillende trajectdelen),
N3 en N33 (A7-Eemshaven).11
Voor het opstellen van dergelijke risicoanalyses zijn eerdere analyses beschikbaar,
zoals de analyses die zijn opgesteld voor het maatregelpakket in tranche 2 van de
€ 200 mln. Het eerder genoemde onderzoek van Arcadis over fysieke rijbaanscheiding
biedt daarbij inzicht in de mogelijke kosten en effecten van het realiseren van fysieke
rijbaanscheiding. Ook is er op basis van het programma Meer Veilig inzicht in de verwachte
verkeersveiligheidseffecten en kosten van een meer stapsgewijze, kleinschalige aanpak
van verkeersveiligheidsknelpunten.
Binnen dit programma is met een budget van gemiddeld circa € 14 mln/jaar geïnvesteerd
in tal van relatief kleinschalige maatregelen die een positieve bijdrage hebben geleverd
aan de verkeersveiligheid op rijkswegen.12 Voor het maken van een afweging over (eerst) aan te pakken trajectdelen en het samenstellen
van maatregelpakketten is het ook nodig om eventuele samenloop met al voorziene maatregelen
en onderhoudswerkzaamheden in beeld te brengen, en de maatregelen te toetsen op maakbaarheid.
Tot slot
Het streven is om de Kamer eind dit jaar nader te informeren over de voortgang van
de SAV-R. Ik ga graag met de Kamer in gesprek over de mogelijkheden voor het uitwerken
van een eventuele vervolgaanpak voor het verder verbeteren van de verkeersveiligheid
op rijkswegen, daarbij rekening houdend met de budgettaire kaders die het kabinet
heeft.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat